Diary for Welkom aan boord


Flessenpost 19, Dominicaanse Republiek, Puerto Rico en Virgin Islands

2004-12-26 to 2005-04-16

Lieve allemaal,

We melden ons weer eens. Laatste mail was net voor het einde van 2004! Hopelijk alles goed in de Lage Landen?

Onze drijvende doorzonwoning ligt nu achter een rif op Culebra, een van de The Spanish Virgin Islands, het omringende water is van de bekende kleur en helderheid en de beide bewoners maken het uitstekend.

Deze keer voor de variatie eens geen verslagen van orkanen, nachtelijk ongewenste bezoekers of ons tot wanhoop drijvende technische problemen. Sterker nog, nadat we de laatste zending garantie onderdelen een paar weken geleden in Puerto Rico ontvingen, functioneert alle meer of minder noodzakelijke techniek naar behoren. Om het noodlot niet te tarten heb ik dat natuurlijk wel even afgeklopt op de ongelakte onderkant van de teakhouten tafel in de cockpit (d.i. de binnenplaats vóór de patio-schuifdeuren).

Wat deden we de laatste paar maanden? Daarvoor moeten we terug naar Venezuela, waar Veroni 27 december per chartervlucht aankwam, na een vertraging van 6 uur. Heerlijk tot het ochtendgloren zitten bijpraten, vervolgens twee uurtjes slapen en weg uit Margarita. Ondertussen gaat de vriezer weer eens kapot en valt de bediening van de ankerlier uit. Maar ik heb alles kunnen repareren en de vriezer blijft gelukkig vol met lekkernijen.

Een paar uurtjes voordat het Nieuwe Jaar begint, gaan we voor anker aan het einde van de Golf van Carriaco, waar wijzelf al eerder waren. Hier genieten we `s avonds in een simpel resort opgezet door een Fransman, met de bemanning van Double Dutch en een internationale groep yachties, van een heerlijk Oudejaarsavond diner.

Helaas heb ik m`n aangeschaft vuurwerk een paar weken geleden in een volle bus laten liggen, maar om twaalf uur gaan er toch wat vuurpijlen de lucht in en de knallen weerkaatsen rollend over de omringende bergen.

We hebben een fantastische tijd met Veroni, veel zeilen, dolfijnen rond de boot, voor de nacht ankeren in verlaten baaien en een trip naar het binnenland van Venezuela. Hoogtepunt is de reis naar de Angel Falls, de hoogste waterval ter wereld (979 mtr), midden in de jungle. Eerst een flinke reis per taxi en lokale bus, slaapplaats zoeken in een klein provincie stadje en de volgende dag bijna 2 uur in een vliegtuigje, de enige manier om er te komen. Vervolgens een spectaculaire trip van 4,5 uur in een uitgeholde boomstam waarachter een 48pk motor hangt, over een wilde rivier met stroomversnellingen. We raken totaal doorweekt en meerdere malen denken we met z`n allen in het water te belanden, naast een versplinterde boot. Maar de Indiaanse bemanning kent de rivier als hun broekzak en manoeuvreert de boot zeer behendig door het kolkende water, centimeters dicht langs enorme rotsblokken. We slapen met een man of dertig in hangmatten onderaan de waterval, waar ik vrienden voor het leven maak met een fles rum en om 6 uur `s ochtends klimmen we een stuk de berg op. Helaas is de top erg vaak in wolken gehuld, zo ook deze keer, dus we kunnen de waterval niet helemaal zien.

Toch hebben we mazzel, op de terugvlucht zitten er twee Duitsers bij ons in het vliegtuigje (bestemd voor 5 man), die een dikke stapel Bolivars hebben neergeteld om over de waterval te mogen vliegen. Wij vliegen gratis mee, en net als we in de buurt komen trekt het even open en kunnen we de "Salto Angel" in haar volle pracht zien!

En dan staan we 8 januari alweer op het vliegveld van Margarita afscheid te nemen van Veer. De tijd vloog, maar het was super!

Is wel weer even wennen, zo helemaal alleen met z`n tweeën. Vooral Yvon heeft het er moeilijk mee.

Ik ben nog wat met de onvermijdelijke klussen bezig, we moeten nog wat goedkope voorraden inslaan en dan willen we oversteken naar de Dominicaanse Republiek. Een oversteek van 570 mijl hebben we sinds Suriname-Tobago niet meer gedaan.

Toch verlaten we Porlamar pas twee weken later, beiden ziek en een paar dagen op het kleine kamertje gezeten, na het eten van verkeerde oesters en andere lokale delicatessen.

We zeilen naar de noordkust van Margarita en liggen twee dagen als enig jacht voor anker in het kleine vissers dorpje Juangriego (genoemd naar Griekse piraat Jan die hier op de klippen liep). Wat een verademing na de overvolle ankerplaats in Porlamar. Onderweg een Barracuda gevangen met allemaal grote rose gezwellen in z`n bek, en een enorme Crevall Jack. De eerste bederft onze eetlust en gaat weer terug, de tweede hebben we aan een visser gegeven. Volgens ons visboek kan die de drager zijn van ciguatera, een gemene ziekte. Maar de visser was er erg blij mee!

Volgende ankerplaats is Blanquilla, een eiland waar weinig jachten komen, een beetje uit de route. Daar liggen we uiteindelijk met drie Nederlandse(!) boten, en het wordt erg gezellig. Om nog even bij het vissen te blijven, onderweg vingen we eindelijk weer een eetbare vis, een lekkere Tonijn. Heb me bij de andere boten populair gemaakt met sushi en sushimi. Volgende vis die aanslaat maakt een einde aan het succesverhaal van het kunstaas, weg aas, weg vis.

We hebben twee ontspannen dagen op Blanquilla, tot het weerbericht 3 dagen oosten wind belooft. Het teken om aan de oversteek naar de Dominicaanse Republiek te beginnen.

De beloofde 15 knopen wind blijken al snel 20 te worden, maar gelukkig uit de goede hoek. De zee is echter wild, hoge golven uit meerdere richtingen. Ons bootje wordt dan als een jong veulen in een lente weide, hoewel Yvon heel andere associaties heeft. Maar we vliegen. Echte zeilers zouden onder de indruk zijn van de 201 en 205 mijl die we per etmaal afleggen!

`s Nachts bij een volle maan stuiven we door inktzwarte zeeen. Met de MP3 speler op m`n hoofd zing ik luidkeels tegen de wind in, staand op het achterdek en me vasthoudend aan de grootzeil schoot. Momenten van intens geluk!

We gaan veel sneller dan gepland, wat betekent dat we in het donker op onze bestemming aankomen. Dat doen we niet graag, dus de koers wordt verlegd naar het eilandje Isla Saona, aan de ZO kust van de Dominicaanse Republiek (DR), waar we eind van de middag na 54 uur het anker laten zakken, voor het mooiste strand dat we in de Carib zagen. Zeer voldaan maken we een pina colada en slapen vervolgens 12 uur aan een stuk.

De tweede nacht, om drie uur in de ochtend tijdens het legen van de blaas, valt me een klein bootje op dat zonder verlichting in het schemerduister met hoge snelheid onze richting op komt. M`n hartslag schiet onmiddellijk naar ruim 180 als ik door de verrekijker de donkere silhouetten zie van drie mannen, twee daarvan met automatische wapens in de aanslag!!

Verlamd van angst en bijna niet meer in staat helder te denken, doe ik alle lichten uit. Het open bootje komt snel dichter bij en ik denk werkelijk dat het nu dan toch zal gaan gebeuren...

Maar piraten hebben lappen voor een oog en houten benen, deze dragen reddingsvesten! Als het bootje langszij komt en er met een kleine zaklantaarn op ons wordt geschenen, zie ik uniformen en langzaam dringt het besef door dat ons laatste uur toch nog niet is geslagen.

Na een rondje om de boot verdwijnen ze even snel als ze zijn gekomen de bewolkte nacht in en kan m`n ademhaling wat rustiger worden. Yvon ligt tijdens dit alles vredig te slapen, en ik heb haar ook maar niet wakker gemaakt.

Omdat we niet kunnen inklaren op dit droomeiland gaan we de volgende ochtend verder, 50 mijl naar onze oorspronkelijke bestemming Boca Chica.

Onder de kust van de DR zeilen we tijdens een grauwe dag met een flinke vaart en een rustige zee.

In een bui schiet de boot snelheid naar ruim 10 knopen en op dat moment begint de vismolen gierend uit te lopen. Met het nieuwe kunstaas hebben we beet, een grote jongen en het is nu zaak alle zeilen snel weg te halen, anders verspelen we weer lijn en aas.

Om een lang verhaal niet te lang te maken, ik ben bijna een uur bezig een monster binnen te halen! Uiteindelijk ligt op het achterdek een vis, drie keer zo zwaar als onze grootste vangst ooit. Een Wahoo van 1.70 mtr en 64 pond! Kan nog steeds niet geloven dat we deze vis met dat dunne lijntje hebben gevangen. Als we hem uiteindelijk achter de boot hebben kan ik hem, terwijl hij wild spartelt, met de grote vishaak maar nauwelijks uit het water tillen. Foto`s als bewijs binnenkort op de site www.seaoftime.tk

Nadat we aangekomen zijn verandert het achterdek in een soort abattoir. Natuurlijk veel te veel vis voor ons alleen. We liggen ten anker voor een kleine jachthaven en nadat de manager van het restaurant komt vragen of we iets nodig hebben, geven we hem de overtollige vis.

De volgende ochtend werpen we ons op de bureaucratie van de DR, om legaal het land binnen te komen. Niet zo eenvoudig als je niet gewoon als massa toerist in een Boeiing aankomt. In de jachtclub heeft men geen idee waar douane en immigratie zitten. Hier komen nooit buitenlandse jachten. Uiteindelijk met z`n drieen op een taxi-brommer (het locale transportmiddel) met de gezonde vaart van 75 km per uur naar de verschillende kantoren vervoerd. Iedereen zeer vriendelijk, zij met twee woorden Engels en wij met twee woorden Spaans. Maar na 60 dollar lichter en menig formulier te hebben ingevuld, mogen we hier drie maanden blijven.

Dat dode vis een prima manier is om vrienden te maken blijkt wel weer. Een van de drie(!) vrouwen van de havenmeester/restaurantbeheerder, Blondie, kookt een uitgebreide lunch voor ons vieren, en in doggybags krijgen we het overvloedige restant mee, inclusief allerlei soorten vers fruit. Wat worden we hier verwend! De "Sea of Time" kunnen we veilig achterlaten, op de dinghy wordt gepast en ons afval wordt opgehaald. En als extra bonus mogen we ook nog het autootje van Blondie lenen.

Daarmee verkennen we de DR. Met slechts een onnauwkeurige schets van het wegennet uit een toeristische folder trekken we het binnenland in met zijn bergen en groene valleien. Natuurlijk verdwalen we als we een shortcut nemen en aan de dirtroad met diepe kuilen en keien komt geen einde. We wanen ons af en toe in Zwitserland. Maar het contrast tussen de mondaine villa`s omringd door prachtig aangelegde tuinen en de dorpjes met simpele houten huisjes met golfplaten daken is wel weer groot. De mensen zijn echter zeer vriendelijk en relaxed, iedereen heeft een glimlach.

Uiteindelijk belanden we na 10 uur rondtoeren in de file richting de hoofdstad Santa Domingo. De stank van de zwarte uitlaatgassen herinnert aan Venezuela.

Zelf sturen door het spitsuur van Santo Domingo, de oudste stad in de Nieuwe Wereld met zijn 3 miljoen inwoners, is een aparte sensatie. De auto`s zijn in vergelijking met het antiek van Venezuela betrekkelijk nieuw, maar vaak met veel schade. Geen wonder, vooruit bewegen betekent regelmatig duwen of geduwd worden, met 3, 4, 5 naast elkaar, regels zijn er niet om je aan te houden, van alle kanten haalt men elkaar in. Go with the flow is het advies, wel, je hebt geen keus. We verdwalen vanzelfsprekend weer zonder plattegrond, en tegen de tijd dat we de stad achter ons laten is het donker geworden, zeg maar gerust aardedonker. Nergens straatverlichting, vrijwel geen borden, en rijen auto`s die je met groot licht of juist zonder licht op je af ziet komen. Ik zit met mijn neus tegen de vette voorruit gedrukt, niet geheel ontspannen. We leveren ons geleende autootje wat later af dan afgesproken, maar Blondie vindt alles prima, en met een grote glimlach vraagt hij of we morgen z`n auto weer willen lenen.

We maken nog een paar keer gebruik van z`n aanbod. Vooral het oude centrum van Santo Domingo is een bezoek meer dan waard. We kunnen eindeloos slenteren door de smalle straatjes, met zijn vele opgeknapte Spaanse geveltjes, leuke winkeltjes en kleine kroegjes.

Met weemoed verlaten we Boca Chica en zeilen met meerdere stops oostwaarts langs de zuidkust van de DR. Toerisme is een belangrijke bron van inkomsten voor dit land en er zijn aan deze prachtige kust flink wat hotels. Een paar maal liggen we helemaal alleen bij een strand uit de folder, als rond een uur of elf van alle kanten honderden toeristen op grote zeilcatamarans en snelle motorboten hier worden losgelaten voor hun "all inclusive snorkel/lunch avontuur". Maar om een uur of drie vertrekt het hele circus en hebben we de wuivende palmbomen weer voor ons zelf.

En zo hoppen we verder, met een paar stukjes hoog aan de wind, naar de onbeschutte oostkant van dit eiland. Onderweg doemen twee grote Humpback walvissen voor onze boeg op en moeten we flink op de rem trappen om niet boven op ze te knallen. Maar wat een fantastisch gezicht, zo dichtbij hebben we ze nog nooit gezien. Dichterbij moeten ze trouwens ook maar liever niet komen!

We ankeren regelmatig achter een rif. Door het rif gaan is altijd spannend. Vaak zijn de boeien die er volgens de kaart horen te liggen verdwenen, zodat de doorgang alleen op zicht en met behulp van de dieptemeter moet worden genomen. Eenmaal liggen we in een jachthaven, de marina van Punta Cana. Maar door de deining die de haven inloopt liggen we bepaald niet rustig, wat slapeloze nachten, een lekke stootwil en een uit het dek getrokken bolder oplevert. Dat laatste is een beetje m`n eigen schuld, ik wist dat die met te korte bouten door het dek vastzat, een fout van de werf. Dat moest ik nog veranderen, maar ik kreeg de bouten niet los, hetgeen de deining dus wel lukte!

We ontmoeten de zeer gastvrije en behulpzame Picasso. Hij is een Engelssprekende verkoper van een van de vele toeristen winkeltjes, die allemaal dezelfde spulletjes verkopen. Hij neemt ons mee uit eten naar een lokaal restaurantje. We smullen van heerlijke garnalen met knoflook en gebakken groene bananen, voorgeproefd en goedgekeurd door Picasso. Hij komt de volgende ochtend aan boord met vers fruit en kijkt natuurlijk z`n ogen uit. Picasso is een arm man, maar wil niets aannemen in ruil voor zijn vriendelijkheid.

De DR is super geweest, staat bovenaan de lijst van favoriete landen. Dat heeft te maken met de werkelijk prachtige stranden, maar bovenal vanwege de mensen. De meest vriendelijke en goedlachse die we tot nu toe op onze reis tegenkwamen. Wij zijn eigenlijk niet gewend dat mensen je onbaatzuchtig helpen, en argwanend als we iets krijgen. Maar hier is het nog te vinden, echte gastvrijheid zonder bijbedoelingen. Heel bijzonder en hartverwarmend. Willen hier nog graag een keer terug komen, dan naar de wat ruigere noordkust.

Wat ons bevreemdt is dat we in zes weken niet één mede cruiser zijn tegen gekomen. Misschien dat de meeste zeilers opzien tegen het oostwaarts zeilen, tegen de heersende winden in. Maar onder dit grote eiland valt dat erg mee. En het klimaat is fantastisch. De laatste tijd was het weer op veel plaatsen in de Carib niet best, met veel neerslag. Maar wij hadden aan de lijzijde van de bergen vrijwel de hele tijd prachtig weer, zonder een drup regen.

Onze volgende bestemming is Puerto Rico (PR), en omdat de trip recht tegen de wind in is denken we daar ongeveer een etmaal over te doen. Deze oversteek, de Mona Passage, is berucht vanwege z`n heftige zeeen, nadat de Atlantische oceaan komt aanspoelen over dieptes van meer dan 8 km(!), een van de diepste troggen ter wereld, hier vlak voor de kust. De Mona Passage is ook berucht om smokkel van zowel mensen als drugs naar Puerto Rico, Amerikaans grondgebied.

De oversteek van de Mona verloopt in tegenstelling tot de verhalen zeer rustig, de motoren moeten zelfs een uur of 10 aan, wat we eigenlijk nooit doen. Onderweg zien we voor het eerst meerdere grote scholen Tropische Grienten, ze lijken een beetje op dolfijnen, maar hebben een bolle toet.

Als we ongeveer halverwege de Passage zijn komt er een Amerikaans vliegtuig van de Coastguard twee keer zeer laag overvliegen. Dan zien we ook in de verte een boot van de Coastguard, met erboven een helicopter, en als we goed kijken zien we dat ze achter een klein bootje aanvaren. Het achtervolgde bootje vaart eerst richting PR, keert om en vaart daarna richting DR, terwijl de helicopter erboven blijft cirkelen. Dit gaat een tijdje zo door en wij volgen het gebeuren gefascineerd door onze verrekijker.

Plotseling zijn er vlammen, grote vlammen, en heel veel rook. De Coastguard kijkt toe, evenals de helicopter, en wij ook. Wij zijn verbijsterd. Coastguard en helicopter doen niets! Wat is hier gaande, vluchtelingen die zichzelf in de fik steken? We weten zeker dat ze niemand van boord gehaald hebben. Einde van het verhaal is dat Coastguard en helicopter van het toneel verdwijnen en het bootje volledig afbrandt! En wij kunnen alleen maar gissen naar de ware toedracht. Een bizar verhaal, nietwaar?

Als we om 3 uur `s nachts bezig zijn met ankeren in de haven van Mayaguez (PR) komt vanuit het donker een motorboot op ons af. "Security Police", met drie Amerikaans sprekende mannen in zwarte kleding, zwarte mutsen, zwarte hoge laarzen en zwaar bewapend. In eerste instantie komen ze langszij, bootpapieren, paspoortcontrole, en er wordt getelefoneerd. Terwijl ik denk dat alles in orde is, willen ze toch ook nog even aan boord komen. Ik vraag naief of ze misschien die grote zwarte laarzen willen uitdoen, maar dat is geen optie. Ik moet mijn zeilmes afgeven en in de kuip gaan zitten, terwijl Yvon op het voordek moet gaan staan, min of meer onder schot gehouden door één van de mannen. Ik mag niet mee naar binnen en moet vanuit de kuip aanwijzen waar de lichtknopjes zitten, terwijl de hele boot gecheckt wordt. Gelukkig halen ze niets overhoop, en zijn ze beleefd, alleen nogal paranoia. Een uur later nemen we een borrel op de goede afloop en duiken we vermoeid onze kooi in.

Om 8 uur staan we weer naast het bed, we moeten ons op verschillende plaatsen melden. Dit keer behalve bij Douane en Immigratie ook bij het Department of Agriculture (heeft u gekke koeien aan boord?). Sinds tijden weer een heel gedoe, afijn, vanaf 3 uur zijn we volledig legaal in PR en mogen we hier 60 dagen rond cruisen.

Omdat de ankergrond erg slecht is, hijsen we het anker en koersen we een stukje zuidwaarts, naar Boqueron, een diepe brede baai waar we voor het eerst sinds weken omringd zijn door wel 10 andere zeilboten.

De sfeer is totaal anders vergeleken met de DR, behoorlijk Amerikaans en zo mooi als de mensen in de DR zijn, zo onaantrekkelijk zijn ze hier. Kort en gedrongen en vaak erg dik. Dat laatste heeft beslist te maken met de eindeloze rijen vreetschuren. Op elke strategische plaats is het hele leger Mac D`s, KFC`s, Wendy`s,Taco Bell`s, etc, etc, aanwezig. Maar de tweetaligheid is beslist een voordeel.

We cruisen weer langs de zuidkust naar het oosten. Vaak zeilend aan de binnenkant van de vele riffen, zodat we door turquoise water zonder oceaandeining varen. Ben weer eens blij dat we een catamaran hebben, want af en toe is het erg ondiep. Dit alles maakt de navigatie wel interessant. Alleen te doen met de zon achter je schouder, anders zie je de ondieptes beslist niet. Op de radio horen we zeer regelmatig distress calls van motorboten die aan de grond lopen of de weg kwijt zijn. Geen gebied voor beginners.

In Ponce liggen we naast een Hollandse boot. Is bijzonder, want we zien eigenlijk bijna alleen maar Amerikanen. Dit stel is al 28 jaar(!) onderweg met twee joekels van poezen.

Hier shoppen we in giga shopping centra en bezoeken het Museum of Arts. Bijzonder dat daar allemaal Westeuropese schilderkunst hangt, teruggaand tot de 14e eeuw, dus ook schilderijen van oude Hollandse meesters. We zijn verbaasd hier zo`n uitgebreide collectie te vinden.

Toch haalt deze kust het niet bij de DR, dor en droog en met veel industrie. De eerste leuke plaats, Salinas, is pas halverwege. Hier liggen we een week, huren twee dagen een auto en scheuren over het eiland. Natuurlijk prima wegen en duidelijke bewegwijzering. In de bergen is het een stuk groener en San Juan, de hoofdstad met 1 miljoen bewoners is werkelijk prachtig. Het oude gedeelte van San Juan, nog uit de koloniale tijd, is voor miljoenen opgeknapt. Meestal liggen er meerdere cruise schepen, en dan wemelt het er van de rose tot rood verbrande toeristen.

Via de korte golf radio hebben we regelmatig contact met mensen die we eerder hebben ontmoet en ergens op de Caribische zee rondtoeren. We spreken af met twee Nederlandse boten op Vieques, een van de Spanish Virgin Islands. Het worden een paar erg gezellige dagen. Ook de eerste zware regenbui die sinds maanden losbarst, juist op het moment dat ik bij ons aan boord de barbeque aansteek, mag de pret niet drukken.

Met een van de twee boten, de Esperanza van Han en Carla, zeilen wij weer naar Puerto Rico, waar we samen een dag een auto huren om nogmaals naar San Juan te gaan. We bezoeken de Baccardi fabriek waar we na de verplichte rondleiding gratis cocktails mogen proeven, waar het allemaal natuurlijk om was begonnen. En `s avonds eten we heerlijk op een terras in de oude stad, nadat we alle forten hebben beklommen.

Samen zeilen we naar Culebra, waar dit verslag begon, en nemen we afscheid. Maar we komen elkaar vast ergens tegen, zo gaat dat op een boot, en dan hebben we weer een hoop te vertellen.

Ik geloof dat ik nu ook wel genoeg heb verteld.

Onze plannen zijn om naar de US en British Virgin Islands te gaan (zo heeft iedereen z`n Maagdelijke eilanden), misschien nog naar St Maarten, maar dan in één keer terug naar Venezuela. Daar zijn nog een paar eilandengroepen die we graag willen bezoeken. In juli hopen we op Bonaire te zijn, waar Veer en Dennis aan boord komen. De boot laten we voor twee à drie maanden achter op Curacao, terwijl wij zelf even naar Nederland gaan, maar dat is nog zover in de toekomst...

Hoop niet dat het te langdradig is geworden, en we kijken uit naar een kort berichtje terug!

Liefs van Yvonne en Maarten