Lieve Allemaal,
De Pacific ligt achter ons! We zijn nu in Nieuw Caledonië en lijden aan een ernstige vorm van cutural shock. Nog niet zo lang geleden waren we in Vanuatu (de vroegere Nieuwe Hebrieden), voor ons de meest primitieve en oorspronkelijke eilandengroep van de Stille Zuidzee en nu, 250 mijl verder, liggen we in een luxe marina in Nouméa en het hele eiland ademt een Middellandse Zee sfeer uit. ’t Is nog net geen St Tropez of Cannes! Wel boetieks met Parijse mode en luxe appartementen met uitzicht op enorme jachthavens vol boten. Een groter contrast met onze vorige bestemming is niet mogelijk!
Het is natuurlijk heerlijk om in een van de vele restaurantjes van de franse keuken te genieten en met stokbrood en franse kaas uit een supermarkt te stappen. Maar met weemoed denken we terug aan Vanuatu, waar we minstens honderd jaar terug gaan in de tijd.
Toevallig waren we in Vanuatu op het eiland Tanna ten tijde van het Nekowiar festival, dat maar eens in de drie jaar wordt gehouden. Dit wordt een van de hoogtepunten van onze reis.
Het is drie dagen van dansen, zingen en feesten waarbij de chiefs van verschillende dorpen onderhandelen over huwelijken. De chief die de meeste varkens en kava kan ophoesten mag het feest organiseren. In meerdere hokken zitten zo’n 200 varkens die de laatste dag van het festival worden doodgeknuppeld (!) om de paar duizend mensen een feestmaal te kunnen voorschotelen. Hier zijn we gelukkig niet bij, het gekrijs van de varkens voor hun naderende einde moet verschrikkelijk zijn.
Wij zijn maar één dag op het festival omdat je een wilde 4WD-rit van vijf uur over onverharde wegen door de jungle moet maken om er te komen. Maar die dag zullen we niet snel vergeten! Dit is niet een dansje voor toeristen, welke we op andere eilanden in hotels meerdere keren hebben gezien.
Samen met Duitse kennissen Wolfgang en Corinna van de boot Moin rijden we mee in de pick-up van een local chief die ons naar de plaats van het feest zal brengen. Maar voor we met deze auto kunnen rijden zijn we eerst een halve dag bezig om een wiel van de auto te verwisselen. Met branders slagen we er uiteindelijk in om de veel te zwaar aangedraaide wielbouten los te krijgen. En als blijkt dat er ook niet voldoende benzine is, vullen we dat aan uit onze eigen voorraad.
De volgende dag, na uren stuiteren, staand in de laadbak, komen we aan op een grote open plaats in de jungle, omgeven door enorme Banyan bomen, waar ongeveer 2000 Melanesiërs zijn samengekomen om de eerste dag van het festival te vieren. Er zijn niet meer dan een handvol witneuzen!
Vandaag is het de vrouwendag. De zeven deelnemende dorpen hebben elk een dansgroep en de vrouwen laten zien wat ze in huis hebben. Hun gezichten zijn beschilderd met verschillende kleuren poeders gemixt met kokos olie en ze zijn uitgedost met glinsterende slingers die wij herkennen als kerstversiering. Bekijk de twee korte filmpjes onder 'Our Movies' om een idee te krijgen van deze unieke belevenis.
Op Tanna gaan we ook naar een werkende vulkaan, Mount Yasur. We staan rond de schemering op de kraterrand terwijl moeder natuur een enorm vuurwerk afsteekt, compleet met zware explosies en fonteinen van vuur. Weet niet zeker of het allemaal zo veilig is, met al die rondvliegende roodgloeiende lava, maar het is wel erg spectaculair.
Onze laatste flessenpost kwam uit Bora Bora, Frans Polynesië, alweer bijna vier maanden geleden.
Ik ga even terug naar die tijd met ons vertrek richting het Koninkrijk Tonga. Op onze route naar Tonga liggen ook min of meer een paar eilanden van de Cook Islands.
Na vier dagen op zee liggen we achter ons anker en twee lange lijnen naar palmbomen aan de kant, veilig in een piepklein haventje in Aitutaki, Soutern Cook Islands, samen met twee andere boten en daarmee is de haven vol!
De laatste nacht van deze oversteek wordt pittig, er is een front aangekondigd, maar dat komt eerder dan verwacht. We liggen uren te drijven, terwijl er steeds meer onheilspellende donkere bewolking komt opzetten, okay lang verhaal kort, plotseling vliegen we, met driedubbel gereefd grootzeil en de genua ingerold tot een zakdoek! Een paar keer een enorme golf vanaf de zijkant over de boot, in de cockpit en bijboot. Maar alles blijft gelukkig heel.
Om in het haventje van Aitutaki te komen moeten we door een heel smal gegraven passage in het rif welke bij hoogwater maar 1.6 mtr diep is, dus zelfs wij met een catamaran moeten wachten op genoeg water. Maar vooral op goed zicht met de zon schuin achter, om de koraalhoofden te kunnen zien. We gaan eerst buiten voor anker en ik ga met de bijboot kijken hoe het eruit ziet en of er wel genoeg plek is.
Een dag later probeert in het donker en zonder getijde info (!) nog een cat de doorgang te vinden. Hij belandt op het rif en ligt de volgende ochtend half op het droge en helemaal scheef. Wat ongelooflijk stom! Met heel veel moeite en vereende krachten tijdens het volgende hoogwater weer drijvend gekregen. Ze vertrekken onmiddellijk!
Het volgende eiland is Palmerston, ook een van de Cook Islands. Het weer bepaalt altijd ons tijdstip van vertrek maar is in de Pacific veel minder stabiel en voorspelbaar dan in de Cariben, allerlei complexe factoren bepalen uiteindelijk het resultaat. Het lijkt erop dat we van een rustige oversteek kunnen genieten, maar het wordt een grote drijfpartij met heel weinig wind. De hele weg op de motor is geen optie, zoveel diesel hebben we gewoon niet. We doen uiteindelijk drie dagen over 200 mijl, een diepterecord!
Onderweg, terwijl we met 2 knoop drijven, hebben we een half uur lang twee bultrug walvissen (humpback whales) vlak naast de boot. We kunnen ze niet goed zien, het is een donkere nacht, maar wel zeer goed horen. Je hoort aan het rustige uitademen dat het een enorm dier is, als een goedaardig monster. Elke keer verdwijnen ze opnieuw onderwater en komen dan plotseling met een fontein van spuitend water en lucht weer links van de boot boven water, of rechts, of voor of achter ons. Maar steeds dichtbij! De traag zwemmende kolossen zijn ongeveer zo groot als onze boot. Helemaal gerust zijn we niet maar we voelen ons wel heel dicht bij de natuur.
Bij Palmerston kunnen we moeilijk ankeren. Er is een rif dat helemaal rond het eiland loopt, maar zonder een echte passage naar de lagoon. Het is er diep en de bodem bestaat uit koraal. Maar er zijn vier moorings die van verschillende families zijn.
Er komt weer een front aan, wat betekent dat de wind naar het westen zal draaien en we helemaal onbeschut aan de mooring op lager wal liggen, vlak voor het rif. Ik duik naar beneden om de mooringlijn te controleren. Ziet er niet goed uit, de verbinding tussen ketting en tros is zo goed als helemaal doorgeroest.
Vorig jaar is er een schip in westen wind van de mooring losgebroken en lag in no-time op het rif. De restanten van de romp zijn nu een hut op het strand terwijl er bij verschillende bewoners inventaris van de boot te vinden is.
Daarom breng ik als extra zekerheid toch maar ons anker uit. Het front lijkt niet zo diep dus we wachten af, maar moeten onmiddellijk kunnen vertrekken als de golven te hoog worden. Als ’s nachts het front overtrekt breekt van de andere boot die hier ligt een mooringlijn. Gelukkig ligt hij aan twee moorings. Het wordt een onrustige nacht met ankerwacht, maar tegen de ochtend draait de wind naar het zuidoosten en liggen we weer in de beschutting van het eiland.
De volgende dag worden we met een klein bootje opgehaald door de eigenaar van de mooring, om het eiland te bezoeken.
Palmerston heeft een aparte geschiedenins. In 1863 kwam hier een Engelse timmerman, William Marsters, met drie Polynesische vrouwen. Hij bouwde hier in een paar decennia een kleine dynastie op. Tegenwoordig zijn alle bewoners afstammelingen van hem en al het land is verdeeld tussen de drie families. Slechts eens in de drie tot zes maanden komt er een bevoorradingschip, er is geen vliegveld, er zijn geen winkels en er is geen geld economie.
Maar de zestig bewoners hebben het ongelooflijk goed voor elkaar, er is een schooltje voor twintig kinderen met opleiding tot universiteitsnivo (!), een ziekenhuisje, natuurlijk een kerk en zelfs een klein telefoonnetwerk.
We komen een van de twee schooljuffen tegen, getrouwd met een Marsters, en notabene dochter van naar Nieuw-Zeeland geëmigreerde Nederlandse ouders!
Zij vertelt ons veel interessante details over deze minuscule samenleving. Het eiland is volledig selfsupporting, met een beetje hulp van familieleden in het buitenland.
De hele dag blijven we op het eiland en lunchen met onze gastheer, wahoo met rijst. Wij waren al even flink door de boot gegaan om wat kado's te verzamelen, want dat is wel gebruikelijk en kwamen met drie volle tassen aan.
Na twee dagen willen we vertrekken, want het weer ziet er goed uit, maar er is een probleem. Doordat de boot op de stroom en weinig wind rondjes draait zitten de mooring lijn en onze ankerketting met boeitjes om de ketting vrij te houden van het koraal, in een vreselijke kluwen! Ben drie kwartier met duikflessen onder water bezig om de boel te ontwarren. Als ik die niet had, zouden we er nu nog liggen, want niemand op Palmerston heeft duikflessen. Dat is helaas ook de reden waarom de moorings in slechte conditie zijn. Ze zijn volledig afhankelijk van yachties en hun materiaal.
Maar goed, het is gelukt en we gaan op weg naar Niue, het kleinste onafhankelijke staatje van de wereld, weliswaar met een beetje hulp van Nieuw Zeeland. Perfecte wind, 10-15 knopen, rustige zee en we lopen rond de 7-8 knoop. Veel beter kan het niet worden. Het is het grootste omhoog gestuwde koraaleiland ter wereld, zo’n 60 meter boven de zeespiegel, en heeft daardoor geen lagoon.
En Niue heeft de aller allervriendelijkste mensen ooit, iedereen, alle 1100 eilandbewoners zwaaien en lachen naar je, iedereen heeft de tijd en maakt graag een babbeltje. Een keer per week komt er een vliegtuig vanuit NZ met een paar witte kiwi's die de kou even willen ontvluchten, de enige bron van inkomsten. Het zeewater is bijzonder helder omdat er geen rivieren zijn. Men komt vooral voor de humpbackwhales, maar helaas hebben we die in Niue maar één keer gespot.
Er is geen dinghydock, maar met een druk op een knop tilt een elektrische kraan ons bijbootje uit het water, een heel slim systeem. Vervolgens zet je hem op een trolley en rij je naar de 'dinghy parkeerplaats'.
We huren voor een dag een autootje. Er zijn geen witte stranden met palmbomen, maar de NZ regering heeft flink wat geld gegeven om de 60 km ruige kalkrijke kust toegankelijk te maken door allerlei paden uit te hakken. We vallen van de ene verbazing in de andere, van surrealistisch maanlandschap tot loodrechte kloven van een paar meter breed waar je via een uitgehakte trap een peilloze diepte ingaat met op de bodem een zoet water bron, er zijn vele grotten, bruggen van koraal, etc. Een eiland dat weer zo totaal anders is dan alle andere eilanden.
In tegenstelling tot de kust is het binnenland verre van spectaculair, de 14 dorpjes zien er allemaal eender en zeer deprimerend uit, en daarvan is minstens tweederde een totale bouwval, de bewoners zijn vertrokken naar NZ. Alleen in de 'hoofdstad' waar wij aan een mooring voor liggen zijn een paar winkeltjes en een bank, daarbuiten is niets te krijgen. We zien meer graven dan huizen, echt overal, ook waar je ze helemaal niet verwacht, midden in bossen, natuurgebied en hele rijen langs de 'snelweg'. Er groeit vrijwel niets sinds de laatste orkaan in 2004, geen fruit, geen groente, alleen noni. Vogels en bloemen zijn er ook nauwelijks. Een boer probeert een bestaan op te bouwen met hydro cultuur, hij verkoopt sla, tomaten en komkommer, wel lekker voor de variatie!
En dan natuurlijk weer verder, naar het Koninkrijk Tonga, de Vava'u eilanden. Bij aankomst de douane, immigratie, en agriculture meneren aan boord. We bieden iets te drinken aan, zij vragen om een koekje en eten vervolgens de hele trommel leeg, smakkend en wel... met verbazing kijken we toe. Een van de drie heren blijft als laatste achter, en vraagt nog om vis, geen probleem natuurlijk, we geven hem wat bevroren wahoo, een paar blikjes zalm en tonijn, en hij gaat vervolgens zeer tevreden van boord. Welkom in Tonga!
Na het inklaren liggen we 5 dagen aan een mooring in de haven van Neiafu, met zo'n 40 andere jachten. Neiafu is de hoofdplaats, maar stelt nog steeds niet veel voor.
Na heel wat telefoontjes en e-mails wordt hier in een auto die rechtstreeks naar de sloop kan onze nieuwe spinnaker gebracht. Die heeft inmiddels de halve wereld rondgereisd, wat snel ging overigens, behalve dan het laatste stukje in Tonga.
Tonga is het enige Koninkrijk in de Pacific, bestaat uit 177 eilandjes, waarvan maar 40 bewoond. De armoede is groot, wrang genoeg omdat het nooit gekolonialiseerd is geweest, dus geen enkel westers land voelt zich nu verantwoordelijk.
Door de week zijn vrijwel alle mannen van huis, aan ’t vissen. Ze komen vrijdagochtend terug om dan naar het hoofdeiland te varen voor de verkoop van de vangst en de verdiende centjes om te zetten in levensmiddelen voor de nieuwe week.
En op zondag gaan ze in hun mooiste traditionele kleding naar de kerk. Elk eilandje heeft minstens 5 verschillende kerken, zelfs al wonen er niet meer dan 200 mensen. Tijdens de dienst zingen de gelovigen meerstemmig de longen uit hun lijf en lopen de rillingen over onze rug, zo indrukwekkend! Aan het eind van de mis geeft iedereen z’n buren voor en achter zich een hand, een warm gebaar.
Het is hier een super zeilgebied, met vlak beschut water tussen de prachtig hoge groene eilanden.
Op een van de eilandjes gaan we een dagje naar een schooltje, met 20 kinderen tussen 4 en 12 jaar, 2 leerkrachten. We doen een kleine donatie en ik geef als een echte meester een lesje over Nederland. De kinderen vertellen ook wat over hun dromen... verpleegster, dokter, zangeres, piloot, politieman, militair, pastoor (3 van de 20!). Niet één kind wil visser worden, vinden ze een veel te zwaar leven en het verdient slecht. Stemt wel treurig als je beseft dat waarschijnlijk vrijwel alle jongetjes uiteindelijk visser worden, omdat ze geen keuze hebben.
We schrijven altijd met de gedachte dat het bij jullie later op de dag is, dat wij dus achter lopen. Maar sinds Tonga bevinden we ons in een nieuwe tijdzone, we hebben de datumgrens overschreden wat betekent dat wij een dag hebben overgeslagen (waar is die dan gebleven?), en vanaf nu lopen wij voor, in Tonga 11 uur. En vanuit Nederland gezien zitten we vrijwel precies aan de ander kant van onze planeet.
De volgende bestemming Fiji is één grote verrassing en zo totaal onverwacht ontzettend leuk! Er zijn verschillende militaire coups geweest in het nog niet zo verre verleden, dus we verwachten een soort militaire dictatuur. Maar daar merken wij niets van. Iedereen begroet je met 'bula' (hallo). Probeer het maar eens zonder een grijns te zeggen. In Fiji lukt ze dat in ieder geval niet! Wat een vrolijke, vriendelijke en oprecht geïnteresseerde mensen. En wat een prachtig land! Wat ons betreft de beste bestemming in de Pacific, na misschien de Marquises, maar toen hadden we wel een enorme rose bril op!
Iets minder dan de helft van de mensen is van Indiase afkomst (ooit door de Engelsen hierheen gesleept om op de plantages te werken). Dus ook veel Indiase cultuur met de hindoe tempeltjes en de kleurrijke sari's, maar gelukkig zonder de hinderlijke hassle eigenschappen die Indiërs in India hebben! Roept herinneringen op van onze tijd in India, zo’n dertig jaar geleden.
We blijven een maand, maar langer zou zeker geen straf zijn. Omzeilen en doorploegen met een auto de twee hoofdeilanden. Dat laatste bijna letterlijk, met een 4WD de bergen in, over vette modder paadjes. De helft van de wegen is onverhard en natuurlijk nergens borden. Op een gegeven moment verdwalen we hopeloos. Maar weer super vriendelijke mensen. Een man te paard maakt een flinke omweg om ons de hoofdroute te wijzen . Don’t worry, je kunt echt met je auto door deze rivier naar de overkant!
We gaan ook naar de hoofdstad Suva (de grootste stad in de Pacific met 400.000 inwoners) en zitten twee dagen in een heerlijk koloniaal hotel, welke trouwens van de Nederlands Honorair Consul van Fiji blijkt te zijn. Een leuke jonge vent die ook zeilen als passie heeft.
Als je in Fiji een klein dorpje bezoekt, of in een eenzame baai voor anker gaat, moet je de lokale chief toestemming vragen. En je wordt geacht een kadootje mee te nemen. Je hoeft gelukkig niet heel lang na te denken over een originele gift (sevusevu), het is namelijk altijd hetzelfde: de wortel van de kava plant, gewikkeld in een krant, eventueel met een kleurig lintje. Dan volgt een eeuwen oud ritueel waarbij wij op een gevlochten mat in de hut zitten en de sevusevu op de grond voor de chief leggen. Deze prevelt in het Polynesisch een onverstaanbaar verhaal, klapt een aantal maal in z’n handen en pakt vervolgens de sevusevu op. Dit is het teken dat we door de goden en de chief zijn goedgekeurd (en niet zullen worden opgegeten). Daarna volgt het kava drinken, als je pech hebt. Kava is de nationale drank in grote delen van de Pacific en wordt gemaakt van de fijn gestampte kava wortel. Er zit geen alcohol in maar het werkt verdovend, vooral je mond. Het ziet eruit als modderwater, en smaakt nog minder!
De volgende eilandengroep na Fiji is Vanuatu, waar we aankomen op Aneityum,. De trip naar Aneityum is er een van extremen. Voor het eerst sinds jaren lange broeken, sweaters en regenkleding (koud, wel 22 graden!). Het begint met weinig wind, daarna veel wind en veel regen. Alles asgrauw, we kunnen net zo goed op de Noordzee zitten. Yvon is niet happy, laat meerdere traantjes, ze is gewoon bang. Ze is vooral angstig voor de dingen die mis kunnen gaan als je zo helemaal alleen op het grote water zit.
Op de vorige trip brak een stuurkabel en moest ik met de hand met de noodhelmstok sturen, achterop gezeten, zonder zicht op kompas. Klinkt makkelijker dan het is met drie meter hoge golven en een smalle ingang door het rif. Yvon riep vanuit de cockpit of we op koers zaten. Gelukkig waren we maar 2 uur verwijderd van de bestemming, maar het hadden ook twee dagen kunnen zijn of twee weken! En op de trip van Vanuatu naar Nieuw Caledonië komt met een knal het grootzeil naar beneden. Het blok boven in de mast heeft het begeven en een reeflijn blijft om de zaling hangen, waardoor het grootzeil halverwege de mast blijft steken. Ik moet op volle zee de mast in om die lijn door te snijden en het zeil te kunnen strijken. Geen pretje, maar het lukt uiteindelijk. We kunnen een nieuw blok kopen in Nieuw Caledonië, een beetje geluk moet je wel hebben.
Op Aneityum, het zuidelijkste eilandje van de 83 eilanden van Vanuatu, liggen we in een prachtige baai,. We zijn de enige boot en het voelt weer echt Stille Zuidzee. De lokale politieman komt aan boord om ons in te klaren, hij is dan tegelijkertijd immigratie, customs, health en agriculture. Erg relaxed. Grote zwarte mensen (Melanesiërs) die om alles plezier hebben met zo'n heerlijke schaterlach.
En nu zijn we dus in Nieuw Caledonië, een totaal andere wereld en zitten we al die ervaringen een beetje te herkauwen, terwijl we omgeven zijn door honderden luxe jachten, eigendom van de Fransen die hier wonen.
Over twee weken moeten we in Australië zijn, omdat in november het orkaanseizoen begint. Voor die tijd moeten we ons nog door heel wat voorraden eten (wat niet helemaal gaat lukken), want de Australische immigratie is belachelijk streng en pikt bijna alles in. En elke avond grijpen we naar de fles om ook de drank voorraad aan de toegestane quota te laten voldoen (wat zeker niet gaat lukken).
Zo gaat het genieten gewoon door en vliegt de tijd. We hebben dit seizoen al bijna 14.000 km gezeild, kan het haast niet geloven. En we proberen de vele indrukken een beetje vast te houden.
Wij zullen er zeker nog jaren op teren, als we de boot aan de overkant verkocht hebben! Ze staat inmiddels al te koop op het internet.
Maar of dat allemaal gaat lukken is natuurlijk niet zeker. Over het laatste stukje vertellen we je in de volgende flessenpost.
Liefs van Yvonne en Maarten
a/b Sea of Time