Lieve allemaal,
Een bericht van ons uit Guatemala. We horen dat het weer in Nederland nu dan toch echt is omgeslagen en de goed-heilig-man bijna van de daken is geblazen. Hopelijk gaat het goed met jullie en zijn er voldoende beukennootjes opgeslagen om de winter door te komen…..
Het is alweer bijna drie maanden geleden dat we vanuit Amsterdam met onze ruim 100 kilo bagage het vliegtuig namen naar New York. De reis verloopt ongelooflijk soepel, tegen de verwachting in. Onze bootspullen kunnen er op een monitor verdacht uitzien, maar we ondervinden geen enkel probleem bij in-en/of uitchecken.
We hebben beschikking over het kleine maar fijne appartement van een kennis in Manhattan (nog zeer bedankt Kenneth en Lisette) en bezoeken in 11 dagen, met alle tips van Julie en Rene bij de hand, de belangrijkste attracties. We zijn zeer onder de indruk en hebben een stijve nek van het omhoog staren. Daarnaast proberen we een beeld te krijgen van `het leven` in The Big Apple. De sfeer bevalt prima, voelen ons helemaal thuis, de mensen zijn vriendelijk, gehaast, maar niet opgefokt. Er zijn nauwelijks toeterende automobilisten, en al helemaal geen opgestoken middelvingers. En in de soms ellenlange rijen wacht een ieder geduldig op zijn beurt, er valt geen onvertogen woord . En nergens word ik geweigerd om van het toilet gebruik te maken, schoon en gratis.
Maar wil je er een klein beetje bijhoren, dan loop je met een Starbuck koffie in de hand, een mobieltje of I-pod aan het oor, en een mini mini hondje aan de lijn of op de arm. Het hondje lijkt minstens zo vaak naar de kapper te gaan als zijn of haar baasje en ook de tandarts wordt regelmatig bezocht.
Zondags laat iedereen zichzelf uit in Central Park, op de racefiets, joggend met of zonder kinderwagen, om te honkballen, of gewoon om te chillen. Wij huren een roeibootje en dobberen lekker rond op The Lake.
Natuurlijk bezoeken we een show op Broadway, Avenue Q, een vrij politiek en sociaal kritische voorstelling, zeker voor Amerikanen. Waren blij met onze keuze. Opvallend is dat de opmerking `alles is tijdelijk, zo ook Bush` een daverend applaus oplevert.
Al met al vinden wij New York fantastisch, en het zal geen straf zijn om er nog eens terug te keren.
Op maandag 25 september brengt een taxi ons om 3 uur `s nachts naar Kennedy Airport om onze reis via Atlanta te vervolgen naar Guatemala. Ook deze trip verloopt soepel. Vanaf het vliegveld nemen we een taxi naar het busstation, en dan is het nog 6 uur in een tjokvolle bus naar de Rio Dulce. Een lancha (taxiboot) brengt ons het laatste stukje naar huis. Daas maar tevreden komen we aan boord. Altijd spannend hoe ze eruit ziet na drie maanden afwezigheid.
De buitenkant is op ons verzoek die dag door iemand van de marina schoon gemaakt en binnen heeft onze luchtontvochtiger die we met veel moeite uit San Pedro Sula hadden meegesleept zijn werk fantastisch gedaan, geen muffe lucht, nergens schimmel, en dat in een tropisch regenwoud. Maarten glijdt bij binnenkomst wel meteen van het trapje wat een flinke wond oplevert onder zijn voet en bloed op de muur.
De volgende dagen moeten we wennen, de overgang is op alle fronten groot. In het bijzonder de temperatuur van tussen de 35 en 40 graden gecombineerd met de hoge luchtvochtigheid geeft ons een zombieachtig gevoel. Alle meegebrachte spullen krijgen een plekje en er moeten heel wat klusjes gedaan worden, maar het tempo ligt laag. Pas na een week kruipen we uit ons hol om boodschappen te doen in het nabijgelegen dorp. Alleen maar leven op blikvoer en eigen gebakken brood met pindakaas gaat ook vervelen. We kunnen het niet laten om meteen even bij Bruno`s restaurant de lekkerste Margarita van de wereld te drinken (sorry Peter,de jouwe staat nog steeds op een goede tweede plaats!)
Het blijft heel erg warm en vochtig, en daarom besluiten we het hogerop te zoeken. Ik bereid de trip naar de bergen van Guatemala goed voor, onze kennis van het Spaans is nihil en we willen gedeeltelijk afwijken van de gangbare paden. De reisgids maakt me wel een beetje nerveus, op vrijwel elke pagina wordt gewaarschuwd voor overvallen, en welke plekken je beter kunt vermijden.
Reizen door Guatemala betekent vroeg uit de veren. Om 3 uur `s nachts komt het openbaar vervoer al op gang tussen de verschillende dorpen. Wij willen zo min mogelijk gebruik maken van toeristenbussen, reizen zoals de gemiddelde Guatemalteek reist, dus met de chickenbus (la camioneta), vaak prachtig beschilderde oude Amerikaanse schoolbussen. De wegen zijn over het algemeen goed en op veel plaatsen wordt aan de weg gewerkt, onverharde wegen worden geasfalteerd. Het belang van een goede infrastructuur wordt door de autoriteiten ingezien. Het opkomende toerisme speelt daarbij een belangrijke rol.
Woensdag 11 oktober nemen we de bus naar Antigua, via Guatemala City, totaal 8 uur bussen. Antigua is een prachtig oude Spaans koloniale stad, de vroegere hoofdstad van Guatemala, totdat besloten werd Guatemala City de nieuwe hoofdstad te maken, na een aantal verwoestende aardbevingen. De Spaanse belangen van heel Centraal Amerika werden tussen 1543 en 1773 vanuit Antigua behartigd. Het centrum is een groot museum, de gerestaureerde of geruïneerde kerken, de straten bedekt met kinderkopjes, de vervallen paleizen, de binnenhofjes met hun tuinen, balustraden en pilaren, de terrasjes, restaurantjes. Super romantisch en erg gezellig. Hier zouden we wel een tijdje kunnen zitten, misschien eindelijk eens Spaans leren? Er zijn vele toeristenwinkeltjes waar we langs slenteren, met achter de toonbank kleine Maya vrouwtjes die er prachtig uitzien in hun traditionele kleding. Ze zijn vaak zo klein dat ze nauwelijks boven de toonbank uitkomen.
12 Oktober is een feestdag, herdacht wordt dat Christopher Columbus de Nieuwe Wereld ontdekte. Met muziek, dans en maskers wordt in het Parque Central de ontmoeting tussen Indianen en blanken gevierd en gaan er papieren ballonnen met brandende kaarsen de lucht in. Dit is vast geen feestdag voor de Maya`s, vanaf die dag begint eigenlijk hun eeuwen durende vervolging.
Vanuit Antigua maken we een uitstap naar de Vulkaan Pacaya. Om 6 uur `s ochtends, in groepsverband, want, volgens zeggen is het te gevaarlijk om op eigen gelegenheid te gaan in verband met overvallen. Wel, onze gids doet zijn eigen trip zonder op iemand van ons te letten. Het is een flink steile klim van 2 uur naar ongeveer 2600 meter, maar heel bijzonder en flink heet wanneer je tussen de gloeiende lava loopt. Zoiets zou in Nederland nooit toegestaan worden, een uitglijder en je kunt als barbecue worden geserveerd. We klimmen samen met de 20 jarige Nederlandse Elise naar boven. We kunnen haar net bijhouden, maar het is erg gezellig.
In Antigua komen we zeker terug, maar nu willen we naar het Meer van Atitlan, een kratermeer op 1500 meter hoogte, omgeven door 3 vulkanen. Na een busrit van 5 uur naar Panajachel brengt een lancha ons naar een prachtig hotel aan het meer, La Casa del Mundo, boven op een klif. Elke kamer is anders ingericht, met verschillend uitzicht. We blijven een aantal nachten en verhuizen een paar keer. Dit hotel ligt werkelijk op een toplokatie, het uitzicht is spectaculair. En we hebben geluk, elke ochtend vroeg zijn de vulkanen in al hun glorie te zien dankzij een stralende zon, in de loop van de dag verdwijnen ze geleidelijk achter flarden wolken.
`s Avonds dineren we bij kaarslicht aan een lange tafel, samen met de andere gasten. In het halfduister kunnen we slechts gissen wat ons voorgeschoteld wordt. Ook hier hebben we gezellige avonden met een Nederlands stel.
Met de lancha maken we verschillende tripjes naar dorpjes langs het meer. Evenals met bussen is bij bootjes het begrip vol in Guatemala onbekend. Als volgens mij de grens allang bereikt is, kun je het aantal passagiers nog rustig verdubbelen. De waterlijn zakt steeds verder weg en steeds meer golven slaan over de rand. Het water staat tot aan onze enkels, maar het schijnt niemand te deren. Met het ophangen van een lap plastic wordt nog enigszins geprobeerd het binnenspoelen van nog meer water te beperken.
Via Panajachel gaan we een dag naar Chichicastenango, waar twee maal per week de grootste en beroemdste markt van Guatemala gehouden wordt. We kunnen het niet laten een paar met de hand geweven en geborduurde lappen en kussens te kopen, met afbeeldingen van de Maya kalender. De Rooms Katholieke kerk, gelegen op een heuveltje, wordt druk bezocht. Binnen is geen enkel beeld van Jezus, wel afbeeldingen van Maya goden. Op de trappen van en binnen in de kerk voeren Maya`s hun rituelen uit, een indrukwekkende smeltkroes van christelijke en maya gebruiken. Mobiele telefonie is tot in de armste gebieden doorgedrongen, want in de kerk hangen briefjes met het verzoek de telefoon uit te schakelen!
Onze volgende bestemming is Todos Santos, een Mayadorpje gelegen op ongeveer 2500m hoogte in het Cuchumatanes gebergte. De in aanvang verharde weg verandert al snel in een zandweg langs soms steile afgronden. Bij vertrek is de bus vol, wat inhoudt dat alle stoelen bezet zijn, maar onderweg komen er steeds meer mensen bij. Nee wordt niet verkocht, zoals we inmiddels weten. Uiteindelijk zitten er mensen op het dak tussen de bagage, hangen er mensen aan de achterkant en de deuropening en de rest vouwt zich over de zittende passagiers heen. Vrouwen met kinderen op de rug worden regelmatig tegen het plafond gedrukt, onmogelijk het aantal passagiers nog te tellen. Blijkbaar is het geen gewoonte om voor ouderen op te staan. Maar niemand klaagt, ook de kip niet die bij onze oude achterbuurvrouw op schoot zit.
Deze weg, die over een pas op 3700 m. hoogte kronkelt, is pas 40 jaar geleden aangelegd. Tot die tijd lag Todos Santos volledig geïsoleerd van de rest van de wereld. De omringende bergen zijn nogal kaal vanwege de houtkap, er wordt gekookt en verwarmd op hout, het kan flink koud zijn op deze hoogte. Onderweg zien we regelmatig Maya`s lopen met grote kannen water op het hoofd. Van de vaak getekende gezichten valt af te lezen hoe zwaar het (over)leven is, hoog in deze bergen.
Een reden voor ons om naar dit dorpje te gaan is dat dit een van de weinige plaatsen in Guatemala is waar iedereen, jong, oud, man, vrouw, in traditionele Maya kleding loopt, als in Staphorst, maar dan anders! De vrouwen zien er prachtig uit in hun kleurig geborduurde huipiles (blouses) en hebben over het algemeen een vriendelijke en aantrekkelijke uitstraling. De mannen zien er stoer uit in hun rood gestreepte broeken met daaroverheen een soort zwarte broekrok, zwarte pandjesjas of witgestreept jack met gekleurde kraag, en een rieten hoed met een geborduurde rand van stof, alles kenmerkend voor dit gebied en met een eeuwenlange traditie.
We vinden een eenvoudige kamer voor de nacht, met een fonteintje buiten om ons te wassen. Onze tandjes poetsen we met regenwater en de stroom valt regelmatig uit.
De volgende dag is marktdag en vanuit omringende dorpen komt men naar Todos Santos. Vanaf een iets hoger gelegen punt kijken we uren gefascineerd naar het gekrioel onder ons, en Maarten kan niet ophouden met foto`s maken. Tegen 13.00 uur wordt het op de markt rustiger, maar qua vervoer wordt het een gekkenhuis, iedereen gaat weer huiswaarts met al zijn inkopen of onverkochte waar, meestal in heel grote zakken. Sommigen moeten naar nog hoger in de bergen, soms lopend met de boodschappen op `t hoofd of met een band over het voorhoofd die de boodschappen op de rug helpt te ondersteunen. Anderen staan in de laadbakken van vrachtwagens, een uitpuilende minibus of de chickenbus. Elk plekje wordt volgestouwd. Een speenvarken ligt wild spartelend in een juten zak boven op het dak van de chickenbus en krijst klagelijk.
Vanaf een uur of drie wordt het stil in het dorp, zelfs de jonge schoenpoetsertjes weten niets anders meer te doen dan een spelletje te kaarten. Voor de mannen is het tijd voor een biertje in de plaatselijke bar, het is zaterdagavond.
Als we terug naar ons hotel lopen, komen we langs een gevangenis, die bestaat uit twee donkere holen met tralies ervoor. Vele dorpsgenoten gluren nieuwsgierig naar binnen. Beiden zijn bezet, een door een man en de andere door een vrouw. Bij de aanblik lopen rillingen over mijn rug. `s Avonds, als we in bed liggen, horen we een eindeloos jammerlijk gezang. Vanuit de gevangenis? Het gejammer gaat me door merg en been.
Om 3.30 uur de volgende ochtend beginnen hanen te kraaien, honden te blaffen, varkens te krijsen, koeien te loeien, ezels te balken, kortom, een wekker is overbodig.
Staan weer vroeg naast ons bed, de bekende overvolle (zelfs op zondag) bus brengt ons in 2 uur terug naar Huehuetenango met maar 1 pechstop. Ons idee is om dwars door de Highlands naar Coban te reizen. Volgens onze 4 jaar oude Lonely Planet doen we daar 3 dagen over, maar het schijnt tegenwoordig in twee dagen te kunnen. Bij aankomst in Huehuetenango kunnen we (mazzel!) meteen overstappen op de volgende camioneta naar Aguacatan, waar we na een uur stapvoets dwars door de bedrijvige zondagmarkt rijden. De vrouwen hier dragen weer heel andere klederdracht, feller gekleurde rokken met wijdvallende witte blouses, ziet er Spaans uit. Na een uur wachten brengt een minibusje ons in een uur naar Sacapules, waarna we onze weg met weer een ander busje vervolgen naar Nebaj, waar we de nacht willen doorbrengen. Een ongelooflijke trip, we blijven maar klimmen, klimmen, klimmen, en worden getrakteerd op prachtige vergezichten.
Als wij aankomen is de markt afgelopen, wat rest is voornamelijk afval en rotte luchtjes. Voor de straathonden begint de pret nu, zij genieten van al dat afval.
Tijdens de Burgeroorlog (60 er jaren tot 1996) was dit een gebied waar rebellen zich verscholen, het ligt geïsoleerd en is moeilijk bereikbaar. Hele dorpen werden uitgeroeid door de militaire junta. Vele Maya`s vluchtten in die jaren naar de jungle in de kustgebieden, maar keren langzaamaan weer terug.
Al sinds de Spanjaarden begin 1500 Guatemala binnenstapten worden de Maya`s stelselmatig achtergesteld, terwijl ze meer dan de helft van de bevolking uitmaken. Ze behoren tot de armste mensen in het land. Hun levensverwachting ligt 17 jaar lager dan voor hun niet Maya landgenoten, te triest voor woorden. Maar er is hoop, de recente aandacht voor betere scholing en gezondheidszorg bereikt ook langzaam deze gebieden. En ironisch genoeg is dankzij de tradities van de Maya`s het toerisme groeiende.
We hebben, dachten we, toch goed geïnformeerd naar de vertrektijd richting Coban, maar het is niet onverstandig vroeger te komen, luidt het advies. Wel, om 4.30 bezetten wij de laatste twee stoelen in de chickenbus die dadelijk wegrijdt. Had die aardige mevrouw gisteren het niet over een minibusje om 5.00 uur? Onderweg blijven we maar mensen oppikken, het is aardedonker. De bus raakt weer tjokvol, met z`n negenen op twee bankjes. Ik zit dubbelgevouwen tussen Maarten en een vrouw met twee kinderen, waarvan er een half over mijn twee tassen op mijn schoot ligt, en de ander plotseling moet overgeven. Moeder duwt net op tijd een trui onder de mond van het kind. En nog steeds gaat het inladen gewoon door.
Af en toe gaat het licht aan zodat de passagiers kunnen betalen. Hoe is ons een raadsel, maar de conducteur lijkt altijd precies te weten wie wel of niet betaald heeft.
Om de mensen achterin te bereiken, klimt de man via de achterdeur (nooduitgang) naar binnen, en slingert via de handgrepen aan het plafond als een aap naar voren, met in een hand een stapeltje bankbiljetten.
Na een uur stopt de bus in een nauwelijks verlicht gehucht, waar zijn we? Maar hij rijdt alweer. Maarten informeert bij onze achterbuurman en die vertelt dat we eruit hadden gemoeten! Dan wordt het luid roepen tegen de chauffeur om te stoppen, en zo snel als de omstandigheid het toelaat wringen we ons met rugzakken en al een weg naar buiten. Een sprong en daar staan we dan, nog steeds in het donker. Een toevallige passant vertelt ons dat we een stuk terug moeten lopen voor de volgende bus. Hebben we misschien toch een bus te vroeg genomen? Om 6.00 uur arriveert inderdaad ons busje, maar niet voor 7.00 uur vertrekken we met een volle bak. Na 20 minuten staan we al weer stil wegens wegwerkzaamheden. Na ruim een uur kunnen we weer verder en onderweg pikken we natuurlijk iedereen op die maar mee wil. Om 9.00 uur arriveren we in Uspatan, voor ons laatste busje van vandaag. Nog 3 uur te gaan, maar dat worden er 4,5. Deze chauffeur is een bumperklever, houdt een wedstrijdje met een ander busje om klantjes op te pikken, over de stoffige hobbelige kronkelende zandweg, mijn rug vindt het niet fijn. Bij aankomst zijn we allemaal een paar tinten lichter, de mooiste vergezichten van Guatemala hebben wij slechts door een wolk van stof gezien. Over de laatste 110 km vandaag hebben we ruim 9 uur gedaan!
In Coban vallen we ineens terug in de westerse wereld, andere sfeer, minder aantrekkelijke mensen, weinig Maya`s, wel toeristen. We huren een zeer ruime sfeervolle kamer in een oud Spaans koloniaal hotel met een tuin vol sinaasappelbomen en hangmatten.
Op 75 km ten oosten van Coban liggen Semuc Champey en de grotten van Lanquin. Daar wil Maarten graag naar toe. Met vier andere toeristen maakt hij een zeer geslaagde dagtrip. Ze klimmen via touwladders door watervallen, zwemmen in heerlijk koele poelen en kruipen door een onverlichte grot met vleermuizen. Ik blijf achter, voel me niet fit genoeg.
Na een aantal dagen wordt het tijd verder te gaan. We moeten natuurlijk naar Tikal, met zijn wereldberoemde Maya ruines. Met een shuttle rijden we naar Flores, via Chisec en Sayaxche, waar een veerpont ons over de rivier brengt. De pont wordt aangedreven door twee grote buitenboordmotoren in een ton, bevestigd aan de zijkant van de pont. Vanuit de ton kan de stuurman de pont alle kanten op bewegen, een ingenieus systeem.
Om 3 uur de volgende ochtend wekken we de nachtwaker om de buitendeur van het hotel voor ons te openen. Een busje pikt ons op en na ruim een uur rijden bereiken we met een aantal andere slaperige toeristen Tikal. We lopen met de gids en zaklantaarns door de donkere jungle, beklimmen de hoogste tempel, en zitten vervolgens muisstil op de trappen te wachten op wat komen gaat.
Het wordt een prachtige dag! De zon komt op als een rode bal en boven de jungle komen langzaam uit de ochtendnevel twee toppen van Maya tempels tevoorschijn. De warme gloed van de zon en de gedachte aan die oude indiaanse beschaving, samen met steeds meer junglegeluiden van brulapen en exotische vogels, maken het ontwaken van de jungle een spectaculair en indrukwekkend schouwspel.
Waar we ons over blijven verwonderen, als we de omvang van deze ruinestad en de vele tot wel 70 meter hoge tempels zien, is hoe de Maya`s dit hebben kunnen bouwen. Ze leefden eigenlijk in het Stenen Tijdperk, hadden geen ijzeren gereedschappen en gebruikten ook geen lastdieren. Ze kenden zelfs het wiel nog niet. Wel hadden ze een zeer uitgebreide kennis van astronomie en ontwikkelden ze een accurate kalender. Een indrukwekkend volk!
Na een paar dagen Flores en Santa Elena rest ons de reis terug naar de Rio Dulce, deze keer met een luxe airconditioned bus, lui achterover leunend in verstelbare vliegtuigstoelen.
Terug aan boord zijn we nog een paar weken bezig met allerlei klussen. De zeilen worden weer aangeslagen, apparatuur gecontroleerd, er wordt gelakt en de boot glimt weer met een nieuwe waslaag. Gelukkig is de temperatuur een stuk aangenamer, nu officieel de regentijd is afgelopen. Het plan is om half december te vertrekken richting Belize en Mexico, waar we in januari Veroni, Agnes en Martin hopen te treffen. Helaas tekenen zich voor ons donkere wolken af in Nederland, de vader van Maarten is ernstig ziek en het is niet onwaarschijnlijk dat onze plannen er op korte termijn heel anders zullen uitzien. De komende dagen zijn kritisch, dus we stellen ons vertrek onder de huidige omstandigheden nog uit.
Liefs van Maarten en Yvonne
PS Je kun je onze actuele positie zien op http://tracker1.reperion.com/GMAP.aspx?name=seaoftime nu nog een stip, maar als we varen is ook onze afgelegde route te zien!
Voor de echte techneuten kan dit ook in Google Earth: ga via de menuoptie “Add” naar “Network Link” en typ http://tracker1.reperion.com/images/seaoftime.kml bij “link” en geef bij “name” ons een leuke naam.
En als je Skype gebruikt: onze username is (hoe kan het ook anders): seaoftime. Als we online zijn kun je ons kosteloos bellen.
Het zijn allemaal gimmicks van Maarten, maar we leven nu eenmaal in de 21e eeuw!