Diary for Welkom aan boord


Flessenpost 22, Jamaica en Cuba

2005-12-24 to 2006-03-24

Lieve allemaal,

Zuid-Cuba, 28 maart 2006,

Tijd voor een algemene mail! Wederom is het een lijvig verhaal geworden, gedeeltelijk geknipt en geplakt uit mail die we reeds naar familie en vrienden schreven. Misschien vind je er een rustig moment voor?

Eindelijk liggen we dan weer op een plek die elke beschrijving tart. Toegegeven, we worden een beetje blasé na zovele Caribische anker plaatsen met een decor als van een ansichtkaart. Maar dit is er toch weer een die ons raakt en ons wederom doet beseffen hoe bevoorrecht we zijn!

Wiegend op een lome deining, het restant van golven die op het rif breken, zo`n 100 meter van ons vandaan, liggen we in een turquoise lagoon voor anker. Het eilandje naast ons, Cayo Campos, is beschermd gebied met kilometers wit strand en palmbomen. Er wonen flinke hoeveelheden apen die we regelmatig over het strand zien rennen en in de kristalhelder kleurrijke onderwaterwereld bij het rif blijft de balans tussen eten en gegeten worden ons elke keer opnieuw fascineren.

Deze ankerplaats bereik je via een nauwe doorgang in het rif, alleen te doen met een uitkijk op de boeg en de zon onder de juiste hoek. En het mooie is dat we dit gebied helemaal voor ons alleen hebben!

Toch had Cuba het de afgelopen weken niet helemaal voor ons, maar daarover later.

De vorige mail, eind december, kwam uit Port Antonio, Jamaica, toen mijn twee zussen juist aan boord kwamen voor een welverdiende kerstvakantie van twee weken.

Port Antonio ligt aan een zeer beschutte baai omringd door steile bergen van de Blue Mountains, overdekt met dicht tropisch groen, terwijl een idyllisch palm eiland voor de ingang (waar Errol Flynn ooit woonde) de baai beschermt. We liggen aan een ankerboei bij een nieuwe marina met onbeperkt internet, warme douches en een klein zwembadje, terwijl we, zodra we de poort uitlopen, ons meteen in het bruisende vervallen centrum van het stadje bevinden. Er zijn hier weinig toeristen zodat de sfeer zeer Jamaicaans is. Ondanks alle negatieve verhalen over het gevaarlijke en criminele Jamaica voelen we ons er meteen thuis vanwege de relaxte sfeer, de uitgebreide tropische groente en fruit markt, de dag en nacht oorverdovende muziek schallend uit elke beschikbare luidspreker, en de velen die ons snel kennen, groeten en behulpzaam zijn. We laten ons meeslepen in de (voor ons jaren `70) sfeer en swingen op reggae muziek van Bob Marley en vooral Jah Cure.

Op Kerstdag gaan we met Petra en Sylvia en onze vrienden van de Esperanza raften op de Rio Grande: op bamboo vlotten drijven we de rivier af, waarmee in vervlogen dagen de bananen van de plantages naar de haven werden vervoerd. Nu slechts karrevrachten toeristen.

Omdat iedereen vooral met Kerst een extra centje wil verdienen worden we belaagd door `raft captains`. Wij twijfelen, doen we het via het officiele circuit, waarvan de meeste inkomsten naar de staat gaan, of gunnen we locals een extraatje met kans op ellende (volgens de lonely planet). We kiezen voor 3 goedlachse locals en op 3 vlotten drijven we zeer relaxed door de jungle. We maken veel foto`s en gedragen ons als super toeristen.

Tweede Kerstdag is iedereen op zijn Kerstbest gekleed en gaan we, gewapend met paraplu`s vanwege zware tropische buien, naar de kant. Op naar de Banana Bar voor een Kerstdiner! Ook hier luide reggae muziek, maar we kruipen dicht naar elkaar en eten lekker. Gesprekken gaan over vroeger. Het gesprek komt op The Garden, wat bij Yvonne teveel emoties oproept en er tranen vloeien. Het zit allemaal nog dicht onder de huid! We lopen terug in het donker na een tropische plensbui. Port Antonio staat op zijn kop. Een soort koninginnedag in Amsterdam. Heerlijk al die glimmende, stralende, opgedirkte mensen bij elkaar te zien. Heel veel kinderen, ijsjes, balonnen en wat vuurwerk. We flaneren door de hoofdstraat en langs de haven. Op de boot kletsen we nog een tijd na en gaan laat naar bed, terwijl muziek uit grote speakers nog een lange nacht doordreunt.

Zo vliegen de dagen voorbij, we zwemmen, we zeilen, hangen in de hangmat, drinken lekkere cocktails en genieten van het gezelschap. Ook maken we verschillende uitstapjes zoals naar de Reach falls, watervallen, die 4 jaar geleden om onduidelijke redenen gesloten zijn voor toeristen. Daar willen we wel heen! Met de local bus een mooie tocht langs de oostkust, met talloze baaien en verlaten stranden. We worden op de hoofdweg afgezet. Daar onderhandel ik met een kroegbaas over een autorit, die ons via een jungleweg naar een punt brengt, waar wat hutjes staan en vanwaar twee gidsen ons vergezellen. We weten absoluut niet wat ons te wachten staat, maar het wordt uiteindelijk een van de hoogtepunten van de vakantie van mijn zussen. We klimmen langs watervalletjes steil omhoog, zwemmen door stroomversnellingen, glibberen over rotsen en dat alles in een meer dan overweldigende natuur, ondersteund door twee zorgzame begeleiders die een deel van onze spullen dragen. We hebben het gevoel de bronnen van de Nijl te ontdekken! Terug met de kroegbaas die keurig op de afgesproken tijd op ons staat te wachten en omdat er blijkbaar geen gewone bussen meer rijden, regelen we tegen de invallende duisternis een taxi die ons zessen weer bij de boot afzet. Moe, maar voldaan.

Sylvia vertrekt alweer naar Nederland. Het was fantastisch om haar na jaren zo intensief mee te hebben gemaakt. We hebben weer een ander beeld van elkaar.

Oudejaar verloopt iets anders dan gepland. Yvonne wordt geveld door een stevige hoofdpijn kompleet met sterretjes en kleuren op haar netvlies, zelfs een cocktail van paracetamol en codeine in hoge dosering verandert daar niets aan. Hierdoor blijven wij met z`n tweetjes op de boot, terwijl Petra met Han en Carla van de Esperanza naar de wal gaat om daar temidden van velen onder begeleiding van een Gospelkoor het Nieuwe Jaar in te swingen. Toch hebben wij uiteindelijk ook een swingende jaarwisseling dankzij het uitproberen van weer een andere cocktail van champagne en ganja (je weet wel), hetgeen uiteindelijk wat ontspanning in haar hoofd brengt.

Na Nieuwjaar vertrekt ook Petra, zij gaat nog een week naar Negril, aan de meer toeristische westkust. De najaarsdepressie is bij haar inmiddels geheel verdwenen, vol energie stapt ze in de lokale bus na een innig afscheid. Wat hadden we een geweldige tijd!

Met Han en Carla maken we een paar dagen een waanzinnige trip door de Blue Mountains. Eerst met busjes zover mogelijk de bergen in, tot daar waar de weg een aantal jaren geleden is weggespoeld en dus gewoon ophoudt. Vervolgens lopen, lopen, lopen, wij op sandalen, Han en Carla in volledige expeditie uitrusting met hoge zware bergschoenen.

Via een plantage waar we de echte Blue Mountain koffie drinken en kopen, belanden we in een chalet-achtig hotel, met een prachtige tuin hoog in de bergen. We zijn de enige gasten. Bij aankomst zitten we dik in de wolken, maar `s ochtends tijdens een typisch Jamaicaans ontbijt van Ackee (een vrucht die na bereiding smaakt als omelet) en gezouten codfish, genieten we op de veranda in een heerlijk zonnetje van een onwaarschijnlijk uitzicht.

Vervolgens de rugzakken weer opgesjord en lopen. Na een paar uur een busje aangehouden en we rijden via Kingston naar Bath (aan de oostkust). Daar zijn heilzame warm water bronnen voor eeuwige jeugd (eindelijk) en tegen reuma. Het governments hotel, waar we slapen, heeft een afdeling waar ze een soort Romeins badhuis hebben aangelegd: prive kamertjes met hot whirlpools rechtstreeks gevuld vanuit de bronnen. Overal het geluid van kletterend water. Heerlijk om eindeloos te liggen bubbelen!

Volgende dag weer lopen (ik word inmiddels toch enigszins gehinderd door een paar blaren) door oneindige suikerriet velden en uitbundige natuur. Eind van de middag langs de weg Jerk Chicken gegeten, het nationale gerecht van Jamaica: sterk gekruide kip gegrild boven een oud olievat.

Wij kunnen maar niet wegkomen uit Port Antonio. De natuur blijft betoveren. Tijdens wandelingen zuigen we op suikerriet stengels of plukken we de grapefruits, sinaasappels, bananen, kokosnoten en papaja zo van de bomen. Honger hoeft niemand hier te lijden, de "uitkering" hangt letterlijk aan de bomen.

De Health Officer die ons inklaarde, komen wij toevallig weer tegen op de terugweg van een dagtrip naar een Marron dorp in de bergen. Deze ambtenaar zit naast de taxichauffeur, die met een joint in de ene en een fles bier in de andere hand de kuilen in de weg probeert te ontwijken, Jamaica ten voeten uit!

Toch moeten we na bijna twee maanden eens verder. We wachten een paar dagen op geschikte weersomstandigheden voor de trip naar Cuba. Samen met de Esperanza hebben we een prima oversteek en na 24 uur lopen we `s ochtends om 8 uur de haven van Santiago de Cuba binnen. Verplicht afmeren aan de oude en vervallen betonnen steiger. Onmiddellijk staat de hele kade vol met allemaal mannetjes in verschillende kleuren uniform, witte, blauwe en vooral groene mannetjes. De inklaar procedure duurt eindeloos, we hebben iets van 14 man aan boord (je raakt de tel kwijt), die allemaal weer dezelfde vragen stellen en we hebben nu 15 formuleren met stempels, zegels en handtekeningen, allemaal bijzonder belangrijke documenten! Ze doen hun werk grondig, kijken onder de vloeren, in alle kastjes, onder de bedden, zelfs toilettasjes maken ze open, Yvon haar ondergoed vinden ze ook erg interessant. Maar ze zijn erg vriendelijk en geen spoor van corruptie, we krijgen ze zelfs zo ver dat de schoenen uit gaan (nooit eerder gelukt).

We hebben het plan om zo snel mogelijk uit Santiago te vertrekken, er staat vlakbij een grote cementfabriek die met noorden wind de boot langzaam rose kleurt, maar dan niet egaal! Maar we hebben zuid-oosten wind, dus we gebruiken de tijd om naar Santiago stad te gaan. We hebben ook convertibles nodig, waarmee de toerist en rijke Cubaan zijn rekeningen betaalt en waarmee je kunt shoppen in speciale dollar-winkels. De gewone man betaalt met peso`s. Als kleine pesterij naar de Amerikanen (en terecht) krijg je naast de gewone wisselkoers 10% minder voor de Dollar. Wij hadden Euro`s.

In het centrum zijn er natuurlijk de gebruikelijke toeristen hustlers. Wij hadden al snel iemand die naast Engels zelfs een beetje Nederlands sprak. Toch gemakkelijk, nadat hij ons vertrouwen had gewonnen, om een Spaans sprekende gids te hebben.

Hij brengt ons naar plekjes waar we anders waarschijnlijk nooit zouden zijn geweest. Vooral de oude stad is interessant, maar erg vervallen. Opvallend is dat het weinige verkeer gigantische zwarte uitlaatgassen uitstoot. Er hangt dan ook een stevige smok.

Na onze eerste mohito`s (de lijfdrank van Hemmingway) eten we bij een Casa Particular, geen restaurant, bij iemand thuis, maar wel officieel met toestemming van Fidel. De eigenaar betaalt extra belasting. Wij hadden lobster (ach ja). Tevens mijn eerste doos zwarte markt Romeo y Julieta sigaren gekocht.

De volgende dag komt de gids ons met een prachtig gerestaureerde Ford uit 1957 ophalen in de marina. We gaan naar een bedevaartsplaats even buiten Santiago, waar in 1996 de paus het volk zegende. Sindsdien mag je van Fidel weer naar de kerk. Het hoost gigantisch en verandert de weg en de oldtimer in een modderbad.

Vervolgens weer terug naar Santiago, naar een plek met muziek en drank. Daar nemen we afscheid van onze begeleider, we kunnen het nu wel zelf. De gids is echt aardig en kijkt niet eens naar het geld dat we hem toestoppen.

Na de nodige Cuba Libre`s en Mohito`s komen we in een erg goed restaurant. Zeer goedkoop, goed eten en een professionele Son band. Toch voelt het een beetje vreemd, wij zijn de enige gasten, terwijl er 5 man muziek maakt, drie obers voor de bediening zijn en er natuurlijk het nodige personeel in de keuken staat.

Ik vind het altijd heerlijk om door een stad te zwerven na zonsondergang. Santiago is `s nachts schaars verlicht, maar alles voelt heel relaxed. We belanden in een wat toeristische Casa del Truva (muziek tent), met de bekende 60+ muzikanten, maar wel erg swingend. Helaas hebben wij niet de salsa in de benen en met de reggae nog in het hoofd kijken we naar mensen die jaloers makend kunnen dansen. Om één uur gaan we naar de boot, we moeten morgen vroeg op.

Het vervoer is een aparte ervaring, minstens 50 jaar terug in de tijd. Je ziet mooie, soms prachtig opgeknapte Amerikaanse oldtimers in vaak felle kleuren. Maar de meeste mensen lopen, fietsen, bromfietsen of laten zich vervoeren met paard en wagen, stier en wagen, fietsriksjas, of vervallen vrachtwagens met laadbakken waar mensen als sardientjes in gepropt staan (roept oorlogsbeelden op). Wij hebben een totaal vergane taxi terug naar de haven, waarvan de uitlaatgassen rechtstreeks de auto inblazen. We zitten met tranen in de ogen en pijn in de keel, ternauwernood aan een koolmonoxide vergiftiging ontsnappend.

We zouden om 8 uur vertrekken en onze cruise permit krijgen. Het wordt 12 uur, na nog een bezoek van 6 man, die weer alle kastjes inspecteren! Volgende anker plek is 30 mijl verder en er staat weinig wind. Gelukkig lopen we met ondergaande zon Chivirico binnen, na een zigzag parkoers tussen riffen. Geen plek om in het donker naar binnen te gaan!

Het anker heeft zich nog niet ingegraven, of van de kant maakt zich in het donker een roeibootje los met een groen en een wit mannetje. Controle! Zo zal het waarschijnlijk in heel Cuba gaan (1500 km lang) en we moeten er maar aan wennen. We mogen hier niet van boord en mogen maar één nacht blijven liggen. Voor vertrek de volgende ochtend komt hij nog eens langs om alles te controleren!

Volgende ankerplaats dezelfde procedure.

Tot nu toe is het steeds gelukt om die grote zwarte schoenen uit te krijgen, maar deze commandant is dat niet van plan. Dus moet hij maar op de achterplecht blijven staan. Nu hebben we alle mogelijke vragen reeds honderd maal beantwoord, maar dit groene mannetje stelt allerlei vragen die we nog niet eerder hebben gehad: hoe hoog is de mast, wat is de inhoud van de benzinetank van de bijboot, wat was uw werk voordat u ging varen, etc? Uiteindelijk is zijn laatste opmerking dat als we naar de kant gaan, er steeds één persoon aan boord moet blijven voor `securidat`. Dan word ik boos en leg in mijn beste Spaans uit dat wij SAMEN naar de kant gaan. Uiteindelijk haalt hij zijn schouders op, ten teken dat hij de discussie opgeeft. En we mogen tenminste van boord.

Er hangt inmiddels een enorme tros groene bananen in de kuip rijp te worden, gehaald bij een bananenboer. Hij wil er geen geld voor hebben. Als ik hem 20 pesos (nog geen dollar) geef krijgt de man bijna tranen in z`n ogen, ontroerend. Ook dat is Cuba.

Verder westwaarts, naar Cabo Cruz. Ook hier weer drie groene mannetjes in een roeibootje. Zij moeten echt een heel eind roeien om bij ons te komen, we liggen een flink stuk van het dorp. Erg vriendelijk weer (de schoenen gaan uit), maar op onze vraag of we het dorp kunnen bezoeken zegt de man dat dat niet toegestaan is. Ik geef hem een sigaar en vraag of hij aan zijn commandant kan vragen of wij misschien toch toestemming krijgen. Het dorpje onder de vuurtoren ziet er wel aardig uit. Volgende dag met onze bijboot naar het dorp, maar het is duidelijk dat we niet aan wal mogen. Voor ons vertrek moeten de mannen weer het hele stuk roeien om ons het heilige exit stempeltje te geven. En alles controleren natuurlijk, ze nemen hun werk erg serieus.

En zo gaat het keer op keer, we zijn al een week niet van boord geweest, waar we ook voor anker gaan, de groene mannetjes verhinderen ons van de boot te gaan, nog voordat we goed en wel geankerd zijn. Bij de laatste plek waar we hopen op water voor Han en Carla en wat vers spul, worden we zelfs weggestuurd, verboden te ankeren. Ben erg boos geworden, de roeiboot moet meerdere malen op en neer, want ik wil `El Commandante` spreken, maar zonder succes. Zelfs een dramatisch verhaal dat we bijna omkomen van de dorst maakt geen indruk!

Dan maar twee mijltjes verderop achter een eilandje voor anker, om er `s ochtends wakker te worden en te konstateren dat de boot helemaal bedekt is met een dikke laag roet uit de rokende schoorsteen van een suikerfabriek. Wegwezen! Cuba heeft het niet helemaal voor ons en we draaien nog maar eens een Jamaica muziekje.

Ongeveer 10 jaar geleden waren we al eens voor een vakantie op Cuba, we hadden toen een auto en reden ongehinderd het hele eiland rond. En we vonden het fantastisch! Maar het zijn nu de groene mannetjes (Guarda Frontera) die ons het leven zuur maken met zinloze formaliteiten en onzinnige beperkingen. Als zeevarenden vallen we blijkbaar nog onder regels die stammen uit de tijd van de koude oorlog.

Ook de volgende 7 dagen komen we niet van boord. We zeilen elke dag een stukje westwaarts, van eilandje met mangroves naar eilandje met mangroves, omgeven door eindeloze riffen. De verlatenheid heeft wel z`n charme, het zeilen is heerlijk en dit gebied is zelfs te verlaten voor onze groene mannetjes. Gelukkig kunnen we de Esperanza water van onze watermaker geven en hebben we verder niet echt iets nodig.

Ook is het voor ons doen `s nachts bitter koud, liggen voor het eerste sinds ons vertrek uit Kaapstad in bed onder een deken!

Van 14 februari maken we een klein feestje samen met Han en Carla, om `Onze Dag` te vieren, we zijn alweer 33 jaar samen en `still going strong`.

Op een van de laatste dagen moeten we een reddingsoperatie uitvoeren. We hebben net ons anker laten zakken achter weer een plukje mangrove of de Esperanza roept ons op via de marifoon. Ze zijn op een rif gelopen, navigatie foutje! Wij gaan snel ankerop en weer terug. Met lange aan elkaar geknoopte lijnen kunnen we ze langzaam van het rif trekken, hun boot zit al behoorlijk vast. Onderwijl moet ik goed opletten niet naast hun op het rif te eindigen. Gelukkig is hun boot niet beschadigd, op een paar kleine krasjes na. In deze omgeving ben je echt op jezelf aangewezen, maar dat is dan ook de uitdaging!

Onze bananenboom begint nu wat gele banaantjes te produceren. En we vangen veel vis. De barracuda`s gaan weer overboord, maar we eten verse makreel, tonijn, en snapper.

Eindelijk bereiken we de bewoonde wereld, Trinidad, midden Cuba, en liggen in een kleine marina, na twee weken geen mens te hebben gezien. Pas als we de NW punt van de archipel `Jardines del Reina` bereiken, komt een lokale visser langs en vraagt of we lobster willen. Voor nog geen 4 dollar, een paar pennen en wat stukjes zeep hebben we enkele kleinere en 5 enorme lobsters (1,5 kg p/s), veel groter dan we ooit zelf in Zuid Afrika vingen! Dat is nog een heel gedoe om die beesten in het kokende water te krijgen. In de grootste pan past er telkens maar één eigenlijk net niet, en de prachtige dieren hebben helemaal geen zin in een te heet bad. Ze slaan heftig met hun staart, wat overal in de keuken kokend zout water tot gevolg heeft. Yvonne heeft daar een eerste graads brandwond mee opgelopen. Maar de vriezer ligt weer vol met lobster.

We huren een auto en bezoeken het leuke historische plaatsje Trinidad en toeren rond in de omgeving. Vergeleken met ons eerdere bezoek is het veel toeristischer geworden, maar het is nog steeds interessant en de mensen zijn vriendelijk. We kunnen ook wat verse groente kopen en de Esperanza heeft haar watertank weer vol.

Onlangs kregen we een heel nare email, kennissen van ons, die we al kennen uit Suriname en Venezuela waren met een oversteek bezig van Venezuela naar de Dominicaanse Republiek. In de nacht is de schipper overboord gevallen en is niet meer terug gevonden! Een vreselijk verslag van haar over de paniek en de problemen om de boot naar een veilige haven te krijgen, ze kon eigenlijk niet zeilen. En de vele uren ondervraging door militairen. Een ware nachtmerrie!!

Vervolgens naar Cienfuegos, een van de grotere steden van Cuba.

Bij het inklaren slechts twee man aan boord gehad, dat gaat de goede kant op! Wel moeten we ons visum verlengen. Nadat we het kantoor gevonden hebben horen we van Han en Carla, die al een paar uur hier zijn en ons onnodige tijdverspilling besparen, dat we eerst voor 50 Euro aan zegeltjes moeten kopen, bij een ander kantoor. Vervolgens anderhalf uur wachten voor wij aan de beurt zijn. Na het inmiddels meer dan bekende papierwerk krijgen we te horen dat we morgen moeten terugkomen voor het stempeltje op ons visum. De volgende dag wachten we keurig 3 uur op onze beurt, het is druk. Als wij aan de beurt zijn wordt doodleuk gemeld dat het kantoor gaat sluiten, kom morgen maar terug! Dit wordt me toch echt teveel en frustratie van een maand gesol door autoriteiten komt naar boven. Commotie alom en uiteindelijk met de hulp van iemand die evenveel Engels spreekt als wij Spaans, krijgen we dan toch het stempeltje. We mogen nog een maand blijven!

Maar eindelijk dan toch het Cuba gevoel weer hervonden, in Havana, nog steeds een waanzinnige stad!

Met een luxe bus vanuit Cienfuegos in 3,5 uur naar de hoofdstad. Het busstation ligt niet in het centrum en 1,5 uur gewacht op een lokale bus om naar het oude Havana te komen. Openbaar vervoer kost drie keer niets, maar is erg slecht geregeld. Wel grappig om overal afgeschreven Nederlandse bussen te zien rijden, met Middelharnis of Den Oever nog als bestemming.

Eerste nacht in een prima hotel, waar ook het Cubaanse Baseball team logeert (spelen die week tegen Nederland!), volgende dagen in een `Casa Particular`, bij Cubanen thuis dus. Keurig verzorgd, maar heel simpel, kompleet met plastic bloemetjes en gehaakte kleedjes.

Havana is echt iets bijzonders, een wereldstad met 2,5 miljoen inwoners, maar in een erbarmelijke staat van onderhoud. Toch is dat juist de aantrekkingskracht van deze stad, omdat vrijwel alle gebouwen stammen uit de koloniale tijd. Er was toen erg veel rijkdom, wat je ziet aan de grandeur van bijna alle huizen. Maar na 50 jaar zonder onderhoud krijg je het gevoel er rond te lopen als na een kernoorlog of een vreselijke natuurramp. Vooral `s avonds door de schaars verlichte straten lopen is een aparte ervaring. Normaal zou je in het half donker in zo`n grote stad niet veilig zijn, hier is dat geen enkel probleem, op vrijwel elke hoek staat een politieman! Er is dan ook weinig criminaliteit, hoewel ik op een drukke plek net op tijd ontdekte dat er iemand met zijn hand in mijn broekzak zat!

In het oude centrum zijn echter veel historische gebouwen prachtig gerestaureerd, je waant je gemakkelijk in Rome of Madrid. Je kunt er dagen ronddolen en telkens nieuwe plekjes ontdekken, er is heel veel historie en cultuur.

De eerste avond belanden we in een café met Cubaanse life muziek (wat trouwens overal is) en drinken Mohito. We raken in gesprek met een jong Cubaans stel dat ons meeneemt naar een local plek met veel drank en muziek. Zij proberen ons daar vruchteloos de Salsa te leren, maar we hebben veel plezier met teveel drank. Om 2 uur `s nachts regelen zij een illegale taxi terug (een Chevvy uit 1951), de helft van de normale prijs, maar hij moet voorzichtig zijn, als de chauffeur gepakt wordt heeft hij een groot probleem!

De volgende ochtend heb ik een ouderwetse kater en de gedachte aan ontbijt maakt me al misselijk. Yvonne regelt een andere slaapplek en tegen 1 uur kan ik er met behulp van een paar aspirientjes weer tegenaan. We slenteren wederom uren door de stad en genieten op een romantisch pleintje, omzoomd door 18e eeuwse palacio`s en een kathedraal, van een prima diner.

Na een avond met wat minder drank en een goede nachtrust hebben we weer een druk programma. Er is ook zoveel te zien en `s middags zijn we uitgenodigd bij een man die we op straat tegen kwamen en waarmee we interessant over de vele aspecten van het leven in Cuba spreken. Hij is een arm man, maar intelligent en spreekt redelijk goed Engels. Zijn vervallen woning heeft slechts de meest basale voorzieningen. Er is elektriciteit en gas, water halen ze in emmers twee blokken verder bij een tankwagen. Ze betalen geen huur, maar de huisbaas (overheid) doet ook niets aan onderhoud. Hij woont er met z`n oom en nog een aantal familie leden. We spelen Cubaans domino op een tafeltje met de defecte televisie als tafelpoot en worden met hapjes verwend door de oom. Na een paar uurtjes moeten we opstappen, we hebben tickets voor een voorstelling van het Nationaal Ballet van Cuba, in het Grand Theater. Vanzelf sprekend doen we een donatie aan de huishoud pot.

In het prachtig gerestaureerde theater uit 1835, waar zowel toeristen als Cubanen komen, zien we een klassieke uitvoering van Shakespeare`s Romeo en Julia. Natuurlijk zal niet elke Cubaan hierheen gaan, maar er is een heel systeem zodat kinderen en oude mensen er erg goedkoop heen kunnen en de gewone Cubaan betaalt veel minder dan de toerist. Dus beslist niet, zoals ten tijde van dictator Batista, alleen voor de elite!

Na vier dagen gaan we alweer terug naar Cienfuegos. Nadat we het na drie kwartier bijna opgeven om met de lokale bus naar het busstation te komen en we op zoek gaan naar een taxi, komt toch de bus naar Rotterdam(!) eraan. In de totaal afgeladen bus persen wij ons als laatsten op de onderste treeplank en kunnen de deuren nog net achter ons dicht. Voor de bus rit van drie kwartier betalen we minder dan 1 peso (4 cent) voor ons beiden en we laten het wisselgeld maar zitten.

Die dag is Veroni jarig, dus we willen bellen. De grootste telefoonkaart van ongeveer 10 Euro laat ons 1,5 minuut met haar praten. Maar we hebben haar stem tenminste gehoord. Wel even anders dan Jamaica, waar we via Skype onbeperkt gratis belden met Nederland. Internet is maar heel beperkt beschikbaar in Cuba, en uiterst traag.

Toch hebben ze in Cuba economisch, tegen alle verdrukking in (handelsembargo), veel bereikt. Iedereen is ongeveer even arm, er is gratis onderwijs, gezondheidszorg, kinderopvang en mogelijkheden tot sporten. De wegen zijn prima en Cuba is een zeer multi raciaal land zonder noemenswaardige discriminatie. Maar een frisse wind door het repressieve en bureaucratische militaire systeem zou veel kunnen verbeteren (maar ook veel mensen werkloos maken). Niet waarschijnlijk dat dit onder Castro nog verandert.

We zijn nu dus in een prachtig gebied, tussen Cayo Largo en Isla de la Juventud. Er is hier zelfs een charter basis om zeilboten te huren. Ook de autoriteiten zijn gemakkelijker, kregen toen we op Juventud aankwamen zelfs ons aankomst en vertrek stempeltje in één keer. De man moest er wel lang over nadenken en riskeert waarschijnlijk zijn baan.

Han en Carla volgen hun eigen route op dit moment, zij hebben na hun stranding een heilig ontzag voor riffen gekregen en gaan er met grote bogen omheen. Helaas mis je dan wel veel. Onze planning is om via de Cayman Eilanden naar Honduras te zeilen, waar Veroni en Dennis waarschijnlijk voor een extra lange vakantie komen. We kijken ernaar uit!

Aan boord bij ons verder alles prima, we zijn zeer tevreden met elkaar en de boot. Heerlijk dat alle techniek het gewoon doet (afkloppen natuurlijk), we kunnen voorlopig weinig onderdelen krijgen. Wat de sfeer betreft is dit misschien wel ons beste seizoen, zodat we voorlopig nog niet denken aan stoppen. Panama, Zuid-Amerika en Pacific zijn niet meer taboe (voor Yvonne). We zien wel.

Heel veel liefs van ons,

Yvonne en Maarten