Diary for Welkom aan boord


Nieuwsbrief 9, Belem, Brazilie

2003-04-07 to 2003-05-15

Lieve allemaal,

Alweer 2 weken in Belem, liggend tegenover de `Iate Club` aan een moorring, de stad aan de monding van de Amazone, 125km landinwaarts, de stad met de meeste regenval ter wereld, een moment om ons reisverslag te vervolgen. Na de vorige mail loopt niet direkt alles volledig zoals gepland, we gaan inderdaad 7 april `s avonds bij Hoog Water voor anker, nadat Maarten de oorspronkelijke schroef weer gemonteerd heeft, maar al snel blijkt dat de motoren weer niet ten volle functioneren, bakboordmotor wil alleen in zijn vooruit, stuurboordzijde in zijn achteruit en soms vooruit. Ligt het euvel dan toch niet aan de schroeven, maar aan de versnellingsbak? Een monteur lijkt noodzakelijk, dus we vragen Sergio of hij een monteur voor ons kan regelen.

We blijven voor anker liggen, in de hoop snel te kunnen vertrekken als de monteur geweest is en we hopen voor die korte periode niet opgemerkt te worden door de autoriteiten, hebben ons n.l. niet ingeklaard bij aankomst, op het strand vielen we niet zo op tussen alle Braziliaaanse catamarans, maar we zijn nu het enige voor anker liggende jacht. Dus onze hoop is ijdel, want de volgende dag komt de Capitania dos Portos met loeiende sirene langszij om ons vriendelijk doch beslist te verzoeken ons te melden, wel, dit gaat weer veel tijd kosten, weten we van de Fransen.

Woensdag komt de monteur, dus M. op het afgesproken tijdstip (is al een keer verzet) met bijboot naar de kant, en wacht, samen met Sergio. Het duurt nogal lang zodat het M. beter lijkt de bijboot even te verplaatsen naar een wat minder modderige plek. Sergio biedt aan te helpen, uiteindelijk worstelen beiden tot hun oksels in de zwarte modder met de bijboot om deze naar droger oord te verplaatsen, net op tijd weet M. zijn mobieltje en pepperspray te redden, M. en S. en bijboot zijn pikzwart. De monteur laat zich niet zien.

Dan krijgen we bericht dat de monteur donderdag komt, om 3 uur, dus wij die ochtend vroeg op pad om de nodige formaliteiten te voldoen en op tijd terug te zijn, beginnend bij de Capitania dos Portos. Even zoeken voor we het pand gevonden hebben, en dan even wachten op de juiste man, die natuurlijk weer geen woord Engels spreekt, een van de bewakers heeft wel een cursusje gedaan. De gewichtig doende man kijkt in onze papieren, nog eens en nog eens, kijkt ons eens zorgelijk aan, hoofdschuddend, heeft duidelijk geen idee wat te doen, maar deelt ons dan via de bewaker mee dat we alle papieren moeten copieren en eerst naar de Policia Federal moeten, dan naar de Vigilancia Sanitaria om vervolgens weer bij hem terug te komen met copieen en stempels. Beide adressen worden op een papiertje geschreven. We vragen of er een bus naar toe gaat, jawel, maar ....te complicada..., neem maar een taxi. Met de adressen in de hand lopen we naar het busstation, we geven niet meteen op, in eerste instantie lukt het niet, maar als velen zich met ons gaan bemoeien wordt duidelijk welke bus we moeten nemen. Een van deze mensen begeleidt ons naar de juiste bushalte, wacht een kwartier met ons en stapt dan de bus in om de kaartjesverkoopster te vertellen wat de bedoeling is, heel aardig. Als we na 3 kwartier en nog een beetje zoeken om 12 uur aankomen bij de Policia Federal zijn ze juist gesloten en worden we gesommeerd om 2 uur terug te komen. Wachten is de enige optie, kopen een drankje en een hapje en gaan op een stoeprand zitten picknicken, terwijl vooral bussen met stinkende uitlaatgassen langs ons heen razen. Als we om 2 uur weer aankloppen staan we na een kwartiertje alweer buiten, de dienstdoende beambte spreekt geen woord Engels, maar hij weet waar het over gaat en wat van hem verwacht wordt, we hebben meteen maar uitgeklaard en gezegd dat de volgende bestemming Frans Guyana is.

We stappen weer in dezelfde bus, maar blijkt niet de juiste, maken een flinke omweg, waardoor we wel een groot deel van de stad te zien krijgen. Wanneer we Sergio bellen om te horen of de monteur er al is, blijkt hij weer afgezegd te hebben, waarom Sergio ons niet even belt om dat te vertellen is ons niet duidelijk, gebeurt keer op keer. Goed, het wordt dus vrijdag. Of toch maar weer niet, hebben gewacht tot 3 uur. Gelukkig biedt Sergio aan om ons met zijn auto naar Porto Itaqui te brengen, naar de Receita Federal, de douane, een tocht van 3 kwartier minstens, hier is de haven waar alle zeeschepen voor anker gaan. Een poort en meerdere bewakers belemmeren ons de toegang, we worden teruggestuurd naar een ander gebouw. Sergio komt 2 bekenden tegen bij de customs, we schijnen een papier te missen wat we in Fortaleza gekregen hadden moeten hebben, onduidelijkheid alom, maar zondag willen ze langskomen!!! Sergio krijgt een telefoonnummer dat hij zondagochtend kan bellen om een tijd af te spreken. Op het briefje van de Capitania staat nog een andere naam en adres waar we naar toe moeten alvorens ons weer bij hem te melden, n.l. Vigilancia Sanitaria, d.w.z. Health Authority. Toch nog maar even weer proberen bij De Poort, dit keer worden we wel toegelaten, weliswaar met de nadrukkelijke mededeling waar en vooral hoe! precies de auto geparkeerd dient te worden! Bij binnenkomst treffen we 4 mannen die geen van vieren iets te doen lijkt te hebben. We laten onze inentingsboekjes zien en dankzij Sergio begrijpen ze wat er staat, hoe hebben de Fransen dit gedaan? Er komen een aantal vragenlijsten te voorschijn die ingevuld dienen te worden, voor zeeschepen gelden dezelfde formulieren, M. moet tot 2 maal toe dezelfde vragenlijst invullen bij gebrek aan carbonpapier of een copieerapparaat, de functie van 2 computers in het vertrek is onduidelijk. Op de eerste 2 identieke formulieren staan vragen als waar we precies wanneer waren, of we aan fysieke of zenuwziektes lijden, of we sterfgevallen aan boord hebben gehad, hebben we ratten, kakkerlakken of gevaarlijke stoffen aan boord. Het daarop volgende formulier betreft het `Ballast Waterreport`. De boss himself zoekt in een boekje op wat de betekenis van sommige vragen is en wat de antwoorden kunnen! zijn. Sergio is onmisbaar en vult de antwoorden in op vragen als,`op welke lengte- en breedtegraad heeft u voor de laatste keer water bijgevuld`, `hoeveel toiletten heeft u aan boord`, enz. Sergio moet als onze `agent` nog een handtekening zetten, stel dat we toch ratten of gele koorts aan boord hebben. Ben blij voor deze mensen dat ze een baan hebben, maar de zin van het invullen van dergelijke formulieren als niemand een voet aan boord zet om het een en ander te checken is ons onduidelijk. Na het invullen van de formulieren zet M. nog eens tig keer zijn handtekening, waarna we het gewenste papiertje krijgen, Certificado de Livre Pratica. Daarnaast krijgen we een papier waarmee we het komende half jaar kunnen aantonen dat de boot `gezond` is, of we er echt iets aan hebben buiten Brazilie is natuurlijk de vraag, maar toch een aardig gebaar. Begrijpen nu wel waarom Health Authority in Fortaleza ons wegstuurde, zijn 2 uur bezig geweest en in Fortaleza was geen Engelssprekende Sergio! Bij het verlaten van het terrein wordt de auto gecheckt!? Voor de Capitania zijn we te laat. Ter afsluiting van de interessante middag gaan we een kijkje nemen bij de Iate Club of wat daarvoor doorgaat, een groot complex met tuin en zwembad, het is erg stil. In de gigantische hal met TL verlichting is een barretje en er staan 2 tafeltjes met 4 stoelen. Bij navraag blijkt er inderdaad een restaurant te zijn en de ober pakt enthousiast de 2 tafeltjes op (waar 2 mensen aan zitten) en zet deze in het midden van de gigahal, plaatst ze op ons verzoek daarna toch maar wat meer aan de kant, we blijven de enige gasten, maar het eten en de carparinha smaken er niet minder om. De volgende ochtend, dag 5, om 8.30 uur verwachten we monteur nr 2 (Sergio heeft geen vertrouwen meer in de eerste en heeft een andere geregeld). M. om 8.30 naar de wal met de bijboot, wacht tot 9.30, niemand, gaat naar het huis van Sergio, die hem dan weer eens vertelt dat de monteur gebeld heeft om te vertellen dat het 10.15 uur wordt, M. wacht tot 10.45 en heeft er geen vertrouwen meer in, komt terug naar de boot. Maar om 11.30 wordt er dan echt gebeld en er staat een monteur te wachten op het strand samen met zijn zoon!, Sergio heeft andere dingen te doen, deze twee spreken geen woord Engels. De man begint met allerlei onnodige klussen, en al vrij snel heeft M. het gevoel dat deze man geen verstand heeft van Yanmar Saildrives. Als hij op een gegeven moment met veel geweld op een moer gaat slaan, wil M. de hele aktie afblazen, dit wordt niks. Dan begint de man iets te doen waarvan M. vermoedt dat het wel eens zou kunnen werken. Wel, samen, M. met z`n neus er bovenop en het woordenboekje in de hand, proberen ze overleg te plegen, en besluiten ze iets te gaan doen wat uiteindelijk na veel gedoe inderdaad het gewenste resultaat geeft, de motor doet het, zowel in z`n vooruit als in z`n achteruit!! Dan volgen de gebruikelijke onderhandelingen over de betaling en uiteindelijk betalen we voor deze 3 uurtjes werk een weekloon voor de gemiddelde Braziliaan en een uitgebreide lunch!

M. doet dezelfde handeling met de andere motor in een half uurtje, en het lijkt te werken! Sergio is ondertussen met een tiental catamarans gaan zeilen en komt pas met Laag Water na zonsondergang terug, hij heeft zijn mast verloren en wordt gesleept. Het strand ligt bezaaid met catten. s`Avonds gaan we bij een stel vrienden van Sergio en Innocencia langs. Hij 51, zij 26, z`n vierde vrouw, spreken Frans en een beetje Engels, hebben beiden in Parijs gestudeerd, er komen nog meer mensen langs, vooral vrouwen. Het voorstel wordt gedaan om te gaan dansen en om 2 uur belanden we in een raggae club, waar alles buiten gebeurt, met de auto rijd je naar binnen en dat is meteen je toegangskaartje, er zijn veel alternatieve mensen, vooral veel prachtige vrouwen, er hangt een heel speciaal zwoel sfeertje, om 5.30 zet een zeer dronken chauffeur ons slingerend af bij het strand. Zondag wordt een beetje `the day after the night before`, proberen Sergio te bereiken, die het telefoonnummer van de customs heeft, maar hij is onbereikbaar! Hebben nog 2 reales, precies genoeg om met de bus naar de stad te gaan, en de Capitania te bezoeken. Tot onze spijt is alles gesloten, totaal uitgestorven, vinden na eindeloos rondzwerven uiteindelijk een flappetap die werkt, zodat we de busreis terug kunnen betalen, bespaart ons een minstens 3 uur durende wandeling. Bussen zijn er trouwens in overvloed en goed geregeld, je hoeft je hand maar op te houden en ze stoppen waar je maar wilt, kinderen tot 7 jaar reizen gratis, maar moeten wel onder het draaihekje door kruipen, anders klopt de teller niet meer met de centjes (passagiers krijgen geen kaartjes). Dat draaihekje is weliswaar zo smal, dat je van het slanke type moet zijn om er door te kunnen, maar Brazilie kent weinig dikke mensen. We dachten dat de douane bij ons langs zou komen, maar dat blijkt maandagochtend als we bellen om een tijd af te spreken alleen te gelden voor het weekend. Dus met bus en taxi (spendeer je toch snel 2 daglonen voor de meeste Brazilianen) opnieuw naar de Porto Itaqui. Om 11.45 komen we aan bij de Receita Federal, die ons meldt dat we om 15.00 uur terug moeten komen, is nu lunchpauze. Maarten wordt nu toch boos, we kunnen geen 3 uur wachten, dan zijn we weer te laat voor de Capitania. Hij vraagt naar de openingstijden, waarop de dienstdoende jongeman op een papiertje schrijft 8-12. M. wijst op zijn horloge, die 11.45 aangeeft en de man streept 12uur door en maakt er 11.30uur van, net zo makkelijk. Nu wordt M. nog bozer, en begint in het Engels een heel verhaal waar de arme man natuurlijk niets van begrijpt, maar wat wel tot gevolg heeft dat hij gaat bellen. En ja hoor, we moeten 200 meter verderop naar een kantoortje, waar een beambte zit die een beetje Engels spreekt en die in een paar minuten een formulier invult, stempelt en ondertekent. Om dit papiertje is het allemaal te doen! Wij kunnen weer terug naar de Capitania, waar we om 12.15 aankomen. De gewichtig doende man van de vorige keer herkent ons dadelijk en schiet weg als een speer, die zien we niet meer terug! Er is op dit moment niemand die Engels spreekt en we wachten, na een half uur proberen we erachter te komen hoe lang het nog gaat duren, wel, kom om 13.00 uur maar terug, dus na een coco gedronken te hebben op een naburig pleintje keren wij terug, gelukkig is daar nu onze gebrekkig Engelssprekende bewaker, en die weet ons te vertellen dat we om 14.00 uur terug moeten komen. Dus, om 14.00 uur zijn we weer terug met 9! kopieen van alle verschillende documenten. Een voor ons nog onbekende maar heel vriendelijke man, die natuurlijk weer geen woord Engels spreekt, begint dan na inname en vluchtig doorkijken van de copieen met behulp van onze bewaker een formulier in te vullen, waarmee we eindelijk officieel mogen vertrekken! Deze hele papierwinkel heeft ons 3 hele dagen gekost, en waarvoor? niets wordt gecontroleerd. Als we terugkomen bij de boot drijft onze bijboot midden op het water, aan z`n anker, het is bijna springtij. Dit betekent dat M., niet voor de eerste keer, zijn broek uit doet om naar de bijboot te zwemmen en mij daarna oppikt met de spullen. Als we willen vertrekken breekt er een gigantische tropische bui los, dus nog even wachten, maar dan eindelijk, na bijna 3 weken verlaten we Sao Luis aan het eind van de middag. We varen 10 mijl en komen dan in het donker aan in de buurt van Alcantara, een arme, vervallen, koloniale stad, alleen bijgelicht door de maan. Varen tussen eilanden door, langzaam tegen de stroom in (2.5 a 3 knopen) de rivier op en gooien het anker uit, wat slecht houdt in de dunne modder. Er heerst een ongelooflijke rust, slechts onderbroken door het geluid van krekels en af en toe een blaffende hond in de verte. We brengen ook een achteranker uit voor als het tij keert. Vlak voor ons zien we bij het dalen van het water ineens een paar vissersstaken te voorschijn komen, daar willen we niet tegen aandrijven. Om 2 uur `s nachts blijkt dat het achteranker niets heeft gedaan en dat we toch tegen de staken aangedreven zijn, halen met wat moeite het achteranker binnen, draaien dan door met de boot en liggen weer goed met de punt naar de stroom, voor de zekerheid het ankeralarm ingesteld, maar als het tij weer keert gaat het goed en als het licht wordt liggen we een beetje scheef aan de zijkant van de rivierbedding met naast ons miljoenen krabbetjes en knalrode vogels met lange snavels op hoge stelten. Na een bezoek aan het dorp met de bijboot vertrekken we om 4 uur met Hoog Water om echt weer eens een stukje te gaan zeilen, naar Baia de Lencois, 100 mijl naar het westen. Ik heb er zin in, maar al vrij snel krijgen we een heel knobbelig zeetje en is mijn maag weer niet blij, Maarten heeft natuurlijk nergens last van. We krijgen `s nachts een paar zware regenbuien over ons heen, de meesten gaan rakelings langs, er zit veel onweer in de lucht en uit voorzorg maakt M. de antennes van de VHF en de SSB los, de wind draait weer alle kanten op. Vissersboten zijn er ook, liggen regelmatig totaal onverlicht voor anker, waardoor we meerdere malen op het laatste nippertje moeten uitwijken. `s Ochtends wordt de zee gelukkig iets rustiger en gaat de zon weer schijnen. M. gaat even naar bed, maar staat al heel snel weer naast me, hij wordt gek van de jeuk en heeft zojuist een vlo ontdekt, waar hebben we die opgepikt. We spuiten meteen in de 2 slaapkamers antivlooien spul en sluiten ze tijdelijk af. Intussen varen we tussen eilandjes door met eindeloze witte stranden tot naar de plek waar we voor anker willen gaan, het meeste gaat op zicht, onze kaart is niet erg nauwkeurig, uit 1980, nogal versleten en gekopieerd van Sergio. Uiteindelijk varen we de rivier op als het Hoog Water wordt, aan weerszijden mangrovebossen afgewisseld met inwitte duinen, die er uitzien als lencois (=tafellaken) om uiteindelijk het anker te laten zakken in de buurt van een pittoresque vissersgehuchtje. Als we met de bijboot even een kijkje gaan nemen, maken we ons meteen populair door een stel jonge vissers een sleepje te geven naar hun vissersboot, een stukje verderop, het hele dorp loopt uit. Tijdens ons verblijf krijgen we meerdere malen bezoek van een zeer arme visser, Jose, die garnalen en kokosnoten brengt, in ruil geven wij koffie, koekjes en t-shirts. Er komen steeds meer jongetjes om een tochtje te maken met de bijboot, lekker planeren, lekker nat worden. Het dorpje bestaat uit een zandvlakte, waarop een stel lemen hutjes met rieten daken, er is een waterput, elektriciteit, en een `bar do turista`, waar je bier kunt krijgen en 2 literflessen met water of cola, we brengen de bar een paar maal een bezoekje, babbelen voor zover mogelijk met wat locals, alles is uitermate primitief.

We vallen weer eens een keertje droog, zodat M. de gewone schroef weer voor de Max Prop kan vervangen nu lijkt dat het motorprobleem niet aan de schroef ligt, Jose helpt met het graven van een geul om de schroef vrij te krijgen en het water af te voeren. `s Avonds komt hij nog even langs, eet een bordje mee en we geven hem een oude verrekijker, waar hij helemaal verlegen van wordt. Deze onbedorven plek zou paradijselijk zijn, ware het niet dat we vreselijk geplaagd worden door zandvlooien, ze waaien van het strand aan boord en vooral M. is een bijzonder geliefd object, is op honderden plaatsen gebeten, de jeuk trachten we te bestrijden met azijn, maar het is moeilijk niet alles open te krabben. Daarom vertrekken we dan ook de volgende ochtend bij het krieken van de dag, sneller dan gedacht. Met de gewone vlooien hebben we een flinke strijd gestreden, matrassen, beddegoed, kleding, alles hebben we op z`n kop gehad, en van deze kleine vervelende monstertjes hopen we nu verlost te zijn. Het is zondag 20 april als we op weg gaan naar Belem, 300 mijl westwaarts, ondanks alle negatieve verhalen. Het is prachtig weer, ideaal windje om de asymetrische spinnaker op te zetten, is lang geleden. Na 24 uur hebben we nog steeds de spinnaker op en hebben we al 150 mijl (met stroom 175) afgelegd, het gaat heerlijk, we vangen een flinke vis, maar als we hem bijna binnen gehaald hebben weet hij zich van de lijn te bevrijden. Houden ons bezig met het berekenen van het juiste moment om de Amazone op te gaan en aan te komen in Belem, hebben begrepen dat er tot 10 knopen stroom kan staan, daar kun je beter maar rekening mee houden. Maandagnacht zeilen we in een donkere nacht zonder maan op de monding van de Amazone, we hebben een maximale stroom van 3 knopen, valt nogal mee dus, maar we zijn zeer alert. Natuurlijk ook door de verhalen over piraten, vloedgolven van 5 meter en hele bomen die met de stroom meedrijven. Als we op een gegeven moment worden opgeroepen door de Marine, `vessel on starboard, position...., who are you, what is your callsign, what kind of boat, where do you come from, and where are you going to`, geeft dat een veilig gevoel, er wordt in ieder geval gecontroleerd. Als het licht wordt zien we hoe bruin en smerig het water er uit ziet, het ruikt ook niet zo lekker, ook al went dat snel. We varen met tegenstroom langs heel Belem op zoek naar de `Iate Club`, waarbij we een stukje begeleid worden door de Capitania (zullen ons dus toch weer moet melden), zien uiteindelijk een paar mastjes en als we om 10 uur aankomen leggen we onze boot vast aan een moorring, na een paar mislukte pogingen. Helaas blijkt tijdens het manoevreren dat de bakboords schroef het weer niet doet in de vooruit. Zullen hier nu een tijd mee moeten leven, er is geen mogelijkheid om droog te vallen. Wel erg frustrerend.

Sinds lange tijd zien we een andere buitenlander, een Engelsman met een Prout catamaran, Nigel en Caroline. Verder liggen er een stel Brazilianen. Het is druk met boten en bootjes in allerlei soorten en maten, ze schieten ons aan alle kanten voorbij, het liefst met veel lawaai en een flinke hekgolf. Een zeer levendige plek. `s Avonds schrijven we ons in bij de Iate Club, en krijgen we wat brochures mee, jammer genoeg in het Portugees, we drinken wat met Nigel en Caroline, de volgende ochtend brengen we als eerste een bezoekje aan de Capitania dos Portos met de bus. Na een kwartiertje staan we al weer buiten, ons paspoort wordt zelfs niet gevraagd, maar wij zijn tevreden, staan weer officieel geregistreerd, en in Brazilie zijn we klaar met de autoriteiten, in Sao Luis zijn we al uitgeklaard. Helemaal verbaasd zo snel al weer buiten te staan nemen we alle tijd om de stad een beetje te verkennen, wat een geweldige sfeer hangt hier, heerlijk ontspannen, met vele kleine terrasjes, het lijkt ook minder arm, we zien ineens veel lange broeken en colbertjes, er zijn prachtige parken, grootse kerken en theaters uit de 18e eeuw, overblijfselen uit de welvarende tijd, de haven met zijn vissersboten en de gigantische markt waar we echt van alles kunnen krijgen is zeer kleurrijk. `s Avonds aan boord bij de Engelsen flink wijn zitten slempen, is gezellig. Hij is o.a. een politieman in voormalig Rodesiƫ geweest, en kan daar met zeer veel Engelse humor over vertellen. De volgende ochtend word ik wakker met een branderig oog, het is ook een beetje rood, na een paar uur is het hele oog knalrood, het ooglid opgezwollen en het brandt behoorlijk. We denken eerst aan een vuiltje dat in het oog is gekomen, maar als de volgende morgen oog nummer 2 ook begint gaat dokter M. alle medische encyclopedieen en andere boeken er op naslaan en komt tot de conclusie dat het een bacteriele ooginfectie moet zijn. Tussen de kilo`s medicijnen die we van de huisarts gekregen hebben, zit gelukkig een tubetje antibioticum gel voor de ogen. De hele dag luister ik alleen maar naar muziek, m`n ene oog zit helemaal dicht. `s Avonds begint M. ook wat last te krijgen van een branderig oog en de volgende dag lopen we beiden met bloeddoorlopen roodomrande opgezwollen branderige ogen waar pus uit loopt en vragen we ons af wat de oorzaak hiervan kan zijn, zijn ook behoorlijk moe, de conclusie die we uiteindelijk trekken is dat er besmet water in de tank moet zitten, daar zullen we wat maatregelen voor moeten treffen. Het is nu een week later en nog steeds zijn we de boot niet af geweest, mijn ogen zien er weer redelijk normaal uit, M. heeft nog steeds knalrode ogen met gezwollen randjes. Hebben wel een paar klusjes gedaan en M. heeft zich weer beziggehouden met het copieren van computerprogramma`s voor de Engelsen. Binnenkort hopen we ons weer tussen de mensen te begeven zonder dat ze van ons zullen schrikken. Wij beseffen weer even hoe belangrijk en niet vanzelfsprekend gezondheid is! Dit is het voor het moment, iedereen die ons geschreven heeft, hartstikke bedankt, en vergeet niet, we waarderen het zeer als je iets van je laat horen!, veel liefs en veel zonneschijn gewenst in- en buitenshuis. Yvonne.

Een kort woord van de schipper. Yvon heeft wederom een zeer uitvoerig en accuraat verslag geschreven, laat voor mij niet veel meer te melden. Ik houd me dan ook maar bezig met werken aan de boot, controles, onderhoud en eten koken (dat laatste doet Yvon natuurlijk ook, eigenlijk meestal). De dagen vullen zich heel gemakkelijk, er zijn steeds klussen of zaken die handiger kunnen. Er gaan ook redelijk vaak dingen kapot in dit vochtige klimaat, die ik dan gelukkig meestal wel weer aan de praat krijg. Ook moeten we regelmatig kasten en lockers opnieuw organiseren, omdat de boel vochtig wordt en vreselijk begint te schimmelen. Het blijft nog steeds een steile leercurve, het omgaan met de boot en alles wat met ons leven van dit moment te maken heeft. Je maakt kleine en grote fouten en hoopt ze de volgende keer te kunnen vermijden. Maar het geeft ook veel voldoening om zo met z`n tweetjes bezig te zijn, vooral in dit soort gebieden, waar we ons nog een heel klein beetje ontdekkingsreiziger kunnen wanen.

Beste mensen, wij gaan een stukje de Amazone verkennen en aansluitend naar Frans Gyuana (Duivelseiland). Pas in Suriname hopen we weer te kunnen mailen, hoewel dan niet zo gemakkelijk als hier, vanaf de boot. Groet, Maarten.

N.B. Mocht je willen reageren, druk dan a.j.b. niet op beantwoorden van deze mail, want dan stuur je dit verhaal weer mee terug naar ons. Wij hebben een zeer langzame en dure verbinding. Beter een nieuw email bericht opmaken of als je toch via beantwoorden wilt werken, wis dan ons verhaal, welke onder je eigen stuk staat. Zo kunnen wij nog wat langer wegblijven!