Lieve Allemaal,
Een tijd lang was het stil vanaf de Sea of Time. Maar geen bericht is in ons geval gelukkig goed bericht!
Ja, we wonen nog steeds op onze boot, hoewel het er even op leek dat het einde van ons zeilers bestaan in zicht kwam.
Na zes jaar drijvend rondtrekken hadden we allebei behoefte aan iets anders en we hebben serieus gekeken naar mogelijkheden om op Curacao vaste voet aan wal te krijgen. Het plan was om de boot te verkopen (verkopen??) en te investeren in grond en stenen hier op dit eiland.
Curacao is een heerlijke plek, en we voelen ons op dit plukje Nederlandse tropen helemaal thuis.
Na weken met en zonder makelaars het eiland afgestroopt te hebben vinden we ons perfecte plekje. Een prachtig hooggelegen huis, compleet met een met palmbomen omzoomde oprijlaan en natuurlijk een zwembad. Het achterstallige onderhoud kan een leuk project zijn en we zien mogelijkheden voor een bed and breakfast.
Tja, en dan moeten er knopen worden doorgehakt. Ik zal jullie niet vervelen met alle overpeinzingen, maar Yvonne heeft duidelijk een ander lijstje met voor en tegens dan ikzelf.
Uiteindelijk komen we toch tot de conclusie dat het nog geen tijd is om de zeilen definitief te strijken. Sterker nog, we gaan aan een heel nieuw avontuur beginnen, een volgend hoofdstuk. Yvon heeft nog wel wat bedenkingen, maar zij heeft het groene licht gegeven (echt waar!). We gaan in november richting het Panama kanaal en vervolgens naar de Pacific. Eenmaal op de Pacific is vanwege de heersende winden omkeren eigenlijk geen optie meer, zodat deze keuze betekent dat we nog zeker een paar jaar doorzeilen, misschien wel de wereld rond!
Het grote verschil met toen we vertrokken is dat we nu veel beter weten wat dit leven inhoudt. Toen we in 2002 de trossen losgooiden hadden we (ik) 30 jaar gedroomd over dit leven, niet gehinderd door enige realiteitszin. Voor mij was zeilen het enige paradijs op aarde, terwijl Yvon alleen maar heftige stormen voorzag. De werkelijkheid ligt ergens in het midden, met alle plussen en minnen. Maar onze relatie is er sterker door geworden, hoewel dat waarschijnlijk meer de credit van Yvon is, dan van mijzelf!
Ook is de boot in goede conditie, maar onderhoud blijft een niet te stuiten hoeveelheid klussen opleveren.
Al met al moeten we het aankunnen om de Stille Zuidzee te bedwingen. Door de pauze hier hebben we even kunnen uitzoomen en opnieuw kunnen scherpstellen. Misschien komen we ooit op Curacao terug.
Wat hebben we nog meer gedaan, behalve luchtkastelen bouwen?
Als we hier in november aankomen, werken we ons eerst ruim een maand suf om Sea of Time weer in topconditie te krijgen. Vooral het onderwaterschip is grondig onderhanden genomen. Omdat onze boot op de kant staat slapen we bij Teunis, een vriend uit Nederland die hier al 25 jaar woont. Hij heeft een tuinhuisje met airco, wat in deze tijd van het jaar op Curacao geen overbodige luxe is.
Nadat we te water gaan laten we de feestdagen op Curacao over ons heen komen samen met nieuwe vrienden, allemaal heel erg gezellig.
Om toch een beetje te zeilen gaan we twee weken naar Venezuela, samen met de grote catamaran Razzle Dazzle, met Joop, David en Mart aan boord. Venezuela heeft onder cruisers vanwege onveiligheid een steeds slechtere naam; een boot werd er zelfs tweemaal binnen een uur overvallen. Maar wij hadden een prima tijd. En in Venezuela koop je nog steeds 100 liter diesel voor minder dan een dollar!
Ook is Veroni tussen twee banen aan boord geweest. Door de krediet crisis verloor ze haar eerste baan, maar twee maanden later had ze alweer een nieuwe baan en daardoor eigenlijk gewoon een lange (betaalde) vakantie. Het is voor haar vast niet altijd leuk om geen gewone land-ouders te hebben, maar de verschillende snoepreisjes maken toch wel iets goed....
En twee zeil-vrienden, Marianne en Maarten komen op bezoek. Zij zijn nog nooit buiten Europa geweest en het is heerlijk om te zien hoe intens er genoten wordt van zaken die wij inmiddels zo vanzelfsprekend vinden. We counted our blessings again!
We zijn net een paar dagen terug van een maand door Colombia trekken, zonder boot en met rugzakjes. Het voelde als een reis naar een andere wereld.
Als we aankomen in Bogota lopen we een beetje rond met dichtgeknepen billen, naar aanleiding van alle verhalen over geweld en onveiligheid. De overal aanwezige zwaar bewapende politie en militairen helpen ook al niet dat gevoel te veranderen. Samen met het grauwe weer en de lage temperatuur op bijna 3000 meter hoogte geeft dit het idee van een Oostblok land en we zijn dan ook niet zeker of zo’n lange tijd in Colombia wel een goed plan is.
Nadat we in het oude koloniale centrum alle ‘must see’ zaken hebben afgestreept, speciaal de vele kerken met klatergoud die de Spanjaarden in de 16e en 17e eeuw hebben neergezet om te onderstrepen dat hun Almachtige God toch echt de enige ware is, verlaten we de stad met zijn bijna 8 miljoen inwoners. Met de bus willen we naar Villa de Leyva, een dorpje niet zo ver van de hoofdstad.
Het is een uitdaging om in een onbekend land in een taal die we nauwelijks spreken het openbaar vervoer in kaart te brengen. Verwarrend is dat er vele busbedrijven zijn die elkaar op dezelfde trajecten beconcurreren met grote en kleine bussen. Pas later zullen we ontdekken dat de officiële prijs van kaartjes niet zo vastligt als het lijkt. Alles in Colombia is onderhandelbaar!
Villa de Leyva is een prachtig dorpje waar de tijd van de Spaanse hoogtijdagen met behulp van veel restauratie is stil blijven staan. Over de kinderkopjes slenteren vooral in het weekend Colombiaanse toeristen langs de koloniale gevels. Wij zijn er op een doordeweekse dag en doen hetzelfde. De sfeer is relaxt en de mensen lijken vriendelijk. We huren fietsen en ondanks dat we alweer 700 meter lager zijn en de temperatuur gemiddeld rond de 18 graden is, vinden we het aardig inspannend om de heuvels rond het dorpje te nemen. Maar wat omhoog gaat moet ook weer naar beneden, en dat is mijn favoriete inspanning!
Na twee dagen moeten we verder, als we tenminste de geplande route in onze bijbel, de Lonely Planet reisgids, binnen 4 weken willen afronden. Colombia is zo groot als Frankrijk, Spanje en Portugal samen. Zal de details van de verschillende bestemmingen achterwege laten, maar we zien veel kerken van binnen, dolen over oude begraafplaatsen (favoriet van necrofiel Yvon) en genieten van Spaanse architectuur met balkonnetjes vol bloemen. We zakken langzaam af naar lager gelegen gebieden, vanuit de schitterende uitlopers van het Andes gebergte.
De reis naar Mompos, alweer bijna op zeeniveau en dampend heet, loopt niet helemaal soepel. Als je met een bus van eindbestemming naar eindbestemming gaat kan er niet zoveel fout gaan. Maar als je van hoofdroutes wilt afwijken, wordt het toch anders, zeker als je geen idee hebt waar de mensen het in rap Spaans over hebben als je het reisdoel noemt. De prijs van het buskaartje had wel een hint moeten zijn, maar omdat het een grote en luxe bus is, ontgaat ons die aanwijzing.
Het is opvallend dat in Colombia vrijwel geen mensen Engels spreken, veel minder dan in landen als Guatemala, Cuba of Mexico. Hoger opgeleiden kunnen het misschien wel lezen, maar conversatie wordt zelden geoefend. Maar in onze bus zit een ingenieur die wel Engels spreekt en hij maakt ons duidelijk dat als we de opgegeven route met de bus nemen, we 14 uur later nog steeds nauwelijks dichter bij onze bestemming zullen zijn. Hooguit hebben we een betere weg. We moeten volgens hem al na drie uur uit de bus omdat de onverharde weg op onze kaart onlangs is geasfalteerd, waardoor er nu een veel snellere verbinding met Mompos is. Met alle elkaar tegensprekende adviezen stappen we toch uit op de door hem aangewezen plaats, in een muggenpoep, ruim 100 km van onze bestemming.
De beloofde busverbinding blijkt niet te bestaan, of dat is in ieder geval wat men ons wil laten geloven. Alleen een taxirit tegen een krankzinnige prijs lijkt mogelijk. Na wat heen en weer gepraat lopen we met onze rugzakken naar een restaurantje om met een lauwe en mierzoete limonade onze situatie te evalueren. Omdat inmiddels het halve dorpje weet waar wij heen willen hoeven we niet lang te wachten tot iemand komt melden dat wij tegen een vergoeding mee kunnen liften met een pick-up die motorolie aflevert bij enkele benzinepompen. Het lijkt ons een redelijk voorstel.
De weg is inderdaad nieuw en met een flinke gang jakkeren we de goede kant op, geperst tussen dozen met blikken motorolie, die we moeten stutten om er niet onder bedolven te worden in scherpe bochten. Het asfalt is echter snel op en dan begint een urenlange rit over een zeer slecht wegdek, gehuld in een enorme rode stofwolk. Er is vrijwel geen ander verkeer, en we rijden door dorpjes met echte armoede. Lemen hutten met golfplaten daken, maar kippen, varkens en kinderen in overvloed. We betwijfelen of er elektriciteit of stromend water is.
Geleidelijk krijgen we wat meer beenruimte in de pick-up, als er bij verschillende pompstations bestelde waar wordt afgeleverd. De laatste hindernis is de Rio Magdalena, een snel stromende brede rivier. We gaan met de pont: een drietal open bootjes die door middel van planken met elkaar verbonden zijn, voortgestuwd door een enkele buitenboord motor. Knarsend en krakend rijden we het ponton op en meteen worden de lijnen los gegooid, alles gaat in een vloeiende beweging. Het buitenboord motortje kan de stroom volgas net doodvaren. Ook het afmeren gaat heel soepel en voordat we het weten zijn we alweer onderweg. Het laatste stukje rijden we langs de rivier, totdat we net voor het donker aankomen in Mompos.
Mompos is in 1537 gesticht, en werd door de rivier een belangrijke handelspost. Tegenwoordig is het een wat vervallen en slaperig dorp, maar het staat op de UNESCO World Heritage lijst van beschermd erfgoed. Toen Cartagena door de Engelse piraat Henry Morgan werd geplunderd, vluchtten vele rijken met al hun goud en geld hierheen. Mompos was ook de eerste stad die in 1810 onafhankelijkheid van de Spanjaarden uitriep, onder leiding van Simon Bolivar. Tegenwoordig is deze plaats bekend om de handgemaakte schommelstoelen. Het is maar dat je het weet!
Mompos mist de verkoelende passaatwind van de zee, dus het is er erg warm. We willen naar Cartagena, maar de verbindingen zijn onduidelijk en schaars. Uiteindelijk besluiten we het ‘gemakkelijk’ te doen. Twee keer per week gaat er een soort taxi rechtstreeks naar de kust. Om drie uur ’s nachts staan we op en samen met twee andere passagiers scheuren we met een kamikaze piloot aan het stuur in zeven uur naar onze bestemming, de eerste helft weer over onverharde wegen. Het meisje naast ons begint al na een kwartier te kotsen in een plastic zakje en zal pas ophouden als we in Cartagena aankomen. En in het donker oversteken van weer een andere rivier draagt bij aan het gevoel in een goedkope avonturenfilm te zitten.
We belanden heelhuids in Cartagena, de ‘parel van de Cariben’, en vinden een hostel in het werkelijk schitterende oude stadscentrum. Maar het is ook erg toeristisch en op straat worden ons regelmatig fantastische aanbiedingen gedaan. We dwalen een paar dagen door de smalle straatjes, dineren in koloniale stijl en worden vrienden met de vruchtenshake mevrouw op de hoek. Cartagena heeft een interessante historie en genoeg bezienswaardigheden, maar uiteindelijk verlangen we weer naar de bergen en de koelte.
De volgende stop wordt Medellin en om daar op een rooms-katholieke tijd aan te komen moeten we een nachtbus nemen. De rit van 14 uur vliegt eigenlijk voorbij, starend in de donkere nacht, terwijl de Ipod voor achtergrond muziek zorgt, af en toe wegzakkend in mijmeringen over dit grote land.
Medellin ligt op 1500 meter en wordt ook de stad van de eeuwige lente genoemd, door de aangename temperatuur (23 graden) het hele jaar door. Maar het was ook de stad van Pablo Escobar en de drug kartels. In de jaren 80 was het een zeer gevaarlijke stad, met dagelijks moord en schietpartijen. Met de dood van Escobar in 1993 kwam daar een einde aan en het is nu een van de veiligste steden van Zuid-Amerika. Wij vinden het de leukste stad van Colombia. De Colombiaanse kunstenaar Fernando Botero komt hier ook vandaan en zijn zeer herkenbare kunst kom je overal tegen.
Medellin heeft een geweldig bovengronds metro systeem. Helemaal fantastisch zijn de twee kabelbanen die de omliggende bergen ingaan en een onderdeel zijn van het metro systeem. Niks geen zones en strippen, met één kaartje kun je de hele dag op en neer en heen en weer.
Ons hotel met voornamelijk Amerikaanse backpackers staat in de uitgaansbuurt. Zij doen zich tegoed aan al het Colombiaanse vrouwelijk schoon en hebben de tijd van hun leven. Een gevleugelde uitspraak van een van hun is: “Thanks to Obama, Americans can get laid again in foreign countries”. We hadden het zelf nog niet zo bekeken!
Na drie dagen gaan we weer verder. Het zo rondtrekken door Colombia wordt steeds leuker en we voelen ons er steeds meer thuis. Ook ons Spaans wordt beter, althans de mensen lijken onze vragen te begrijpen. Nu alleen nog de antwoorden ontcijferen!
We gaan weer hoger de bergen in! We slapen in kleine dorpjes met koloniale pleintjes en grote steden met wolkenkrabbers. En we bussen weer honderden kilometers. Zo zitten we in warme valleien, om een paar uur later hoog in de bergen door de wolken te rijden, terwijl we onze sweaters weer aantrekken. Vooral het gebied Zona Cafetera, waar de meeste Colombiaanse koffie wordt verbouwd, is adembenemend mooi.
Met een grote boog komen we vanuit het zuiden weer terug in Bogota, waar we nu een hotel nemen in de chique wijk Zona Rosa, wat niets te maken heeft met de wallen, maar alles met rijkdom en luxe. Winkelcentra waar alleen de duurste merken worden verkocht en bars en restaurants met terrassen die zo in Miami kunnen staan, vol met jonge trendy mensen. Dat is ook Colombia, een land van grote tegenstellingen.
Als we in het vliegtuig naar Curacao zitten sluiten we een maand af met een prima gevoel. Het voelt als heel lang geleden als we uiteindelijk aan boord van Sea of Time klimmen, en het is lekker om weer in ons eigen bed te slapen!
Lieve mensen, jullie zijn weer bij.
Heel veel liefs van Yvonne en Maarten