Diary for Welkom aan boord


Nieuwsbrief 1, Kaapstad

2002-10-15 to 2002-11-06

Ahoi alle harde-werkers-in-een-koud-en-nat-kikkerland,

Een verslag van de eerste paar dagen:

Een héél uur voor het vertrek uit Nederland waren we klaar met alle voorbereidingen! 11 Weken toch wel stevig aanpakken om alles geregeld te krijgen. Met veel te veel bagage op schiphol. Per 10 kg Euro 440,- bijbetalen! Geen goed plan. Bagage helemaal reorganiseren zodat de zware zaken naar de handbagage gingen. Uiteindelijk mocht 47,5 kg mee in de buik van de Boeiing. Na een zware controle van Yvonne bij de douane (het zal wel de ontheemde blik in haar ogen zijn geweest), en een aantal taxfree aankopen, vervolgens inchecken bij onze gate. "Nee meneer, deze bagage kan niet mee", zei de dame bij de ingang. Uiteindelijk moeten we de bagage achterlaten, zal als gewone bagage meegaan. We hebben er geen goed gevoel over, er zitten namelijk geen sloten op de stoffen tassen. Gedurende de vlucht naar Zürich en Johannesburg haal ik me allerlei scenario`s voor de geest, waarbij de uitkomst steeds dezelfde is: zonder de belangrijke zaken die natuurlijk speciaal als cabin bagage waren geselecteerd, zal onze trip rampzalig beginnen. Als allerlaatste van de volle Boeiing 747 gaan we door de douane in Johannesburg. Dat ging goed, met al onze leeftocht voor negen maanden! Vervolgens naar de bagage banden. Met kloppend hart scan ik de vele tassen en koffers. Eindelijk zie ik iets bekends... ja hoor, de eerste koffer spoelt aan. Een paar minuten later heb ik alle vier de bagage stukken. Alleen is één tas aan de zijkant open.... Een snelle inspectie toont aan dat er in ieder geval twee pakjes sigaretten zijn verdwenen. Maar we hebben geen tijd voor details, onze vlucht was flink vertraagd en we moesten al ingecheckt zijn voor de domestic flight naar Cape Town. Lukt allemaal net op tijd en de bagage wordt niet eens gewogen. Moet bij elkaar toch ongeveer 85 kg zijn! Alleen met laptop, beautycase(!) en één tas rennen we naar het vliegtuig. Tegen tienen in de ochtend landen we in een bewolkt Cape Town. Hier gaat alles vlot en uiteindelijk blijkt dat alle zorgen nodeloos waren. Tegen de geringe vergoeding van 40 sigaretten hebben we ongeveer twee maal zoveel bagage meegekregen!

Eerste dag wat gerelaxed en `s avonds heerlijk Japans gegeten in de haven bij het bekende Waterfront. De volgende dag belden we de werf en we hoorden dat de boot al in het water lag!!!!! Wij als een speer naar de werf, waar iemand met ons meeging naar de boot, die vlakbij de plek lag waar we gisteravond hadden gegeten. Een heel speciaal moment om bij haar te komen, waar we zo hard voor gewerkt hebben en zo lang naar uitgekeken hebben. Even het plaatje: aan de voet van de tafelberg, in een zonovergoten haven lag ze te glimmen in het water. Wat een prachtige boot! En zij is nog van ons ook! We vonden het jammer dat ze net twee dagen voordat wij kwamen te water was gelaten. Waren we graag bij geweest. Maar de mensen van de werf hadden haast, er is dit weekend een bootshow in Kaapstad en ze willen haar graag laten zien. De eigenaren van de werf zijn minstens zo gestressed als wij. Wat is dat toch met die eigen bazen? Na de eerste overweldigende momenten waren er helaas ook een aantal constateringen die ons niet helemaal blij maakten. Er zijn vrij veel zaken die afgesproken waren, maar niet of verkeerd zijn uitgevoerd. Verder zijn ze nog zeker twee weken of langer bezig om alles af te maken, veel losse draden. Maar het overheersende gevoel is toch wel dat van een waanzinnige boot. We hebben er de hele middag met z`n tweeën op gezeten en zijn daarna een heerlijke cocktail gaan drinken op een terras die uitkeek op, ja natuurlijk, onze boot. Begin van de avond reden we een stukje verder om wat te gaan eten, maar na een uurtje zaten we alweer op de boot, zonder eten, maar met de (gedimde) binnenverlichting aan. Diep inhaleren we de polyester lucht, zoals we die kennen van nieuwe boten. Maar deze ruikt toch wel heel anders....

Volgende dag weer wat relaxen (ja, ja). ‘s Middag een stukje rond gereden, anders zitten we alleen maar op de boot. Wat is dit gebied toch ongelooflijk mooi. Onze eerste walvissen gezien op ongeveer 75 mtr afstand van de weg langs de zee. Yvon zag ze en we zijn meteen gestopt. In no time was er een hele file en tientallen mensen stonden te kijken, wat tot nog meer stoppende mensen leidde. Op de terugweg natuurlijk toch weer even langs de boot geweest. Ondanks dat er veel moet worden gedaan en alles half is aangekleed of nog in karton verpakt zit, is het een waanzinnige boot. Kan nog nauwelijks bevatten dat zij van ons is, en dat we met haar verre kusten gaan ontdekken.

De volgende dagen zijn we eigenlijk alleen bezig met regelen. En jullie maar denken dat ze nu volop genieten en de hele dag cocktaildrinkend ontspannen de wereld inkijken. Sinds aankomst in Kaapstad zijn we steeds heen en weer aan het rennen van de ene afspraak naar de andere, van de ene winkel naar de andere om allerlei zaken te regelen en/of aan te schaffen, van theedoek tot bijboot, en van afdruiprek tot muziekinstallatie, tot nu toe, zoals het een echte Hollander betaamt, zonder tot aankoop over te gaan, het vergelijkend warenonderzoek kost veel tijd.

`s Avonds na het uitgebreide diner, wat hier overigens zeer smakelijk en absoluut betaalbaar is, vallen we doodmoe in het zachte bed van onze B&B neer om de volgende ochtend bij het krieken van de dag weer fit aan de slag te kunnen. Aan dit ritueel kan volgende week wel eens een einde komen. Het is de bedoeling a.s. dinsdag te gaan proefvaren met onze!!! boot, als het weer een beetje meezit. De zon is het probleem niet, die schijnt regelmatig volop, maar er staat vaak behoorlijk veel wind, vanuit het zuidoosten, een koude harde wind vanuit Antarctica, wat hier zo`n tweehonderd mijl vandaan ligt. Het schijnt zelfs dat deze wind, naarmate de zomer vordert steeds sterker wordt(!). We zijn al wel in het bezit van een sleutel van de boot, iedere dag even voelen hoe het is of zal zijn, echter op dit ogenblik vooral handig voor het opmeten van dingen i.v.m.de aanschaf van allerlei huishoudelijke artikelen.

Volgende week, na de seatrial, wordt de boot dan echt van ons. Dan moeten de 27 dozen met 450kg aan persoonlijke spullen nog ingeklaard worden, aan boord gesleept en uitgepakt, waar moet dat allemaal blijven? Tegenwoordig doet de douane moeilijk, elke 5e doos wordt helemaal uitgepakt en gecontroleerd. Wel lekker om dan eindelijk weer schone andere kleren aan te kunnen trekken, we hadden al onze kleding n.l. al meegestuurd met deze zending, hadden ons totaal niet gerealiseerd dat we niet a la minute de beschikking zouden hebben over onze rechtmatige eigendommen. De spullen staan nu al anderhalve week in de opslag, kunnen er echter niet bij, dus nog maar even wat extra deodorant spuiten. Binnen 48 uur nadat de boot aan ons is overgedragen moeten we het land verlaten i.v.m. het vermijden van de BTW en invoerrechten. Komt hopelijk in de praktijk neer op het zeilen naar een verderopgelegen baai, 60 mijl ten noorden van Kaapstad, 2 dagen en nachten stiekem voor anker, eindelijk een beetje relaxen, en dan weer terug naar Kaapstad om nog het een en ander te installeren en af te handelen.

Dit was het voor nu. Wij zijn trouwens in Zuid Afrika mobiel bereikbaar voor b.v. sms, hetgeen soms werkt en goedkoop is. Maarten: +27 72 194 8159 en Yvonne +27 72 4474113. Verder is het heel leuk om e-mail te ontvangen, maar alsjeblieft alleen tekst, geen bijlagen, plaatjes of zware HTML opmaak.

Groeten uit een zonnig, maar nog wel koud Zuid Afrika.

Yvonne en Maarten


Nieuwsbrief 2, Kaapstad

2002-11-01 to 2002-11-06

Ahoi allen,

Zaterdag 9 november, 5 uur in de ochtend. Ik kan de slaap niet vatten. Maar daar is een goede reden voor, we zitten voor het eerst echt op onze boot en de opwinding daarover houdt me klaar wakker. Wat is het een waanzinnige boot, zoveel ruimte, zoveel luxe. Op dit moment staat de verwarming aan, kan echter ook op koelen worden gezet zodra we in tropische oorden zijn. Voorts hebben we een stereo installatie gekocht waar we buren in een ruime straal mee uit de slaap kunnen houden. Mag pas op vol vermogen als we buiten de territoriale wateren zijn!

De eerste zonnestralen breken nu dunnetjes door, maar het was vannacht behoorlijk heftig buiten, veel regen en de inmiddels vertrouwde zware windstoten. Nu ligt de boot echter rustig aan haar landvasten te trekken, terwijl we kalm steeds een beetje heen en weer draaien. Gisteren was een drukke dag. Begon met alle spullen weer inpakken die in onze hotelkamer rondzwierven, tezamen met alle reeds aangeschafte zaken. Auto tjokvol. Eerst maar alles opgeslagen in de bakboord cabin. Ondertussen is er nog een heel team aan boord aan het werk, overal gereedschap, kabels en dozen. Om 11 uur zou de letterman komen om onze boot een naam te geven, maar hij had ineens andere plannen en zou om 3 uur komen. Dan maar onze bestelde stereo opgehaald in de stad, dus nog meer dozen aan boord. Nog even wat geld gewisseld, want het gaat wel erg hard met de centjes. Om 1 uur kwam de vrouw van de gordijnen winkel, voor een offerte om de gordijnen op maat te maken. De meeste mensen in Zuid Afrika zijn zeer vriendelijk, maar deze vrouw... denk niet dat het wat wordt tussen ons. Vervolgens even naar de stad om wat boodschappen te doen, de koelkast moet gevuld worden. Om 3 uur kwamen onze 27 dozen (470 kg) die we 4 weken geleden vanuit Nederland hadden verstuurd. Kon bijna niet geloven dat alle dozen aangekomen zijn en door 3 grote negers aan boord werden gesleept. Op hetzelfde moment kwam ook de letterman, dus moet er tegelijkertijd ook bepaald worden waar de namen worden aangebracht. Ren heen en weer tussen dozen tellen en aangeven dat de letters iets naar rechts en naar boven moeten. Nu is ze toch wel bijna helemaal onze boot: de Sea of Time uit Katwoude! Ze komt wel steeds dieper in het water te liggen, niet verwonderlijk met zoveel lading. De meeste werkers aan boord verdwijnen om een uur of vier, op een technische jongen na. Hij had nog wat werk te doen. Gisteren is hij met een enorme gereedschapkist tussen de wal en ons schip gevallen en belandde in het ijskoude water. Een aantal apparaten werken nog steeds niet omdat de aansluitkabels ergens op 6 meter diepte onder onze boot liggen! Uiteindelijk zijn we om een uur of zeven alleen, samen met al die dozen die in de cockpit staan. Maar twee uurtjes later hebben we die ook opgeslagen en zitten we aan de wijn, terwijl de stereo veel te hard staat. Wat is dit ongelooflijk genieten!!!! Yvonne moet een beetje huilen. We missen jullie wel hoor, zou toch erg leuk zijn om dit samen mee te maken. Dan maar via deze verslagen.

Afgelopen woensdag hadden we de eerste seatrials, wat zoiets betekent als kijken of de boot blijft drijven. Het begon al met prachtig weer, lucht strak blauw. De laatste dagen blies de wind onze sokken zowat uit onze schoenen, maar die dag was het rustig. Dus een prachtige dag voor een test. Eerst moesten we nog wachten op een technicus, want zodra de motor werd gestart ging er een alarm af. Maar dat was een uurtje later verholpen. Eindelijk dan de twee motoren aan en zachtjes achteruit om de box te verlaten. Ikzelf nog niet aan het roer, is echt wel een enorme bak, dus zal nog wat moeten oefenen en vooral goed moeten opletten hoe anderen het doen. Maar zodra we de box uit waren greep ik natuurlijk het stuurwiel. Wat een geweldig gevoel, met rustig zoemende motoren gaan we langzaam de haven uit, terwijl een hele bemanning bezig is met de laatste hand aan de zeilen. Zes man varen mee, allen van de masten en zeilenmaker. Binnen werken ook nog twee mensen gewoon door aan de vele details. Langzaam gaat het grootzeil omhoog, om af en toe even te stoppen, zodat mensen bij de mast allerlei dingen kunnen checken. Wat een eind moet dat zeil de hoogte in! Eindelijk staat het grootzeil, kan de genua uit gerold worden en gaan de motoren uit. We zeilen!!!! waanzinnig, stak blauwe lucht, diep blauw water en de Tafelberg op de achtergrond. Kan me bijna niet voorstellen dat we dit echt meemaken... De zeilen staan geweldig en we varen ongeveer 7 knopen. Dat geeft althans de gps aan. De rest van de apparatuur moet nog afgesteld worden, er klopt niets van, tenzij dit schip toch van ene Flying Dutchman is en wij recht tegen de wind in kunnen varen. Al met al wordt het een kort tripje, we gaan een keer overstag, maken een gijpje en koersen alweer terug naar de haven. Maar de officieuze geboorte is een feit. Ook het weer in de box parkeren laat ik over aan een deskundige, het is inmiddels een beetje harder gaan waaien. Alles gaat prima en even later vraag ik me af of het niet gewoon een droom was geweest.

Na de seatrial gingen we nog weer wat shoppen (lakens, kussen en nog wat keukengerei), om uiteindelijk met een braai (barbecue) en een flinke pot bier op het terras van de koninklijke jachtclub te eindigen. Elke woensdagavond worden daar wedstrijden gehouden, en even later is het hele terras vol met ongeveer 400 teruggekeerde zeilers. Beste mensen, ik ga stoppen, even mijn kabeltje voor de verbinding tussen deze laptop en mijn mobieltje zoeken, zodat dit bericht jullie weer met de snelheid van het licht bereikt.

Liefs aan iedereen van een zeer tevreden schipper en schipperse in spé. M.& Y.


Nieuwsbrief 3, Kaapstad

2002-11-06 to 2002-11-15

Hi lieve allemaal,

Hoe is het met jullie? We vinden het elke keer weer feest om jullie mailtjes te lezen en op die manier op de hoogte te blijven van waar iedereen zich mee bezig houdt. Zijn weer eens verkast, dit keer zonder al onze bezittingen te hoeven inpakken, een van de grote voordelen van het reizen over water met eigen vervoer. Ons nieuwe uitzicht bestaat uit 2 zeer indrukwekkende boortorenplatforms die voor een onderhoudsbeurt hier in de haven liggen, en de eeuwig imposante Tafelberg natuurlijk. Liggen in the Royal Cape Yacht Club, klinkt chiquer dan het is, ze organiseren wel leuke evenementen in clubverband en ik voel me hier veiliger dan in de vorige haven. Slapen sinds afgelopen vrijdag aan boord, wat fantastisch is, het is echt een waanzinnig huis, vooral als je het vergelijkt met ons kleine zeer eenvoudige onderkomen in Amsterdam waar zelfs een zeer primaire voorziening als gas niet aanwezig was. Terwijl ik hier binnen zit te typen zijn buiten een man of 10 bezig met het oplossen van de problemen die er zijn bij de installatie van de generator (hij was dusdanig geïnstalleerd, dat het stuurwiel niet meer volledig naar weerszijden kon worden gedraaid, niet zo handig). Dat gaat nu al weken zo, v.a. `s ochtends vroeg zijn er werklieden over de vloer om alle techniek te verzorgen aan boord met als doel uiteindelijk totaal onafhankelijk over de wereldzeeën te kunnen uitzwerven. Maar dat eist wel veel geduld en aanpassingsvermogen. Het hele elektriciteitssysteem wat Maarten de laatste jaren als ideaal heeft uitgedacht is voor deze werf totaal nieuw met alle gevolgen van dien, verkeerde onderdelen die besteld zijn of geïnstalleerd, bedrading niet goed aangesloten, spullen die nog vanuit Amerika of Europa moeten komen, de koelkast die ineens uit zichzelf vriezer wordt met als gevolg een blikje cola die ontploft, dingen die op de verkeerde plek geïnstalleerd zijn worden gewoon weer verwijderd, met als gevolg gaatje waar geen gaatje moet zitten en ergens anders zomaar weer nieuw gaatje of liever gezegd gaten boren en dat in een boot! Er gaat vrij veel fout, maar dat hoort er natuurlijk gewoon bij. Geduld, geduld, en veel stof en nog meer stof. Hoe fantastisch het hele avontuur ook is, ik heb mezelf wel meegenomen vanuit de overspannen situatie in Amsterdam het afgelopen jaar vooral, wat ertoe geleid heeft sinds een aantal dagen wat kalmerende pillen te slikken om me een beetje relaxed te voelen in plaats van te willen huilen, schreeuwen en de werklieden van de boot af te willen schieten (gelukkig voor hun is er geen wapen aan boord) Ondertussen proberen we de boot een beetje schoon te maken (ze is net zo wit als The Garden, dus genoeg poetswerk)en in te richten, de helft van de inhoud van de 27 dozen heeft inmiddels een (tijdelijk?) plekje gevonden, leuk om te doen, geeft wat rust in de kop. Iedere dag is er weer wat vooruitgang, en het positieve hieraan is dat we langzaam mee groeien, we leren de boot al aardig kennen, heel anders zou het voelen een kant en klaar product afgeleverd te krijgen. En er zijn momenten, vooral `s avonds als iedereen vertrokken is, dat we met verbazing en trots rondkijken tijdens een simpele maaltijd met een heerlijk glaasje Zuid-Afrikaanse wijn en een muziekje op de achtergrond. Het echt een beetje los komen en vooral loslaten van m`n oude stressy leven zal echter nog wel een tijdje duren. Dit is het voor vandaag, ga nu de dorstige werklieden voorzien van een ijskoud niet bevroren colaatje. Iedereen een ontspannen weekend gewenst en veel liefs van Maarten en Yvonne.


Nieuwsbrief 4, Kaapstad

2002-11-15 to 2002-12-20

Hallo allemaal,

Maandagochtend, 9 december, een nieuwe werkweek is weer begonnen en het is barstens koud in Nederland, naar wij vernomen hebben. Sinterklaas is weer vertrokken, dus kan nu de jaarlijks terugkerende hectiek van de Kerstdagen een aanvang nemen. Wij daarentegen liggen, min of meer gedwongen, voor anker bij Dasseneiland, voor de derde keer nu, als enige zeiljacht temidden van nog een enkel vissersschip, het gros heeft zijn schip reeds vannacht met inktvis gevuld en is bij het krieken van de dag huiswaarts gekeerd. Onze kapitein deelde z`n bemanning, nog steeds bestaande uit M. z`n vader en ondergetekende, vanochtend mee, dat, wegens de huidige wind (het weerbericht meldt stormwaarschuwing!) de terugreis naar Kaapstad een dag uitgesteld dient te worden. Vindt dit bemanningslid niet echt erg, ook al wordt de lijst met zaken die nog geregeld dient te worden niet vanzelf korter en v.a. a.s. vrijdag ligt driekwart van de Zuid-Afrikaanse werkende bevolking op het strand voor een welverdiende vakantie van 4 weken.

Nog een aantal dingen zijn toch redelijk van belang alvorens een lange reis op de oceaan te willen gaan maken, zoals b.v. de generator die het nog!! steeds niet doet, is wel het grootste zorgenkindje van de boot, zijn ze nu al weken mee in gevecht. De watermaker moet nog geïnstalleerd, die van zout water zoet water maakt, en dan is er nog een ander zorgenkindje, de bijboot. In heel Zuid Afrika is geen bijboot van bekend merk meer te krijgen, hebben met moeite nog 1 van een wat onbekender merk weten te bemachtigen van een fabrikant die een aantal malen failliet is gegaan, maar zojuist weer opnieuw is begonnen, ach, je geeft iemand een kans nietwaar en we moeten toch wat, wel, hebben hem hier op het eiland uitgeprobeerd, blijkt niet echt bij te dragen tot vergroting van ons zeilgenot en/of veiligheid, gelukkig voor ons is de betaling via creditcard nog niet geslaagd. Waar halen wij nog een goede bijboot vandaan? Wel, daar houden we ons wel weer mee bezig als we terug zijn in Kaapstad.

Zal nu maar eens beginnen bij de vorige week, de dagelijks routine van werkers aan boord, klusjes en boodschappen doen, dingen die alweer kapot zijn gegaan weer terugbrengen naar de respectievelijke winkels en groothandels en dan ineens, zonder aankondiging, wordt het bloedheet, temperaturen variërend tussen 35 en 40 graden (schijnt toch wel zeldzaam te zijn voor Kaapstad). Joepie, laten we het weekend lekker gaan zeilen met die warmte, even weg van het dagelijks geregel. Dus, boodschappen doen voor een paar dagen, visvergunning halen bij het postkantoor om lobster te mogen vangen, 4 per persoon is het maximum (ze zeggen dat bij controle je boot in beslag genomen kan worden als je niet beschikt over de juiste papieren en/of te veel lobster gevangen hebt, maar wat in ons buikje zit valt moeilijk te controleren lijkt me), buurman voorziet ons van de juiste ingrediënten om visnetten te fabriceren, en aangezien lobster van vissenkop houdt wil je hem deze lekkernij niet onthouden, het wordt immers zijn laatste avondmaal, dus M. naar het restaurant bij de jachthaven om voorzichtig te informeren of ze misschien nog wat visafval over hebben van de vorige avond. Meneer loopt even weg en komt terug, niet met een klein zakje met vissenkoppen, maar met 4 vuilniszakken vol met bevroren vissenkoppen, en niet van die kleine kopjes! Wel, vriendelijk bedankt, maar 1 zak voldoet, mazzel dat we over een grote vriezer beschikken.

Zaterdag ochtend, trek optimistisch m`n zomerkleren weer aan, `t is een beetje fris, maar het was gisteren zo heet, dus verwacht dat het zo wel weer warmer zal worden, er staat redelijk wat wind, heb zin in een zeiltripje. Tijdens het hijsen van de zeilen blijkt dat er een lijn in de schroef van een van de motoren terecht is gekomen, dat betekent een duik in het koude water (met 14 graden echt koud) als we de plaats van bestemming bereikt hebben, gelukkig beschikt een cat over twee motoren, dus die ene kunnen we wel even missen! Al vrij snel hijs ik me maar weer in m`n spijkerbroek en fleecejack, het wordt echt fris, begint ook een beetje mistig te worden, de wind is op de kop, betekent dat we kruisend naar Dasseneiland moeten, op een gegeven moment komt de wind van alle kanten, de golven worden steeds korter, maar steiler, het zicht verdwijnt totaal door de steeds dichter wordende mist, de golven slaan nu helemaal over de boot, het lijkt alsof we in de golven duiken en ik vind het niet meer leuk, maar ja, wat kan je doen. Schoonvader doet het voorstel om eventueel terug te keren, zijn al 5 uur onderweg en nog niet op de helft! En dan begint het ook nog zachtjes te regenen, de wind verdwijnt en na een aantal uren moteren (de lijn in de schroef is gelukkig vanzelf losgeraakt tijdens het zeilen) in de mist ankeren we uiteindelijk voor Dasseneiland, het eiland van de scheepswrakken, pinguïns, pelikanen en....lobsters!

Dit keer echter ook nog het eiland van miljoenen kleine beestjes, ze lijken op pissebedden en iedere keer als je naar het toilet gaat komen ze met tientallen tegelijk bij het spoelen de toiletpot inzwemmen en ze laten zich niet gemakkelijk weer verwijderen, bij het schijnsel van een zaklantaarn waar ze op af komen ontwaren we miljoenen van deze schepseltjes, `s nachts houden verliefde krabbetjes ons uit de slaap die onder de boot hun liefdesnestje hebben gebouwd. De volgende dag gaan de heren met de bijboot, waarvan de z.g. harde bodem flink doorzakt, netten uitgooien, nadat M. de bevroren vissenkoppen in kleinere smakelijke hapjes gezaagd heeft om de lobsters mee te verleiden. Hebben geen idee wat ons te wachten staat, na een aantal uren besluiten ze de netten maar eens op te halen, wat een flink karwei is, en jawel, zelf totaal doorweekt, maar met spartelende lobsters. Vanuit het net gooit M. de prachtige beestjes in een emmer gevuld met zeewater. We bewonderen ze een tijdje terwijl ze uit hun zoute bad trachten te klauteren. Je moet er even handigheid in krijgen om ze beet te pakken, pak je ze niet goed vast dan slaan ze flink met hun staart, en laat je ze uit je handen glippen waarna de hele keuken een dweilbeurt kan gebruiken en de boot een spuitbus met dennengeur. De tweede dag gaat het er absoluut veel professioneler aan toe, M. gaat pas vroeg in de avond netten uitzetten, en is daardoor genoodzaakt vrij snel de netten weer binnen te halen, dus na 15 minuten vaart hij alweer uit, dit keer met marifoon, om mij te kunnen waarschuwen dat, wanneer hij toch iets gevangen heeft, ik alvast een paar grote pannen met zeewater aan de kook kan brengen. Bij het ophalen van het eerste net raakt hij al helemaal opgewonden, 14! lobsters, daarna haalt hij enigszins teleurgesteld nog maar een paar lobsters naar boven en verliest er nog een paar, ongelooflijk, met hoevelen zijn ze daar beneden! Weer totaal doorweekt, vergeet niet dat het water hier 14 graden is, niet bepaald welriekend, maar toch tevreden, komen de mannen terug met de oogst, een grote emmer vol spartelende dieren die (alles went) rechtstreeks het kokende zeewater induiken, en na 15 minuten en een glaasje wijn, mmmm.....

Dat M. zo laat op de dag op lobsterjacht ging, had te maken met een onverwacht voorval. Terwijl wij met onze boot nog als enige in deze baai voor anker liggen, zien we een groot schip vanuit de verte dichterbij komen, op een gegeven moment kunnen we niet anders dan denken dat ze op ons af komen, worden we wel een beetje nerveus van. Kijkend door onze verrekijker zie ik heel veel mannen, op het onderste dek een stel uitgedost met reddingsvesten, op het middendek een groep gekleed in blauwe kleding toevalligerwijs? allemaal met de armen over elkaar, bovenop staat een stevige meneer door een verrekijker naar ons te kijken, we begrijpen er nog niet veel van, doen niks, wachten gewoon af. Op een gegeven moment begint de man bovenop, terwijl het schip ons steeds dichter nadert, enthousiast te zwaaien, wij zwaaien terug, iets minder enthousiast nog, M. zet de marifoon aan en dan blijkt dat we worden opgeroepen, Sea of Time, Sea of time, what are you doing? En M. reageert door te zeggen: We are having a great time!!, het antwoord van de kapitein luidt oke we are checking all ships at sea, good bye, en daar gaan ze weer, na nog een laatste zwaai. Wij halen opgelucht adem!

De volgende ochtend vroeg hijsen we de zeilen, en natuurlijk moet er weer gekruist worden om Kaapstad te kunnen bereiken. Iets voor Kaapstad nog even een race aangegaan met een grotere (bekend staand als hele snelle) catamaran, die we inhalen met een snelheid van ruim 9 knopen, vooral M., maar ook de bemanning en de eigenaren van de werf! vinden dat wel leuk, we hebben gewoon een prachtig, maar ook nog snel schip!

En dan is het alweer een week later, afgelopen zaterdag naar Houtbaai gezeild, een vrij korte trip, besluiten in eerste instantie niet te gaan vanwege te harde wind, maar we willen toch wel erg graag weer even een ander uitzicht, het is fris, donkere wolken aan de hemel, maar de wind komt uit de goeie richting. Liggen nogal te rollen tijdens de reis, en juist als we willen gaan afmeren begint het flink te regenen, achteraf blijkt dat we ons door het gerol van de boot geen van drieën erg lekker voelden. We worden verwelkomd door een grote kolonie meeuwen, de steigers zijn volledig ondergepoept, juist daar waar wij zijn afgemeerd beschouwen zij als hun thuis. Houtbaai is een fantastisch mooie baai, bijna volledig omringd door bergen, er wordt veel gevist en de zeehonden zwemmen naast de boot. Terwijl M. de hele zondag spendeert aan het installeren van de computer, (hadden we al weken aan boord, maar door tijdsgebrek nog niets mee gedaan) heb ik in het zonnetje studie kunnen maken van het dagelijks leven van de zeemeeuw en de zeehond, probeer ondertussen m`n kustnavigatie wat op te halen. De terugtocht wordt fantastisch, in de verte zien we de vuurtoren van Kaap de Goede Hoop, berucht en beroemd onder zeilers, het is niet warm, maar met noordwesten wind en lange oceaangolven is het heerlijk zeilen, en als we dan ook nog getrakteerd worden op een waanzinnig grote school dolfijnen, wel 100, die naast, onder, voor de boeg, achter de boot meezwemmen en springen kan mijn dag niet meer stuk. Maar tot mijn grote verbazing heeft de natuur nog meer voor ons in petto, want na nog een uurtje zeilen we temidden van een giga familie zeehonden, en op de momenten dat we dit grootse spektakel hebben, is er het schouwspel van prachtige wolkenformaties in de vorm van vliegende schotels, boven elke bergtop hangt een vliegende schotel, wat een superdag! Terug in Kaapstad meren we af met windkracht 6 op de kop in onze eigen box met aan weerszijden 40cm!, en het lijkt alsof we nooit anders gedaan hebben (weet niet hoe dat bij andere zeilers is, maar ik word altijd weer nerveus als er afgemeerd moet worden). `s Avonds houden we ons bezig met de kerstversiering, het ziet er gezellig uit, maar een echte kerstsfeer is moeilijk te verwezenlijken, ook al doet het kleine nepkerstboompje met lampjes aardig zijn best. Moet onwillekeurig denken aan The Garden, de gezelligheid, maar ook de extra drukte die de maand december altijd met zich meebracht, ben The Garden (en daarbij een heel stel lieve mensen natuurlijk!) absoluut niet vergeten, maar ben toch wel heel blij de zaak kwijt te zijn en nu een totaal ander leven te leiden, de 18 jaar dag en nacht Garden was echt genoeg, ben op dit ogenblik nog steeds erg onrustig, vooral `s nachts.

En dan nu weer terug naar de orde van de dag. De generator doet het!!! Niet helemaal zoals gehoopt, maar er valt mee te leven. Het verhaal van de bijboot moet nog een vervolg krijgen, hebben nu alleen nog maar beschikking over een prachtig glimmende 15 pk motor, maar geen boot! Vanmiddag gaan we op de kant, de waterlijn moet aangepast worden, erg spannend om op de kant gehesen te worden, ze doen het vaker, maar toch! En dan is er nog een heel lijstje die we deze week hopen af te ronden! Vrijdag vertrekt M. zijn vader weer naar Nederland, hebben naar mijn idee eigenlijk te weinig tijd gehad om leuke dingen met hem te doen, zaterdag komen Liezl en Dave met kids, zij hebben een huis gekocht in Kaapstad, gezellig dus. En de 25ste wordt het echt feest, ons kind komt, Veroni, jullie moesten eens weten hoeveel ik haar mis! En 1 januari of iets later komen René en Julie, onze vrienden en opstappers voor de oversteek naar Brazilië, het wordt druk aan boord! Lieve mensen, ik wens jullie allemaal heel gezellige kerstdagen met familie en/of vrienden, en een gezond en fantastisch Nieuw Jaar waarin de dingen gaan zoals je graag wil dat ze gaan! Veel liefs vanuit redelijk zonnig Kaapstad van Yvonne.

Kan hier weinig aan toevoegen en sluit me helemaal bij Yvon aan. Over mijzelf kan ik eventueel melden dat ik behoorlijk gestresst uit Nederland vertrok, met alle kenmerken van dien. Ondanks dat we de laatste tijd alleen maar heel erg druk zijn geweest, op de drie uitstapjes van een weekend na, (heb nog geen letter in de vele boeken die we bij ons hebben gelezen) is mijn geheugen weer helemaal terug, kan me super concentreren en heb ik weer mijn vertrouwde dosis energie terug. Tevens schijn ik alweer bijna een prettig mens te zijn geworden om mee samen te leven. Misschien denken jullie, als ze zulke uitgebreide mail schrijven, dat kan niet goed met hun gaan. Maar de mail is eigelijk voor ons een dagboekje en het voordeel van de computer is dat we jullie daar makkelijk in mee kunnen gluren. En sommige hoofdstukjes krijgen jullie lekker niet te lezen! Ook is het heel bijzonder om hier met mijn vader te zijn en het moment dat Veroni hier aankomt zal beslist emotioneel worden. Beste mensen, ook van mij van naast ons kerstboompje, fijne feestdagen en een geweldig 2003! Tot de volgende mail, waaraan ik dan hopelijk wat meer tijd kan spenderen. See you, Maarten.


Nieuwsbrief 5, Kaapstad nog steeds

2002-12-20 to 2003-01-16

Hallo lieve allemaal,

Maandagavond 6 januari, het `gewone` leven heeft weer een aanvang genomen na een heerlijke vakantie van 10 dagen samen met Veroni, vanmiddag hebben we haar naar het vliegveld gebracht, het doet pijn al zo snel weer afscheid te moeten nemen in de wetenschap haar waarschijnlijk pas ergens in juli weer in m`n armen te kunnen sluiten. Ze kwam als bleek stadskindje, is vandaag vertrokken met een gezonde blos op de wangen. Door de aanwezigheid van Veer is het er niet van gekomen ook maar een letter te schrijven en voor haar komst waren we zoals te doen gebruikelijk erg druk, de boot is zelfs uit het water geweest voor 4 dagen om de waterlijn aan te passen en nieuwe schroeven te monteren. Het takelen zelf was flink spannend, m`n huidige leven hangend aan een draadje boven het water, stel dat die touwen ons huisje niet houden.... , maar het uitzicht vanaf de wal vanuit onze kuip op de haven is magnifiek, dit ter compensatie van al het stof en het ongemak van geen toilet en douche. M. zijn idee was dit klusje in 1 dag te klaren, wel, 4 dagen van intensief schuren en verven en nog meer schuren, en nog 6 keer verven (2 rompen betekent bovendien 2 maal zoveel werk!), leveren een prachtig resultaat op, de op-en aanmerkingen van de vele `toevallige` passanten (iedereen weet zo langzamerhand wie we zijn) maken ons nog trotser, alleen de zwarte werkers in de haven kijken mij enigszins bevreemd aan, een witte klussende vrouw in oude kleren, dat bestaat toch niet!

De laatste avond voor de tewaterlating hebben we een afscheidsborrel met Jan en Martijn bij ons aan boord, 2 Nederlanders, pa en zoon, beide arts, die de volgende ochtend non stop naar Sydney willen zeilen vanuit Kaapstad, Martijn drinkt in zijn eentje een fles tequila na gezamenlijk de nodige flessen Zuid-Afrikaanse wijn soldaat gemaakt te hebben, door de keiharde wind verdwijnt een groot deel op de bodem van de boot, de drank waait gewoon uit de glazen of ze vallen om, in Nederland kennen we dergelijke windstoten überhaupt niet. Gelukkig weten we te voorkomen dat Martijn `s nachts om 3 uur over boord valt door hem stevig vast te houden bij het afdalen van de ladder die tegen onze boot steunt.

De volgende ochtend zwaaien we het stel, waarvan een zich niet veel herinnert van de vorige avond, uit. Diezelfde avond zijn ze alweer terug, hadden waanzinnig harde wind op de neus gehad en onweersbuien over zich heen gekregen, pa dacht dat de boot zou zinken, zoon sliep binnen zijn roes uit, pa zond via de marifoon een mayday uit, meerdere malen, echter zonder resultaat, vertrouwenwekkend! Tot overmaat van ramp kregen ze vlak voor de haveningang ook nog een lijn in de schroef, waardoor ze niet de motor konden gebruiken, uiteindelijk zijn ze door een sleepboot naar binnen gesleept toen de wind iets minderde, die had echter teveel diepgang, zodat ze het laatste stukje alsnog op zeil moesten doen. Diezelfde nacht, waarin pa begrijpelijkerwijs niet zo goed sliep, neemt hij het besluit het hele Australië plan te laten varen (naar Australië vanuit hier staat bekend als een heftige trip met grote kans op zwaar weer), maar in plaats daarvan dezelfde trip te gaan maken als wij, ik geef hem geen ongelijk. Tegen de tijd dat Veroni komt, eerste Kerstdag, ligt ons huis weer op z`n vaste plekje in de haven en ziet ze er fantastisch en aangekleed in kerstsfeer uit. De dag na Kerst is de wind voor het eerst sinds dagen wat gaan liggen, de lucht is strak blauw, het lijkt een mooie dag om met dochter naar Houtbaai, zo`n 20 mijl hier vandaan, te zeilen en zo geschiedt. We beginnen met zo weinig wind dat we moeten moteren, maar al vrij snel begint het een beetje te waaien, we hijsen de zeilen en bewegen ons puur voort op de wind. Dan ineens begint het wat harder te waaien, een rifje in`t zeil, de wind wakkert nog wat meer aan, tweede rif, want de windstoten worden steeds heftiger, windstoten tot 45 knopen, windkracht 9, aan de wind zeilend, hebben we nog niet eerder gehad en ik vind het behoorlijk beangstigend, de genua halen we nog een beetje in en alledrie zijn we totaal doorweekt door alle golven die over het dek slaan, een echte vuurdoop voor Veer! Bij aankomst in de baai verandert alles op slag, er zijn mensen ontspannen aan het kanoën, zich totaal niet bewust van de storm een paar meter verder op, wij kunnen binnen de schade opnemen, nadat ik wel even moet bijkomen van de spanning. Dat alles altijd rechtop blijft staan in een catamaran maakt niemand mij meer wijs!

Zondag is het prachtig weer met weinig tot geen wind, willen Veroni vanzelfsprekend het avontuur van de lobsterjacht niet onthouden en gaan daarom voor anker bij Slangekop, waar het is toegestaan op jacht te gaan. Nou ja, op jacht, dat is teveel gezegd, vanaf onze boot gooien we aan weerszijden een net uit met de nog steeds in ruime hoeveelheid aanwezige vissenkoppen uit het restaurant hier ter plaatse, halen de netten meteen weer binnen, en ja hoor, elk net vol met lobster, na 22 stuks besluiten we er maar mee te stoppen, alle beschikbare pannen en emmers tot de rand gevuld. Dan begint het lopende band werk, pannen met zeewater aan de kook brengen, lobsters erin, 15 minuten koken, afkoelen in zeewater, pellen en hup, uiteindelijk als bevroren garnaaltjes in de viezer. Tegen de tijd dat wij kunnen gaan dineren, houdt Veroni het na een hap al voor gezien, zij ziet alleen nog maar spartelende sprieten en verbrande lijven. De volgende dag komen de eigenaren van de werf, die boven op de berg in Houtbaai wonen, een borrel drinken, de bevroren lobstertjes snel weer ontdooid, er wordt volop genoten van de lekkernij, wonderbaarlijk genoeg hebben deze mensen zelf nog nooit een lobster gevangen, Veroni probeert nog eens een hapje, maar nee hoor, het beeld van al die sprieten staat nog steeds op haar netvlies gegrift. Krijg zo langzamerhand wel de indruk dat een borrel drinken betekent drinken tot er geen druppel alcohol meer is! Dinsdag 31 december, het waait flink in Houtbaai, maar we besluiten toch maar te vertrekken naar Kaapstad. Wil voorkomen dat al onze spullen weer door de kajuit vliegen en zorg dus dat alles stevig vast staat. Gehuld in reddingsvest zijn we op het ergste voorbereid bij het verlaten van de haven, 30 knopen wind en hoge golven pal op de neus. Zodra we de baai uit zijn moeten we een andere koers gaan varen en krijgen voor de verandering een keer wind mee!, wat een heel ander verhaal is, prima te doen, niks aan de hand, op een gegeven moment gaan we wel een beetje erg hard, ruim 13 knopen, dan toch maar even een rifje erin. Rifje erin, wind weg, rifje er weer uit, weer een snelheid van ruim 13 knopen, dus rifje er weer in. En dan houdt de wind het voor gezien en neemt de motor het over. In de buurt van Kaapstad begint het weer stevig te waaien, zodat het afmeren weer spannend is, M. is echter zeer geroutineerd en ook Veer is erg handig, zodat alles zeer soepel verloopt. Al met al een lekker tripje, en Veer heeft gelukkig nog een stel dolfijnen, zeehondjes en zelfs een walvis gespot. Na een gezellige maaltijd bij kaarslicht en een heerlijk zwoele avond, bij Liezl en Dave getoast op het Nieuwe Jaar, om 12 uur kunnen genieten van een groots vuurwerk, dat wordt afgestoken voor een nabijgelegen hotel, hetgeen in Zuid Afrika niet zo gebruikelijk schijnt te zijn. De volgende ochtend komen Rene en Julie vanuit Amsterdam, is erg gezellig, tot Brazilië blijven zij aan boord. Omdat Veroni er nog is houden we `vakantie`, hebben weer een auto gehuurd, en doen alleen maar dingen die zij leuk vindt, o.a. beetje shoppen in een waanzinnig uitgebreid vrij nieuwe shoppingmall waar meerdere architecten aan gewerkt hebben en waar op niets bezuinigd is. Het doet denken aan Disneyworld in Florida, met dien verschil dat we hier peperspray en gevaarlijk scherpe messen kunnen aanschaffen. Natuurlijk hebben we uitgebreid gelunched bij een van de vele prachtige wijnboerderijen die het land rijk is, een concert bijgewoond van Brian Adams in de uit vele hectaren bestaande botanische tuin, met op de achtergrond de bergen en de ondergaande zon, iedereen z`n eigen picknickmand, Liezl zelfs gevuld met sushi. Het concert begint op exact de aangegeven tijd (wat een zeldzaamheid!), en op het moment dat het is afgelopen, neemt ieder z`n eigen afval weer mee naar huis, en is het nauwelijks nog te zien dat er zoveel mensen geweest zijn die allemaal gegeten en gedronken hebben, ongelooflijk! En Brian Adams is life net zo goed als op de cd! Veroni`s laatste dag, zondag 5 januari, gaan we de boot dopen, Rene en Juul, Liezl en haar zus,(Dave ligt ziek thuis), gaan met ons mee, zeilen naar Clifton Bay, the place to be voor de trendy Kaapstad inwoner, Liezl droomde er al jaren van, champagne drinkend voor anker te gaan op een of andere prachtige boot, bewonderd en benijd door de mensen op het strand. Veroni mag de boot dopen, niet door een fles!! champagne kapot te gooien op de boeg, maar een glas champagne, willen toch niet op de valreep nog even een gat in de boot slaan, voor de gelegenheid weer even de nodige lobsters ontdooid, Veer eet liever sardientjes uit blik. Het is een superdag, aan het eind worden Veer en ik een beetje weemoedig. De dag na het vertrek van Veer beginnen de laatste voorbereidingen voor ons vertrek uit Kaapstad. Sommige werkers uit de fabriek zijn weer begonnen, dus om 8uur in de ochtend staat een stel klaar om de laatste lelijke plekjes weg te werken (alles weer! totaal onder het stof!), gaatjes te dichten die M. weer met zoveel plezier geboord heeft en daarnaast heeft M. natuurlijk nog zijn eeuwige lijstjes. Zaterdag de 11e is er een zeilrace van Kaapstad naar Rio de Janeiro waar zo`n 20 boten aan deelnemen, waaronder bekende racers, het lijkt ons een leuk idee om dan ook te vertrekken.

Woensdag gooit M. echter roet in het eten door een ongelukje te krijgen op de boot met als gevolg 2 lelijke diepe wonden onder zijn voet, staan `s ochtends om 9 uur al met iemand van de werf bij een zeer jonge vriendelijke huisarts op de stoep, welke de wonden bekijkt, ze verbindt, maar adviseert naar een plastisch chirurg! te gaan, hij denkt dat er een stukje huid van de arm nodig is voor een van de wonden op de voet, lijkt ons niet zo`n goed plan. De oprechte aandacht van deze arts, de telefoontjes die hij gepleegd heeft om een goede chirurg te vinden (het is vakantietijd, dus dat valt niet mee) zijn hartverwarmend, en hij wil er geen cent voor hebben. Uiteindelijk maakt hij een afspraak voor ons met een plastisch chirurg om 1 uur in Medi Clinique, een privé kliniek. Eerst maar weer terug naar de boot waarna we ons om 1 uur melden bij het ziekenhuis. George Clooney, of is het zijn broer, legt uit wat hem het beste lijkt en laat ons om 5 uur terugkomen in zijn privé afdeling (geen wit te bekennen, alleen teak). Terwijl M. behandeld wordt,(zonder nog een derde wond te maken gelukkig) bedenken Juul en ik welke behandelingen wij willen. De volgende dagen moet M. met zijn pootje zoveel mogelijk omhoog, maar wie hem een beetje kent weet dat hij dat niet zal doen. Het idee is nu om a.s. woensdag de 15e te vertrekken, maandag zullen we echter het oordeel van dr Clooney moeten afwachten. Tot dat moment moet er nog veel geregeld worden en de nodige boodschappen gedaan, René is een goeie hulp voor M., pikt de dingen snel op, Juul en ik doen tussen de bedrijven door buik-en bilspieroefeningen op het voordek, we gaan tenslotte naar Brazilië waar de bodyculture hoog in het vaandel staat, begin alleen een beetje te laat!

Gisteren is de watermaker geïnstalleerd, welke van zout water zoet water maakt, smaakt echt zuiver en lekker. De sfeer is zeer goed aan boord, het is gezellig, hebben alweer afscheid genomen van Liezl en Dave, jammer genoeg waren zij ook druk met hun nieuwe appartement en haar familie die hier woont, waardoor we hun niet veel gezien hebben.

Onze plannen hebben we enigszins gewijzigd, in plaats van rechtstreeks naar Sint Helena te zeilen, hopen we eerst nog iets van Namibië te zien, hoeveel tijd we daarvoor hebben is afhankelijk van het oordeel van dr Clooney, Juul moet per 1 maart weer aan het werk, dus terug zijn in Nederland, betekent dat we eind februari in Brazilië moeten zijn. Wat mijzelf betreft kijk ik er naar uit om een tijdje geen land te zien en alleen maar ons bezig te houden met `overleven`, hoop dat het in een dergelijke situatie iets gamakkelijker wordt het een en ander los te laten. We vinden het nog steeds fantastisch om mail te krijgen, zeer bedankt daarvoor, en we willen graag op de hoogte gehouden worden van alles wat je bezig houdt (zelfs als het leven even saai lijkt?!), blijven ook zeker nieuwsgierig naar The Garden en de Hollandse politiek. Heel veel liefs en het allerbeste gewenst van Maarten en Yvonne.


Nieuwsbrief 6, St. Helena

2003-01-16 to 2003-02-01

Beste mensen, een verslag uit ons logboek, voor de geïnteresseerden.

Maandag, 27 januari 2003, 0.30 UTC, ergens op zee.

In een donkere nacht, er is nog geen maan, deze komt over ongeveer een uurtje op in het eerste kwartier, varen we midden op de zuidelijke Atlantische Oceaan. Dit is de eerste nacht dat we de spinnaker, een prachtige halve ballon met rode en gele kleuren, 140 m2 groot, laten staan. Overdag staat zij de laatste dagen steeds op, maar nu is de zuiden wind zo rustig dat we het ook aandurven haar ’s nachts te laten staan. En dat scheelt heel wat mijltjes. We gaan nu tussen de 5 en 9 knopen (mijl per uur). Met alleen de genua zou dat ongeveer de helft zijn bij een wind van 10 tot 15 knopen.

Er zijn weinig sterren te zien vanwege de bewolking en de temperatuur is nu 24 graden. Het is werkelijk zeer bijzonder, zo door de nacht te glijden. 3 Uur geleden zijn we de 22,5 graden zuiderbreedte gepasseerd, zodat we in de tropen zijn!

Heel geleidelijk zijn we de afgelopen 7 dagen in dit weertype verzeild. Elke dag werd de oceaan een halve graad warmer en de wind rustiger.

We vertrokken donderdag 16 januari uit Kaap Stad, na zeer druk te zijn geweest met de laatste inkopen.

Ook werd pas een dag voor ons vertrek de bijboot afgeleverd. Een bedrijf had de aluminium bodem geleverd en een ander bedrijf heeft de rubberen luchtkamers geproduceerd en aan de bodem gelijmd. Ben met deze bijboot ongeveer twee maanden bezig geweest, nergens was een goede bijboot te koop, terwijl er hier veel gemaakt worden! Hele producties gaan naar het buitenland en door de vakantieperiode in Zuid Afrika was het moeilijk iets geregeld te krijgen. Maar ik ben zeer tevreden over het resultaat. Licht en sterk. Dat is ook nodig, want we hebben geen reddingsvlot en als we in uiterste nood van boord moeten, dan willen we erop kunnen vertrouwen. Geen reddingsvlot klinkt misschien vreemd, maar wij zitten op een catamaran en die kan niet zinken, ook al staat ze vol met water. Brand zou ongeveer de enige reden kunnen zijn om de veiligheid van dit drijvende huis te verlaten. Zelfs als ze op haar kop ligt ben je beter af op de boot dan in een vlot. Via een speciaal luik in de bodem van de kajuit kun je naar binnen als ze onderste boven ligt.

Ook de EPRIP kwam pas twee dagen voor ons vertrek. Een ander belangrijk veiligheid middel. Via satellieten kun je met dit apparaat een hele reddingsactie midden op de oceaan op gang brengen.

De laatste dag van ons vertrek betekende het hele traject van uitklaren, drie verschillende instanties op drie verschillende plaatsen in de stad. Het werden er uiteindelijk vier, want toen we bij de immigratie waren bleek dat Yvon en mijn paspoort bij binnenkomst in Zuid Afrika verkeerd waren gestempeld. We waren hier na 31 december illegaal. Een “very serious problem” zei de ambtenaar en noemde bedragen van boetes die er niet om logen. Uiteindelijk via Home Affairs toch kunnen uitleggen dat de datum in ons paspoort ambtelijk falen was.

Van verschillende mensen afscheid genomen. In de afgelopen drie maanden is Kaap Stad onze eigen stad geworden en het voelt alsof we van huis weggaan.

Maar om half vier ’s middags gooien 4 mensen, René, Juul, Yvon en ikzelf de lijnen los en varen we onze box uit van de jachtclub. Eerst moet er nog duty free diesel getankt, waarvoor we een stuk of tien zeehonden van de aanlegplaats van het bunkerstation moeten verjagen.

400 liter diesel gaat in de tank en 500 liter in 20 plastic containers van 25 liter. De waterlijn zakt al dieper en dieper weg als we dit alles verstouwen.

Nu zijn we dan echt klaar om een oceaan over te steken. Jaren van voorbereiding gaan hun beslag krijgen.

Woensdag, 29 januari, 1.00h UTC, ongeveer 350 mijl ten zuiden van St Helena.

Mijn wacht is begonnen om 12 uur. Met Yvon de spinnaker weggehaald. René en Juul liggen lekker te slapen. In een aarde donkere nacht, maar op een door de zalinglichten verlicht voordek in een stevig gevecht gewikkeld om de spinnaker in wind tot 32 knopen weg te krijgen. Yvon laat de schoot gaan en ik moet dan die 140 m2 zeil in een soort condoom zien te krijgen. Ben aangelijnd aan een koord dat tot op de punt loopt, met onder mij een bruisende en kolkende oceaan, terwijl ons bootje tussen de 9 tot 13 knopen loopt. Een voordeel van een catamaran is dat we niet schuin liggen en we een groot voordek hebben waar al dat zeil uiteindelijk op beland voordat het in zijn zeilzak gaat. De nacht is zwoel, zodat ik het van deze actie behoorlijk warm krijg, maar alles gaat prima.

Een paar dagen geleden deden we samen met de spinnaker en de genua 16,5 knopen terwijl we van een golf af surften! Een absoluut record. We zijn dan een soort speedboot met dubbele jet aandrijving en alles trilt en vibreert, maar de autopilot houdt de boot prima op koers en het bootje kan het hebben. Wat een kanjer is ze! Die snelheid is voor onze boot echt wel de limiet, zeker nu we zoveel gewicht meeslepen. Sinds ons vertrek zijn de motoren helemaal niet aangeweest zodat we nog bijna alle diesel hebben, op een paar liter na die de generator heeft verbruikt.

De sfeer aan boord is fantastisch en er is met René en Juul nog geen onvertogen woord gevallen. Zij vinden het ook geweldig, hoewel Juul in het begin nog wat moest wennen aan het geweld van de oceaan. René is helemaal in z’n element en probeert met grote toewijding te vissen. Helaas hebben we tot nu toe slechts 2 kleine vissen gevangen, een tonijntje van ongeveer een halve meter en een bonito. Maar we zijn klaar voor het echte werk, met een ingenieus systeem van lijnen via blokken en elastieken om de klap op te vangen als we echt iets vangen.

Na ons vertrek uit Kaap Stad zijn we met een zuidwesten wind naar ons vertrouwde Dassen eiland gezeild, waar we ’s nachts om tien voor 12 uur voor anker gingen.

Om 12 uur zongen we lang zal ze leven, want Yvonne is jarig. Wijn en cadeautjes.

Voordat Yvon ’s ochtends wakker werd heb ik de kajuit verbouwd tot een feestzaal met ballonnen en slingers.

Natuurlijk moesten we vandaag ook lobster vangen en met René spoot ik in onze nieuwe bijboot door de baai naar de goede plekjes. We haalden er uiteindelijk 24 uit het water, maar dat zal ik altijd ontkennen, want volgens de vergunning die we hebben, mogen we er maar 4 per persoon vangen.

Bijzonder was dat met het ophalen van het laatste net er ook een kleine haai mee naar boven kwam, die zich vast had gedraaid in de mazen. Flink opgewonden probeerde ik het prachtige dier te bevrijden, wat uiteindelijk lukte. Maar toen ik hem aan z’n staart vasthad ging z’n bek wijd open, krulde zich achterwaarts en maakte een happende beweging naar mijn hand. Dat was het moment om hem de vrijheid te geven!

’s Middags zijn we naar de Saldanha baai gezeild. Ook hier waren we al eerder en we gaan tegenover het dorp Langebaan voor anker. Met een volle maan die weerspiegelt over het water eten we de verse lobster. Ook de nodige alcohol wordt genuttigd, en met stevige muziek wordt het net een echt feestje.

Er staat een behoorlijke stroom en later op de avond was ons uitzicht op het dorp ineens over de andere boeg omdat het tij kenterde. Het werd een onrustige nacht voor mij, steeds controleren of het anker hield. De volgende twee dagen zijn we in de Saldanha baai gebleven omdat er harde wind uit het noordwesten staat. Is de richting waar we heen willen, dus dat schiet niet op. En we hadden nog heel wat klusjes af te maken om de boot zeewaardig te krijgen. Wel ergens anders ten anker gegaan, zonder die stroom. Met laag water bleef daar nog 70 cm staan en wij stonden als een huis op onze kiel. Heel vreemd om René tot z’n middel door het koude water om de boot te zien lopen. Ikzelf kan nog niet in het water, de wond aan m’n voet geneest wel, maar het gaat nog wel even duren voordat die helemaal dicht is.

Zaterdag 1 februari 2003, 12.00 UTC, St Helena

We schommelen langzaam op oceaandeining, voor anker, tegenover Jamestown, St Helena. Tegenover ons steile vulkanische bergen, die recht uit zee oprijzen. We liggen geankerd op 20 meter diepte, samen met 8 andere jachten.

De toppen van het eiland zijn de meeste tijd in wolken gehuld, maar als het even helder is zien we dichte bebossing. Het regent daar zeer regelmatig.

Gisterochtend hier aangekomen. Adembenemend om na ongeveer 1650 mijl, 11 dagen op zee, een klein zwart stipje aan de horizon waar te nemen, terwijl de zon langzaam opkomt. We varen uiteindelijk dicht langs de kust, de zeebodem komt van 5000 meter diepte steil omhoog om dit eiland te vormen, dus er zijn weinig gevaren onder water.

De combinatie van weinig slaap, tijdens de oversteek gemiddeld 3 uur per nacht, de verantwoordelijkheid over schip en bemanning en de ontspanning van het volbrengen van het eerste deel van onze reis, bezorgt mij een pittige migraine aanval. Heb ik lang niet gehad, maar toch niet fijn om met een teiltje in de kuip te zitten.

Na aankomst ga ik snel liggen om een beetje bij te komen. Enige tijd later meldt René dat hij het vreemd vindt, dat een aantal andere jachten op een andere plaats liggen.

We zijn tijdens een harde windvlaag met het anker gaan krabben, en drijven samen met een ander jacht richting de eindeloze oceaan! Gelukkig zijn we dank zijn mijn migraine nog aan boord. De volgende keer moet ik echt zorgen dat het anker goed vast ligt, was te snel naar m’n kooi gegaan. Via de marifoon meld ik dat het andere jacht steeds verder de zee op drijft. De ferryman gaat achter de boot aan. De eigenaar blijkt echter aan boord en ligt te slapen. Zo komt alles weer goed.

De laatste dagen op zee hebben we steeds via de marifoon contact gehad met een ander jacht, een catamaran uit Zuid Afrika, de Inspiration. Overdag hadden we de spinnaker op en liepen stevig op hun uit. Maar ’s nachts haalden we die weer weg, dat vond mijn bemanning prettiger. De 4 stevige mannen op de andere cat hielden hun spi ’s nachts op, zodat zij in de ochtend weer op ons voor lagen. We hebben een rendez-vous gehad op zee en over en weer foto’s genomen. De digitale foto’s staan nu op cd en worden straks uitgewisseld.

Gisteravond met hun gegeten in een lokaal restaurant. We gingen er al om 4 uur heen voor een biertje, en raakten in gesprek met een local, Brian. Na vele biertjes, hij bleef ons trakteren, wisten we alles van het leven op St. Helena en hemzelf. Om half acht kwamen de Zuid-Afrikanen. We hadden ze al ontmoet op de kade, 4 zeer potige boys, en dachten nog een zwaar drankgelag aan te moeten gaan. Bleek gelukkig mee te vallen, en het werd erg gezellig. Bijzonder leuke mensen, en veel minder ruig dan we dachten, die voor een groot deel dezelfde route nemen als wijzelf.

De oversteek naar St. Helena is zeer voorspoedig verlopen. Bij vertrek uit Saldanha stond er een pittige deining, zodat met name de dames zich niet echt lekker voelden. Maar de volgende dagen werd die geleidelijk steeds minder en het leven aan boord steeds prettiger. Waar we wel aan moeten wennen zijn de soms stevige klappen die de boot onder het brugdek krijgt. De prijs voor het comfort van een catamaran. Maar ze zijn erop gebouwd en kunnen het hebben.

Het leven aan boord neemt snel een routine aan. We hebben elk een wacht van 3-4 uur in de nacht, overdag is er altijd wel iemand wakker om op het weer en scheepvaart te letten. In de laatste 11 dagen hebben we naast de Zuid-Afrikanen echter slechts één vrachtschip gezien.

We bakken bijna elke dag een brood, en worden er steeds beter in. Om een uur of vijf, soms ook wel wat eerder, is het borreltijd. Koud bier, gin-tonic of rum-cola smaken fantastisch op zee. Het vissen is minder succesvol. Het blijft bij de twee eerste vangsten. Wel hebben we bijna elke ochtend een vliegende vis ergens op het dek liggen. Een keer lagen er een hele familie inktvisjes in het gangboord, wat een flinke bende geeft.

De nachten worden steeds donkerder, we gaan naar nieuwe maan. Maar de zuidelijke sterrenhemel is als een pareldoos en met een programma op de computer ontdekken we meerdere planeten en sterren.

Maandag, 3 februari 2003, 17.00h UTC, nog steeds voor anker bij St Helena.

Zouden vandaag vertrekken, maar gisteravond op de boot de Inspiration, van die Zuid Afrikanen met ons een feestje gehad. Een van de jongens was jarig, 45 jaartjes, de jongste van de vier. Wij met cadeautjes en ballonen erheen. Het werd een geweldig feest, met keiharde muziek en heeeel veel drank. Twaalf lege flessen toen we om 4 uur weggingen. Maar wat hebben we een lol gehad, heerlijk als oude jongens nog lekker jong kunnen zijn. En ze hebben ook beslist wat te vertellen, enorme levenservaring hebben sommige mensen.

Gisteren hadden we een auto gehuurd, om het eiland te verkennen. Had geen idee wat voor een het zou zijn. Nou, het werd een Ford Escort van zeker 40 jaar oud. Geweldig, deuren door de ramen openmaken en met heel veel gepiep de bergen af. En wat een prachtig eiland, naar boven, de vulkanische bergen op, zeer steil en geleidelijk naarmate we hoger komen, waanzinnig tropisch groen. De mensen leven net als onze auto nog zeker 40 jaar terug, in 1995 kwam er pas televisie. Het tempo licht niet hoog en de meeste van de 8000 mensen zijn nog nooit van dit eiland afgeweest. Alle goederen en verse groente etc, komen eens per twee weken met een schip uit Kaap Stad, de enige verbinding met de buitenwereld. Iedereen heeft een glimlach en een vriendelijkheid die niet van deze wereld is.

Wij kunnen niets kopen, behalve wat brood, de boot komt pas over een kleine week.

Het huis waar Napoleon zijn laatste 6 jaren van z’n leven heeft gesleten, was gisteren dicht, zoals trouwens alles op zondag, dus daar moesten we vanmorgen na krap 4 uur slaap zeker nog heen. Bijzonder indrukwekkend om aan het bed te staan waar deze man in is overleden. Voor een gevangene had hij het trouwens hier niet zo slecht.

Voorts moesten we vandaag uitklaren (en trouwens ook inklaren, want na vorige week vrijdag 4 uur gebeurd er niks meer). Heel wat keren tussen Harbor Control, Immigration en Customs heen en weer gelopen. Gelukkig dicht bij elkaar, maar als de ene ambtenaar met de lunch eindigt, begint de ander.

Verder staat deze dag voor mij in het teken van cd’s branden van software, muziek en film voor de boys van Inspiration (heet nu Intoxication), en help met het opstarten van hun computer voor de navigatie. Doe het graag, zij zijn ook zeer attent naar ons. Over een uurtje komen ze bij ons om wat drank terug te halen. Maar we maken het niet te laat!!

Hier op St. Helena is geen GSM net, dus ik kan niet van boord e-mailen. Deze mail wordt via Hot-mail verstuurd, maar voor reacties graag ons gewone e-mail adres gebruiken.

Morgen deze mail versturen en vervolgens vertrekken. We zijn dan weer een flinke tijd uit de ether, pas als we bij Fernando de Noronha aankomen, ongeveer 1800 Mijl verder, kunnen we weer contact hebben.

Lieve mensen, jullie geloven het niet, maar ik moet dit mailtje echt een beetje snel schrijven, er moeten nog flink wat klusjes aan de boot gebeuren, voordat we morgen kunnen vertrekken.

Af en toe zijn onze gedachten bij jullie, maar nu sinds een twee weken zijn we echt met het reizen en het leven aan boord bezig. Je zou er aan kunnen wennen.

Werk niet te hard, wees niet te jaloers en we nemen weer kontact op als we aan de overkant zijn. Heel veel liefs, namens alle crew aan boord van de Sea of Time.


Nieuwsbrief 7, Fortaleza, Brazilie

2003-02-01 to 2003-03-15

Hoi allen,

Het heeft even geduurd, zaten op de onmetelijke oceaan en vervolgens was het moeilijk e-mail te versturen, maar we zitten nu weer achter de computer. Wordt een lange mail. Het is op dit moment 32 graden, niet het heetst wat we gehad hebben, maar met een luchtvochtigheid van bijna 90% moet je je niet te druk maken!

Voorts nemen de simpelste zaken in exotische landen heel veel tijd. Een gasfles vullen: een hele dag, cheques wisselen: twee halve dagen, zoeken naar een winkel die misschien onderdelen voor de boot heeft: een hele dag, zonder resultaat overigens. Het neemt snel twee dagen in beslag waneer je als kaptein van een zeilbootje je aankomst in Brazilie wilt melden, de hele stad doorkruisend met stapels papieren, waarvan ze soms zelf niet eens de functie weten. Zo moesten we beslist naar de Health Office, twee keer voor een dichte deur gestaan, om uiteindelijk bij de juiste man terecht te komen, die geen idee had wat wij kwamen doen. Probeer dat dan maar weer met gebaren en baby Portugees duidelijk te maken aan de Capitania dos Portos. Toch heb ik het idee dat als we ons al die moeite zouden besparen, er geen haan naar zou kraaien. Maar liever geen risico`s genomen, als je hier met de Policia Militar overhoop ligt verdwijn je heel snel naamloos in stinkende hokken. Gelukkig heb ik een inkt-stempel van onze boot, die ik in fel rood op allerlei formulieren zet. Niets maakt meer indruk. Er is weer heel veel gebeurd sinds ons vertrek uit St.Helena. (Niet iedereen heeft het verslag van Kaapstad naar St.Helena ontvangen, wordt nog nagestuurd).

Zijn nu in Fortaleza, liggen voor anker voor een groot hotel, een prima plek met goede bewaking. Eigenlijk behoren we hier aan de steiger in de "marina" te liggen, anker uit over de boeg en achterlijnen naar de drijvende steiger. Maar daar voelde ik weinig voor, de boot vliegt heen en weer op de binnenrollende oceaandeining. Gelukkig hebben we een excuus, onze schroeven doen het niet, zodat ik niet kan manoevreren (we wachten nog steeds op onderdelen uit Nederland).

Voor het eerst sinds ons vertrek uit Nederland zijn we nu een aantal dagen aan het relaxen. Er is sinds lang geen moeten, geen boodschappenlijsten of reparaties etc. Hoewel, reparaties zijn er wel, maar daar heb ik even geen haast mee.

In het kort de laatste dagen. Hier aangekomen via Fernando de Noronha, een prachtig tropisch eiland voor de kust van Brazilië. Werden verwelkomd door dolfijnen rond de boot terwijl het anker zich ingroef. Gezwommen tussen zeeschildpadden en roggen. En waanzinnige stranden. We hebben er door de jaren een aantal gezien, maar deze winnen! Zijn daar slechts anderhalve dag geweest, hadden haast, Juul, de vriendin van René moest 1 maart in Nederland zijn om weer te gaan werken. Kwamen `s ochtends, na drie dagen zeilen, aan in Fortaleza en zij vlogen `s avonds naar Nederland. We hebben twee maanden een werkelijk fantastische tijd met hun gehad. Alles ging vanzelf en nooit viel er een onvertogen woord. En de volgende ochtend stonden Theo en Marjan hier aan de kade naar ons te roepen.

We vonden het wel heel erg snel na Pa, Veer, alle werklui van de werf in Kaapstad, René en Juul, dat er nu meteen weer nieuwe mensen aan boord kwamen, dus gevraagd of ze nog twee dagen in het hotel wilden blijven. Even met z`n tweetjes. Daarna kwamen zij aan boord, maar vanaf het eerste moment dat ze aan boord stapten was er spanning. Twee dagen aan boord geweest, uit eten en de stad verkennen. Al snel besproken dat het niet lekker liep, maar afgesproken het een week aan te zien. En het carnaval diende zich aan. Via mensen uit Nederland die we hier ontmoet hebben en fantastisch werk doen met kinderen in de sloppenwijken (www.tioloiro.nl) wisten we dat er een groot carnaval was op ongeveer 130 km van Fortaleza. Kwamen trouwens nog de ex-vriendin tegen van Jorge, een goede vriend van ons in Nederland, die hier samen met een vriendin op vakantie was. Wat is de wereld toch klein en dat terwijl je hier niet het gevoel hebt in een touristen optocht door het land te trekken, de vakantiegangers lossen gemakkelijk op tussen de duizenden Brazilianen.

Een auto gehuurd en samen met die andere Nederlanders belanden we in Canoa de Quebrada. Een waanzinnig dorpje aan het strand, met een heerlijke (hippie) sfeer. Twee nachten in een simpel appartement aan zee en `s avonds naar Aracati, waar een groots carnaval is. Duizenden mensen swingend in een hele lange, brede straat achter diverse enorme vrachtwagens aan, volgebouwd met gigantische luidsprekers. Het is een ongelooflijk feest geworden, ik ben er helemaal in op gegaan. Yvon vond het niet altijd zo leuk, vanwege de enorme drukte, maar ik heb me helemaal laten meevoeren met lachende, zwetende, swingende en drinkende Brazilianen. En aan het eind van de avond was ik ineens totaal dronken, nog nooit zo ver heen geweest, kon geen woord meer uitbrengen en alles zag ik dubbel. Zwaar leunend op Yvon de bus in om bewusteloos in bed te eindigen. Gelukkig de volgende morgen nauwelijks een kater. Wat een feest was het! Je kunt totaal niet communiceren met de mensen, alleen Portugees, vrijwel niemand spreekt Engels, maar ik had met iedereen contact! Volgende avond iets rustiger aangedaan, maar nog steeds carnaval, swingen dus. Dag erop via een enorme omweg door de bergen, alleen maar modderwegen, met ons Fiatje. Om niet vast komen te zitten moesten we regelmatig met een noodgang door enorme modderplassen. We hadden geen kaart, maar uiteindelijk kwamen we `s avonds toch weer terecht in Fortaleza. Waar ik naar de boot moest zwemmen, omdat we de bijboot niet in het water wilden laten liggen. Er zijn hier regelmatig gigantische regenbuien, die de bijboot na een paar buien zou doen zinken! De volgende dag weer carnaval, nu in Fortaleza. Iedereen die we spraken raadde ons af er heen te gaan, veel te gevaarlijk. Nou, het werd wederom een mega feest, met heel veel prachtig uitgedoste mensen. Tegen het einde van de avond brak er een helse tropische regenbui los. Yvon en ik hebben bijna een uur onder de kleine parasol van een carparinha (lekker, maar stevige Braziliaanse cocktail) venter gestaan. Natuurlijk tot op het bot nat, enkeldiep in het water, terwijl de straat op slag in een kolkende rivier veranderde. Maar het feest, de muziek en het swingen gingen gewoon door! Gelukkig ben ik maar een klein beetje dronken geworden.

`s Avonds terug op de boot hebben we gezamenlijk besloten niet verder met z´n vieren te willen gaan. In het kort omdat we geen plezier met elkaar hadden en daardoor alles heel a-relaxed werd. Voor hun zeer vervelend, zijn speciaal hierheen gekomen om een paar maanden met ons mee te zeilen. Ook onze plannen zullen flink wijzigen, waarschijnlijk niet de Amazone op. Maar alles beter dan na zoveel jaren hard werken iets doen wat niet leuk is en waarvan je voelt dat het ook niet beter gaat worden. Bovendien willen we de vriendschap met Theo en Marjan niet kwijt. Zij zijn inmiddels de schok te boven en hebben een rondreis geboekt, hoop dat Brazilie nog een goede ervaring voor hun wordt. Het kan verkeren!

Wij vullen de laatste dagen met ons infiltreren in de boatcruising gemeenschap te Fortaleza, een waar bont gezelschap. Van gigantische jachten tot bootjes van 7,5 meter waar 4 man opzitten! Ontmoeten heel bijzondere en vriendelijke mensen. En we struinen de stad af, weten meestal heel goed de obscure plekjes te vermijden.

Ik heb na St. Helena slechts tweemaal op de boot aan een verslagje gewerkt, de dagen vullen zich op zee gemakkelijk. Wat is het alweer lang geleden:

Vrijdag 7 februari, 04.30h UTC

Met een zachte tik op mijn schouder maakt René me wakker en fluistert, om Yvon naast me niet wakker te maken, dat het tijd is. Nu alweer? Ik was net ingeslapen. Drie uur geleden hadden we de spinnaker opgezet nadat we voor de eerste keer sinds het begin van deze reis een uur of vier op de motor hadden gevaren, geen wind. Met een beetje zwaar hoofd klim ik uit ons bed. Maar met wat water in mijn gezicht word ik snel wakker en als ik in de kuip de koffie die voor mij is gezet langzaam opdrink, ben ik alweer helemaal aanwezig en geniet van het voortglijden van ons bootje door de donkere en zwoele nacht. We hebben een wachtsysteem van drie uur, welke om 10 uur ’s avonds ingaat. Als eerste begint Yvon tot 1 uur, daarna René of ik tot 4, volgende tot 7 en Juul is van 7 tot 10 uur. Overdag is er altijd wel iemand wakker, dus dat hebben we niet vastgelegd. Werkt uitstekend.

Het is alweer de derde nacht op zee sinds ons vertrek uit St. Helena. Zeilen in dit gebied is erg comfortabel. De golven en deining zijn over het algemeen laag en de windkracht ergens tussen windkracht 3 en 6. We lopen nu ongeveer 6-7 knopen. Gisternacht tijdens mijn wacht was het fantastisch zeilen, heel weinig deining en een windje 5. De boot liep gemiddeld tussen de 8,5 en 10 knopen, met uitschieters naar 13-14. Dan is een catamaran echt een feest!

De boot en zijn gedrag beginnen we steeds meer te kennen. Een spinnaker in het donker zetten of weghalen gaat foutloos, hoewel René vanavond vergat de schoot om een lier te leggen. Toen we de spinnaker omhoog trokken en het enorme zeil wind ving werd de schoot ruw door zijn handen getrokken. Geen houden aan. Brandwondjes op de vingers en een klapperend zeil. Maar zo leer je snel.

Alle techniek houdt zich prima. Ben zeer blij met de keuzes in het electrisch systeem. We hebben meer dan genoeg stroom voor al onze luxe, terwijl slechts één maal per dag de generator automatisch vijf kwartier aanslaat en met een zacht brommend geluid de accu’s bijvult. De rest van de energie wordt door de zonnepanelen geleverd. Wat een verschil met de boot van onze Zuid Afrikaanse vrienden. Daar loopt 4 uur per dag de hoofdmotor om stroom te leveren. Alleen de herrie al!

We hebben wel een probleem met de voortstuwing van de bakboord motor. In de vooruit is er geen vermogen. Dacht eerst aan een defect met de saildrive (schroefas), maar nadat René ondersteboven hangend op de spiegel met een duikmasker op zijn hoofd onder water de schroef inspecteerde lijkt het probleem de vouwschroef te zijn. Hopelijk kunnen we ergens bij Fernando op een strandje droogvallen om die schroef te demonteren. Gelukkig hebben we nog een motor en zolang we niet nauwkeurig moeten manoevreren is er geen probleem.

De wond aan mijn voet begint langzaam te genezen, is ook alweer 5 weken gelden dat het gebeurde. Er zijn meters verband en pleisters aan geofferd en ik hoop dat als we over ongeveer 10 dagen op Fernando de Noronha aankomen, ik het water in kan.

Heb vandaag voor het eerst mijn oude astronavigatie kennis opgehaald. Met de sextant in de kuip een middagbreedte gedaan. Zat 2,9 mijl naast de GPS positie, niet slecht voor z’n simpel plastic apparaat. En enorm leuk om zonder alle techniek ook de weg te kunnen vinden.

Om het beeld van de oversteek compleet te maken hieronder een deel van de ervaringen van Yvonne:

Het is dinsdag 11 februari, 22.30 uur, een zwoele avond, de familie, Maarten, Rene en Julie liggen te bed, ik loop wacht, hetgeen inhoudt dat je let op andere boten, eventuele ramkoersen, stand van de zeilen, veranderingen qua wind, onverwachte dingen. Het licht van de heldere sterrenhemel met haar halfvolle maan wordt weerkaatst in de eenzame eindeloze vlakke waterzee, het rustgevende geluid van kabbelende golfjes tegen de rompen, de vrolijke roodgele spinnaker die ons voortstuwt met zo`n 4 a 5 knopen, en "Poppey de Onoverwinnelijke", onze stuurautomaat doet getrouw zijn werk. Dit is dag 8 alweer sinds we Sint Helena de rug toe hebben gekeerd, na aan alle formaliteiten voldaan te hebben als emigratie, douane, politie en havengelden, laatste Sint Helenapondjes met een beetje moeite kunnen spenderen aan bruine bolletjes, want vers fruit of groente, wat we hoopten te vinden is tot onze verbazing op dit tropische eiland niet te krijgen. Er ligt überhaupt niets in de schappen! Heerlijk om weer te vertrekken na 4 dagen feesten met de 4 Zuid Afrikaners van het jacht de Inspiration (plaatjes ook van ons te zien op hun site: www.inspiration.org.za), en wat cultuur opgesnoven, zoals een bezoek aan het huis van Napoleon, het huis waar hij de laatste 6 maanden van zijn leven gedwongen vertoefd heeft en zijn laatste adem uitblies, de geest van deze grootse kleine man was bijna nog voelbaar, indrukwekkend. Al snel glijden dag en nacht weer vloeiend in elkaar over, het is zo rustig, geen enkele dwang, geen hectiek, geen enkele scheepvaart, geen geluiden vanuit het luchtruim, geen invloeden van buiten, alleen onze natuurlijke omgeving, alleen bezig met elkaar en onszelf. Tijdens de hele trip blijf ik me verbazen over hoe perfekt dit paleisje op het water is, er is niets dat verbeterd zou kunnen worden, de energievoorziening, waar Maarten zich jaren in heeft verdiept is perfekt geregeld, zijn nachtelijke voorbereidingen (computer in onze slaapkamer onder aan het bed!) hebben mij (en hem natuurlijk ook) veeeele slapeloze nachten bezorgd, maar leveren nu hun rendement, begin er zo langzamerhand achter te komen waar hij zich `s nachts allemaal mee bezig hield! Zoals het leven aan boord nu voortkabbelt mag het nog wel even doorgaan, overdag gaat een ieder zijns weegs, Rene en Juul kunnen hun hart ophalen aan de uitgebreide bibliotheek die we vanuit Nederland naar Kaapstad verzonden hadden, Rene verslindt het ene boek na het andere (tussen allerlei klusjes door), van Krishnamurti tot spannende zeilverhalen, Julie heeft mijn handlijnkundeboeken ontdekt, rond vijven begint borreltijd, met marguerita, gin tonic, rum cola of een simpel koud biertje, de warme maaltijd `s avonds is een hoogtepunt, met verschillende kruiden en sauzen bereiden we de heerlijkste gerechten, van stamppot zuurkool en erwtesoep tot overheerlijke gegrilde kip, de kruidentuin die ik in Kaapstad vol enthousiasme begon levert tot nu toe een aardig groen kleurtje op, maar is nog niet geschikt voor consumptie. De sfeer is ontspannen. Overdag probeert mijn grijze massa enige kennis op te doen betreffende alles wat met deze boot en zeilen in het algemeen te maken heeft, dat valt niet mee, het gegist bestek, stroom en drift, het peilen met verzeilen, is ver weg gezakt! Gelukkig hoef ik niet nog een keer examen te doen en mag ik af en toe wegdromend staren naar de eindeloze golven, de wisselende luchten en de verre horizon.

Maarten vervolgt:

Woensdag, 12 februari 2003, 05.30h UTC

De dag en datum moest ik echt even opzoeken, hebben weinig betekenis meer aan boord. De routine van lezen, eten bereiden, eten eten, slapen, wat met de zeilen bezig zijn en het wachtlopen bepalen het levensritme aan boord. Het prettigste deel van de dag is de nacht. Overdag, tussen 12 en 4 uur, wordt een soort nacht. Het is dan flink warm en vaak ligt het grootste deel van de bemanning wat te dommelen.

Op dit moment is er weer een beetje wind, genoeg om de spinnaker te vullen en ons met 3,5 tot 5 knopen voort te trekken. Maar de laatste twee dagen was er zo weinig wind dat we uren een van de motoren lieten lopen. Vandaag moest ik de drang onderdrukken om de motor weer te starten zodra we minder dan 4 knopen voortgang maaken. Komt nog voort uit gevoel dat het leven een bepaald tempo moet hebben. Maar het is zoveel aangenamer om onze snelheid te laten bepalen door de natuur. Werkt erg therapeutisch voor gestreste westerlingen.

We hebben sinds ons vertrek uit Kaap Stad ongeveer 2700 mijl gevaren (bijna 5000 km). Dit bootje is ons universum geworden en we zijn helemaal alleen op de wereld. Voor St Helena hebben we één schip gezien, naast de catamaran Inspiration, maar op dit traject is de horizon helemaal leeg gebleven.

Het enige teken van ander leven was gisternacht, toen we drie vogels op het voordek een lift gaven. De vermoeidheid was blijkbaar groter dan hun angst voor dat vreemde drijvende eiland. Toen de zon opkwam hebben ze hun reis voortgezet. Hopelijk wisten ze waar ze heen gingen, want het dichtst bijzijnde eiland is 1250 km verderop. Toevallig gaan wij daarheen, maar die stip op de kaart moet je maar net kunnen vinden.

Zelfs vissen zijn hier bijna niet of ze houden zich goed verscholen zodra ze het altijd achter onze boot voortgetrokken kunstaas bemerken. Slechts twee maal hadden we beet. Maar die waren meteen zo groot dat onze zware vislijn het vrijwel onmiddellijk begaf. De eerste keer sprong een enorme marlin hoog uit het water om zich van de lijn te bevrijden, wat resultaat had. Eergisteren hadden we weer beet en ik begon opgewonden de lijn in te halen. Er was niet veel weerstand, zodat we zelfs twijfelden of er wel iets aan zat. Maar plotseling besloot het dier zich niet zomaar gewonnen te geven en trok zo had aan de lijn dat ik los moest laten. Voordat ik de handschoenen aan had om het gevecht serieus aan te gaan kwam de lijn alweer op spanning. Zelfs de grote elastieken die we gebruiken op de klap op te vangen waren niet voldoende om de dikke nylon lijn heel te houden. De onbekende voorbijganger zwemt nu rond met een prachtige kunstinktvis in z’n bek en sleept tevens 50 meter lijn met zich mee. Hij had misschien toch beter als sushi zin aan z’n leven kunnen geven.

Yvonne vervolgt:

Het is alweer een paar dagen later, 15 februari 23.00uur en het is weer tijd voor mijn wacht. Het licht van de nu vrjwel volle maan geeft de oceaan een prachtige gloed, het is steeds erg warm en vochtig, zitten 5 graden zuidelijk van de evenaar, maken een redelijke vaart met onze spinnaker (gemiddeld 6 knopen), welke al dagen niet meer weg te denken is van het voordek, over 2 dagen worden de zeebenen weer even verruild voor landbenen, jammer, zou nog wel een paar weken zo door kunnen varen, deze Zuidelijke Atlantische Oceaan, afgezien van de eerste 400 mijl vanuit Kaapstad, is heerlijk te bezeilen, je waant je alleen op de wereld en dat voelt op dit moment heel goed, voor mij de belangrijkste reden om aan land te willen gaan, is eindelijk weer contact te kunnen hebben met Veroni, voor haar is het erg vervelend om ons niet te kunnen bereiken en ik wil graag horen hoe het met haar is natuurlijk! Gisteren, 14 februari, was een speciale dag voor Maarten en mij, 30 jaar geleden......., afijn, M. voelde zich ineens heeeeel oud, hebben deze gelegenheid aangegrepen om een heerlijke fles Zuid Afrikaanse rose te openen en de nog steeds in ruime hoeveelheid aanwezige diepgevroren lobstertjes te ontdooien, verrukkelijk, vooral met een beetje mayonaise! `s Avonds bezochten ons weer een paar uitgeputte overnachters, 2 vogeltjes die de boel flink onderpoepten zoals de volgende ochtend bleek, Maarten heeft ze verblind door met flitslicht prachtige plaatjes te schieten, vogeltje wiebelend op de zeereling met fladderende vleugeltjes, proberend zijn evenwicht te bewaren, bij het krieken van de dag gingen ze weer hun eigen weg.

Vandaag 16 februari, de wind is tijdens de afgelopen nacht flink aangewakkerd, met als gevolg een voortgang met snelheden van ruim 10 knopen en in plaats van rustig kabbelende golfjes, slaan de golven hevig kabaal makend tegen de onderkant van de boot, het z.g. slammen, alles kraakt en beweegt, stoeltjes gaan aan de wandel en het lijkt alsof er van alles gaat breken, hetgeen gelukkig niet het geval is, het betekent echter wel een grote overgang na de heerlijke rust en soms zelfs windstilte van de afgelopen dagen, het gevolg van deze vrij onverwachte verandering was dat M. en ik vanochtend ruw uit onze slaap gewekt werden, toen een grote oceaangolf via ons wijd geopende dakluik bovenop ons en ons bed neerstortte, dat is niet echt lekker wakker worden, `t is maar water, maar wel erg zout, is vrijwel niet meer te drogen.

De laatste nacht, voorlopig laatste wacht, nog ongeveer 40 zeemijlen te gaan alvorens het eilandje Fernandoh, een stipje op de meeste kaarten, te bereiken, de maan laat het helemaal afweten, grijze en zwarte wolkenmassa`s pakken boven ons samen, het miezert, de golven rollen oncomfortabel onder ons door, de afgelopen maand met een korte pauze van 4 dagen was de wereld van ons, een fantastische ervaring, hoe is het de rest van de wereld en jullie vergaan????? Morgen is het volle maan!!!

Aldus opgetekend op zee.

De meeste zeilers hier gaan vanaf Fortaleza in één ruk door naar het Caribisch gebied, wij willen toch proberen via een aantal plaatsen in Brazilie naar Frans Guyana, Surinane en Gyana te zeilen. Zal niet altijd makkelijk zijn, er zijn weinig gegevens beschikbaar, maar de mensen en de sfeer spreken ons zeer aan. Misschien vinden we nog een ander jacht waarmee we samen kunnen optrekken. Hier zullen we onze voorraden nog eens flink aanvullen. Fruit is er in overvloed, vlees is zeer goedkoop en de rum en cachaca zijn bijna gratis! En verder willen we even heel druk zijn met niks doen. Heb daar wel een beetje moeite mee, zit geloof ik niet zo in m`n genen.

Onze eerste stop zal Sao Luis worden, ongeveer 400 mijl verderop, alwaar het verval groot genoeg is om droog te vallen, de schroef te reparen en het onderwaterschip schoon te maken. Want met een watertemperatuur van 30-32 graden groeit er heel snel van alles aan de rompen. Lieve mensen, jullie zijn weer op de hoogte gebracht van ons zeilersleven, waarderen het zeer als jij iets laten horen over je landleven, het gewone dagelijkse leven!!! Het allerbeste en een zonnig voorjaar gewenst, Maarten en Yvonne.


Nieuwsbrief 8, Sao Louis, Brazilie

2003-03-15 to 2003-04-07

Lieve allemaal,

Sao Luis, vrijdag 4 april,

Deze ochtend bij het krieken van de dag het warme bed verlaten om gebruik te maken van het getij, voor de tweede maal vallen we droog met onze boot op het strand van Sao Luis. Wat ging hieraan vooraf. Fortaleza, hier zijn we lang gebleven, genieten van het niets hoeven, alhoewel we nog steeds nauwelijks toekomen aan het lezen van een boek, het oude vertrouwde ritme van altijd `iets nuttigs` moeten doen is hardnekkig en laten we niet gemakkelijk los. Toch beginnen we ons langzaam een beetje te ontspannen, kennen de stad inmiddels zo goed dat we blindelings de weg kennen en vooral de tent met de grootste bakken van het lekkerste ijs en de heerlijkste fruitshakes vereren we regelmatig met een bezoekje, de ober herkent ons al snel. We ontmoeten verscheidene zeilers van verschillende nationaliteit, maar met een stel Zuid Afrikaners voelen we ons het meest verwant, altijd super vriendelijk, bescheiden en gastvrij. Maarten maakt zich bij meerdere mensen populair door softwareprogramma`s te kopiëren en advies te geven bij haperende motoren en/of andere niet goed functionerende onderdelen, er is geen boot zonder mankement, een boot heeft zelfs haar mast verloren een paar 100 mijl voor Fortaleza. Natuurlijk kunnen we ook altijd blijven klussen aan ons eigen paleisje, zoals b.v. een extra anker monteren op de roller voor op de boot, hiervoor moeten er gaten geboord worden door 3 cm staal (René, je gelooft het niet, maar de wind verspreidde de staalschilfertjes op het dek dusdanig dat alle uurtjes die jij gestopt hebt in het verwijderen van de vele roestplekjes, een overblijfsel uit Kaapstad, teniet zijn gedaan en ik de komende tijd weet wat te doen, stom, stom!) Hebben twee extra zonne-, of liever regenschermen opgehangen, vangen het regenwater dat in overvloedige hoeveelheden op ons neerstort op en gebruiken dit om te douchen en schoonmaakwerkzaamheden te verrichten. Intussen arriveert ons pakketje uit Nederland met de onderdelen die Maarten heeft besteld om de schroeven aan de praat te krijgen, is even schrikken als we de hoogte van het bedrag horen dat we moeten betalen, de onderdelen zijn niet zo duur, maar vooral door de vervoerskosten, invoerrechten en andere belastingen zijn we bijna zes keer zo duur uit.

Woensdag 19 maart trekken we een dagje uit om uit te klaren. Melden ons om 12.00 uur bij de Policia Federal, de immigratie, de enig aanspreekbare persoon is een bewaker die ons gebaart om 14.00 uur terug te komen. Nu we toch tijd over hebben (en een auto tot onze beschikking) besluiten we toch maar `even` naar de customs te gaan in de hoop de invoerrechten betaald voor het pakketje terug te krijgen, in andere landen is dat te doen gebruikelijk voor zover wij weten. Kloppen voorzichtig op de deur, geen reactie, kloppen iets harder, niets. Een bewaker ziet de auto staan van de dienstdoende douanebeambte en begint nog wat harder op de deur te kloppen. Uiteindelijk verschijnt de man met slaperig hoofd in de deuropening, en ook al hebben wij hem uit zijn slaap gewekt, hij laat ons binnen, is uitermate vriendelijk en neemt alle tijd, een ding is jammer, hij spreekt niet meer dan 2 woorden Engels en in zijn rekenmachine toetst hij consequent allerlei getallen in behalve de juiste, hij begrijpt er helemaal niets van. Dit wordt niks en zoals te verwachten viel kunnen we naar onze centjes fluiten. Ondertussen wordt het tijd om ons nogmaals te melden bij de Policia Federal, wel, nog steeds niemand aanwezig behalve de bewaker. Hij klopt eens op de deur, nog eens en nog eens wat harder, geen reactie, gooit dan iets naar boven tegen een raam, afijn weer iemand uit dromenland gewekt. Super, deze man spreekt een beetje Engels en binnen een kwartier staan we alweer buiten met de benodigde stempels. Als laatste moeten we weer naar de Capitania dos Portos, we herkennen de grote schuifdeur met het piepkleine kijkgaatje van een paar weken geleden, zijn er toen meerdere malen (de eerste keer zonder succes) geweest. Klop, klop, schreeuwen, harder schreeuwen, is er dan niemand op dit tijdstip van deze wereld? Dan gaat langzaam de grote schuifdeur open en de man die ons dadelijk herkent en zelfs een beetje Engels spreekt, zet opnieuw stempels en checkt de paspoorten in een wonderbaarlijk on-Braziliaans tempo, ons hoor je niet klagen! Die avond zien we in een restaurant bij toeval op t.v. beelden van tanks en militairen, is de oorlog nu misschien echt uitgebroken?, we weten het niet, nieuws bereikt ons niet of mondjesmaat, zoals nu bij toeval (Ruben hield ons een tijdlang op de hoogte wat wij zeer waardeerden!) Proberen via de obers meer te weten te komen, maar worden daar niet wijzer van, de een zegt `yes`, de ander zegt `no`. De volgende dag blijkt inderdaad de oorlog uitgebroken te zijn, wat een waanzin en wat een waanzinnig contrast met ons leventje! Na nog een middagje gasfles vullen en meerdere bezoekjes aan de supermarkt (heel aantrekkelijk om hier ruime hoeveelheden in te slaan, bijna alles is goedkoop, met name eerste levensbehoeften, zoals alcoholische versnaperingen, soms doen we een miskleun, omdat we de taal niet meester zijn) lichten we zondag 23 maart dan eindelijk het anker om naar Sao Luis, de hoofdstad van Maranhao, te gaan, 300 mijl westwaarts, nog steeds zonder functionerende motoren. De eerste nacht begint (wat mij betreft te) heftig!! Zitten in een zeer zware regenbui 5 lange uren, met windstoten tot 35 knopen (windkracht 8). Het water komt met bakken uit de hemel en de wind laat Maarten alle kunstjes doen, 30 knopen wind op de neus, 5 minuten later van een totaal andere kant met 20 knopen. Het is niet koud, dus M. draagt een zeiljack over z`n blote body met een lifeline, is steeds in de weer met de zeilen om alles onder controle te houden. De enorme golven slaan over het dek en zelfs over de bimini! Het is aardedonker en zijn enige gezelschap bestaat uit een stel grote vlinders, ik vind het helemaal niet leuk en voel me helemaal niet lekker! Vanaf 4 uur `s nachts wordt het rustig en neem ik de wacht van M. over. De volgende dag is het prachtig weer en rustig, is dit dezelfde zee? Over het algemeen blijft het mooi weer, af en toe een regenbui met verandering van wind. We zien vele vliegende vissen, betekent dit dat hier veel vis zit of juist helemaal niet? We proberen het uit en hebben binnen een paar minuten beet, weliswaar slechts een klein tonijntje, niet echt voldoende voor een lekkere sushi, maar wat mij betreft, ik heb weinig trek in sushi of wat dan ook, voel me nogal katterig. Maandagnacht zet M. tijdens zijn wacht de asymmetrische spinnaker in z`n eentje op (is niet de bedoeling dit s` nachts in je eentje te doen, maar ik lig volgens M. net te slapen), de volgende middag halen we die weer weg als er een regenbui losbarst, zetten hem ook maar niet meer op, want we gaan een beetje te hard, moeten Sao Luis aanlopen met ingaand tij, wat wonderwel goed uitkomt, maar daarvoor moeten we wel een beetje afremmen. Dinsdagavond zeilen we daarom alleen nog maar op een puntje genua, maar als `s ochtends de wind wegvalt komt de motor er toch nog aan te pas om voor Hoog Water aan te komen, het is bewolkt en regent af en toe. Om 12.30 uur varen we tussen 12 grote voor anker liggende zeeschepen door. Een half uurtje later varen we tussen verschillende zandbanken, het is hier goed opletten, de reden dat hier waarschijnlijk vrijwel geen enkele cruiser komt. Vandaag, en dat is in 2 jaar niet gebeurd, liggen er 5 jachten voor anker. In de GPS hebben we een waypoint ingevoerd, maar komen er gelukkig op tijd achter dat dit waypoint recht over een zandbank met brekende golven heen gaat. De kaarten kun je niet echt vertrouwen in dit gebied. Een van de jachten, een Fransman die we al ontmoet hebben in Fortaleza, ziet ons in de verte aankomen, roept ons via de marifoon op ("Martin, Martin, ici Claude) en loodst ons naar binnen in niet bepaald een rechte lijn. Dan vallen we voor de eerste keer droog, d.w.z. met een flinke gang (1 van de motoren, (de andere doet het sowieso niet) doet het alleen als je hem voluit zet) richting strand, M. springt vanaf de boeg het water in met 2 lange lijnen en legt deze vast om een paal, klimt weer aan boord, vervolgens laten we snel de bijboot zakken om nog een anker uit te zetten aan de achterkant. En dan is het wachten op Laag Water, kunnen we even bijkomen en de nieuwe omgeving in ons opnemen. We liggen temidden van vele catamarans, in allerlei vrolijke kleuren en maten, van de locals, Sao Luis is de enige plek in Brazilie waar zoveel catjes liggen, de gemiddelde Braziliaan houdt meer van snelle motorboten. De vele vissersbootjes met Latin zeil verfraaien het uitzicht, vissers lopen dag en nacht onder de boot door met hun netten, aan de andere kant van de grote baai ligt de oude stad. Iedere paar uur ziet het er anders uit door het grote verval en voelt het ook anders, we drijven, we liggen schuin op het strand, of de overgang tussen beide via gehobbel en gebonk. Een volle week in de perioden dat het water laag genoeg staat klussen we aan de rompen en aan de schroeven, de rompen moeten gecleaned, gecift, gepolijst en daarna in de was gezet, een heel karwei, is de eerste keer dat ik liever een monohull zou hebben, een heel kleintje graag. s`Avonds eten we in een vrijwel lege strandtent (vanwege de vele zandvliegjes?), wie schetst onze verbazing als we op een avond tot 3 maal toe het geluid van de Nederlandse Abel uit de speakers horen komen. Als je steeds in hetzelfde restaurantje eet en de menukaart niet begrijpt, neem je je woordenboekje mee "wat en hoe in het Portugees". Uit de menukaart worden we nog steeds niet wijs, maar we weten nu wel wat we moeten zeggen als we oma kwijt zijn en hulp willen vragen om haar te vinden, voor alle duidelijkheid, ze heeft grijs haar en een knotje!! Altijd handig voor het geval je met oma door Brazilië gaat reizen. Woensdag 2 april zijn de schroeven bewerkt en gemonteerd en lijken ze te werken, de rompen glimmen als nooit tevoren. Eindelijk mogen we van onszelf de oude stad gaan verkennen, het koloniale verleden waarin Fransen, Nederlanders en Portugezen een rol speelden, is nog duidelijk te herkennen, een bruisende gezellige stad, die ons qua bouwstijl en sfeer in sommige gedeelten aan Havana doet denken. Het inwisselen van Traveler Cheques is nog niet zo simpel, na veel heen en weer geloop vinden we onder begeleiding van een tweetal militairen uiteindelijk een adresje waar we terecht kunnen, het is geen bank, maar lijkt toch officieel, vanzelfsprekend is er niemand die Engels spreekt, we worden meegenomen naar een achteraf kamertje, deuren openen en sluiten zich achter ons, een beetje geduld, check en dubbelcheck, flink lager dan de officiële koers, maar dan kunnen we ook weer even vooruit. Onze bijboot is weer een apart verhaal, ligt voor de derde keer bij de zeilmaker, Sergio, er wordt een jasje voor gemaakt, zodat ze niet zo van de zon te lijden heeft, hij heeft dit klusje al vaker gedaan, toch valt het niet mee om het jasje goed passend te krijgen, de boot loopt ineens vol als we in plané gaan, dacht dat het een lek was en we zinken bijna! Alle jachten zijn inmiddels vertrokken op een na, de Fransen Claude en Chantal, zij willen wel met ons een stukje de Amazone op, beginnen daarom een beetje haast te krijgen, de animo voor de Amazone is niet groot, het regenseizoen is voorlopig nog niet voorbij met als gevolg veel sterkere stroom en waanzinnig brede oevers die onder water staan, de Indianen kappen de bomen op de oevers in het droge seizoen en wachten op het natte seizoen om de bomen te laten meevoeren door de stroom, zo`n boomstam wil je niet tegen je boot!, daarnaast horen we steeds meer verhalen over piraterij. Donderdag neemt Sergio ons mee naar zijn jachtwerf. Aan de andere kant van de baai, temidden van een sloppenwijk en een vuilnisbelt, bouwt hij, naast een paar andere catamarans, een 44 foot cat voor zichzelf, is hier al 13 maanden mee bezig en volgens ons nog laaaaang niet klaar, indrukwekkend en wat een geduld. s`Avonds bij Hoog Water gaan we voor anker om de volgende ochtend samen met de Fransen vroeg te vertrekken naar Alcantara. We starten de motoren, gooien de lijnen los, halen het anker op, maar tot onze grote ergernis houdt de bakboordmotor er meteen weer mee op, de schroef werkt weer niet! Gaan toch voor anker om de volgende ochtend opnieuw droog te vallen. Claude en Chantal vertrekken een dag later zonder ons. De komende dagen is M. tijdens elk Laag Water overdag in de weer met de schroef, probeert steeds iets nieuws, leest de handleiding nog eens meerdere malen aandachtig door en iedere keer als we weer drijven testen we de schroef, tot nog toe echter, het is nu maandag 7 april, zonder resultaat. De laatste 2 dagen heeft M. zelfs zijn nachtrust opgeofferd om gebruik te maken van het Laag Water tij. In het donker met een felle lamp onder de boot trekt hij een groep zwerfhonden aan en alle muskieten en zandvlooien uit de wijde omgeving. Vandaag plaatst hij tot onze grote spijt de oorspronkelijke schroef weer terug, de Max Prop schroef die we speciaal naar Kaapstad hadden laten sturen vanuit Nederland, omdat deze zo fantastisch zou zijn, heeft tot Sint Helena naar behoren gefunctioneerd, maar ons sindsdien louter gefrustreerd. Dan maar weer de gewone schroef teruggezet, wat ook betekent dat de motorbediening omgedraaid moet worden, van rechts naar links draaiend. Maar dat is allemaal erg technisch. Een beetje pech hoort er af en toe bij!

Vanavond gaan we voor anker om morgenochtend te vertrekken naar een eilanden groep hier 100 mijl vandaan, Isla dos Lencois.

Wens jullie vanuit deze hellende boot allemaal veel geluk, en werk niet te hard (Menno!), iedereen die ons geschreven heeft hartelijk dank, het is elke keer weer een kadootje de mailbox open te maken en de berichten te lezen, echt genieten, zelfs al zijn het maar een paar regels of denk je niks te zeggen te hebben!! Soms lijkt Nederland ver weg, maar dat wil niet zeggen dat jullie niet regelmatig in onze gedachten zijn. Liefs van Maarten en Yvonne


Nieuwsbrief 9, Belem, Brazilie

2003-04-07 to 2003-05-15

Lieve allemaal,

Alweer 2 weken in Belem, liggend tegenover de `Iate Club` aan een moorring, de stad aan de monding van de Amazone, 125km landinwaarts, de stad met de meeste regenval ter wereld, een moment om ons reisverslag te vervolgen. Na de vorige mail loopt niet direkt alles volledig zoals gepland, we gaan inderdaad 7 april `s avonds bij Hoog Water voor anker, nadat Maarten de oorspronkelijke schroef weer gemonteerd heeft, maar al snel blijkt dat de motoren weer niet ten volle functioneren, bakboordmotor wil alleen in zijn vooruit, stuurboordzijde in zijn achteruit en soms vooruit. Ligt het euvel dan toch niet aan de schroeven, maar aan de versnellingsbak? Een monteur lijkt noodzakelijk, dus we vragen Sergio of hij een monteur voor ons kan regelen.

We blijven voor anker liggen, in de hoop snel te kunnen vertrekken als de monteur geweest is en we hopen voor die korte periode niet opgemerkt te worden door de autoriteiten, hebben ons n.l. niet ingeklaard bij aankomst, op het strand vielen we niet zo op tussen alle Braziliaaanse catamarans, maar we zijn nu het enige voor anker liggende jacht. Dus onze hoop is ijdel, want de volgende dag komt de Capitania dos Portos met loeiende sirene langszij om ons vriendelijk doch beslist te verzoeken ons te melden, wel, dit gaat weer veel tijd kosten, weten we van de Fransen.

Woensdag komt de monteur, dus M. op het afgesproken tijdstip (is al een keer verzet) met bijboot naar de kant, en wacht, samen met Sergio. Het duurt nogal lang zodat het M. beter lijkt de bijboot even te verplaatsen naar een wat minder modderige plek. Sergio biedt aan te helpen, uiteindelijk worstelen beiden tot hun oksels in de zwarte modder met de bijboot om deze naar droger oord te verplaatsen, net op tijd weet M. zijn mobieltje en pepperspray te redden, M. en S. en bijboot zijn pikzwart. De monteur laat zich niet zien.

Dan krijgen we bericht dat de monteur donderdag komt, om 3 uur, dus wij die ochtend vroeg op pad om de nodige formaliteiten te voldoen en op tijd terug te zijn, beginnend bij de Capitania dos Portos. Even zoeken voor we het pand gevonden hebben, en dan even wachten op de juiste man, die natuurlijk weer geen woord Engels spreekt, een van de bewakers heeft wel een cursusje gedaan. De gewichtig doende man kijkt in onze papieren, nog eens en nog eens, kijkt ons eens zorgelijk aan, hoofdschuddend, heeft duidelijk geen idee wat te doen, maar deelt ons dan via de bewaker mee dat we alle papieren moeten copieren en eerst naar de Policia Federal moeten, dan naar de Vigilancia Sanitaria om vervolgens weer bij hem terug te komen met copieen en stempels. Beide adressen worden op een papiertje geschreven. We vragen of er een bus naar toe gaat, jawel, maar ....te complicada..., neem maar een taxi. Met de adressen in de hand lopen we naar het busstation, we geven niet meteen op, in eerste instantie lukt het niet, maar als velen zich met ons gaan bemoeien wordt duidelijk welke bus we moeten nemen. Een van deze mensen begeleidt ons naar de juiste bushalte, wacht een kwartier met ons en stapt dan de bus in om de kaartjesverkoopster te vertellen wat de bedoeling is, heel aardig. Als we na 3 kwartier en nog een beetje zoeken om 12 uur aankomen bij de Policia Federal zijn ze juist gesloten en worden we gesommeerd om 2 uur terug te komen. Wachten is de enige optie, kopen een drankje en een hapje en gaan op een stoeprand zitten picknicken, terwijl vooral bussen met stinkende uitlaatgassen langs ons heen razen. Als we om 2 uur weer aankloppen staan we na een kwartiertje alweer buiten, de dienstdoende beambte spreekt geen woord Engels, maar hij weet waar het over gaat en wat van hem verwacht wordt, we hebben meteen maar uitgeklaard en gezegd dat de volgende bestemming Frans Guyana is.

We stappen weer in dezelfde bus, maar blijkt niet de juiste, maken een flinke omweg, waardoor we wel een groot deel van de stad te zien krijgen. Wanneer we Sergio bellen om te horen of de monteur er al is, blijkt hij weer afgezegd te hebben, waarom Sergio ons niet even belt om dat te vertellen is ons niet duidelijk, gebeurt keer op keer. Goed, het wordt dus vrijdag. Of toch maar weer niet, hebben gewacht tot 3 uur. Gelukkig biedt Sergio aan om ons met zijn auto naar Porto Itaqui te brengen, naar de Receita Federal, de douane, een tocht van 3 kwartier minstens, hier is de haven waar alle zeeschepen voor anker gaan. Een poort en meerdere bewakers belemmeren ons de toegang, we worden teruggestuurd naar een ander gebouw. Sergio komt 2 bekenden tegen bij de customs, we schijnen een papier te missen wat we in Fortaleza gekregen hadden moeten hebben, onduidelijkheid alom, maar zondag willen ze langskomen!!! Sergio krijgt een telefoonnummer dat hij zondagochtend kan bellen om een tijd af te spreken. Op het briefje van de Capitania staat nog een andere naam en adres waar we naar toe moeten alvorens ons weer bij hem te melden, n.l. Vigilancia Sanitaria, d.w.z. Health Authority. Toch nog maar even weer proberen bij De Poort, dit keer worden we wel toegelaten, weliswaar met de nadrukkelijke mededeling waar en vooral hoe! precies de auto geparkeerd dient te worden! Bij binnenkomst treffen we 4 mannen die geen van vieren iets te doen lijkt te hebben. We laten onze inentingsboekjes zien en dankzij Sergio begrijpen ze wat er staat, hoe hebben de Fransen dit gedaan? Er komen een aantal vragenlijsten te voorschijn die ingevuld dienen te worden, voor zeeschepen gelden dezelfde formulieren, M. moet tot 2 maal toe dezelfde vragenlijst invullen bij gebrek aan carbonpapier of een copieerapparaat, de functie van 2 computers in het vertrek is onduidelijk. Op de eerste 2 identieke formulieren staan vragen als waar we precies wanneer waren, of we aan fysieke of zenuwziektes lijden, of we sterfgevallen aan boord hebben gehad, hebben we ratten, kakkerlakken of gevaarlijke stoffen aan boord. Het daarop volgende formulier betreft het `Ballast Waterreport`. De boss himself zoekt in een boekje op wat de betekenis van sommige vragen is en wat de antwoorden kunnen! zijn. Sergio is onmisbaar en vult de antwoorden in op vragen als,`op welke lengte- en breedtegraad heeft u voor de laatste keer water bijgevuld`, `hoeveel toiletten heeft u aan boord`, enz. Sergio moet als onze `agent` nog een handtekening zetten, stel dat we toch ratten of gele koorts aan boord hebben. Ben blij voor deze mensen dat ze een baan hebben, maar de zin van het invullen van dergelijke formulieren als niemand een voet aan boord zet om het een en ander te checken is ons onduidelijk. Na het invullen van de formulieren zet M. nog eens tig keer zijn handtekening, waarna we het gewenste papiertje krijgen, Certificado de Livre Pratica. Daarnaast krijgen we een papier waarmee we het komende half jaar kunnen aantonen dat de boot `gezond` is, of we er echt iets aan hebben buiten Brazilie is natuurlijk de vraag, maar toch een aardig gebaar. Begrijpen nu wel waarom Health Authority in Fortaleza ons wegstuurde, zijn 2 uur bezig geweest en in Fortaleza was geen Engelssprekende Sergio! Bij het verlaten van het terrein wordt de auto gecheckt!? Voor de Capitania zijn we te laat. Ter afsluiting van de interessante middag gaan we een kijkje nemen bij de Iate Club of wat daarvoor doorgaat, een groot complex met tuin en zwembad, het is erg stil. In de gigantische hal met TL verlichting is een barretje en er staan 2 tafeltjes met 4 stoelen. Bij navraag blijkt er inderdaad een restaurant te zijn en de ober pakt enthousiast de 2 tafeltjes op (waar 2 mensen aan zitten) en zet deze in het midden van de gigahal, plaatst ze op ons verzoek daarna toch maar wat meer aan de kant, we blijven de enige gasten, maar het eten en de carparinha smaken er niet minder om. De volgende ochtend, dag 5, om 8.30 uur verwachten we monteur nr 2 (Sergio heeft geen vertrouwen meer in de eerste en heeft een andere geregeld). M. om 8.30 naar de wal met de bijboot, wacht tot 9.30, niemand, gaat naar het huis van Sergio, die hem dan weer eens vertelt dat de monteur gebeld heeft om te vertellen dat het 10.15 uur wordt, M. wacht tot 10.45 en heeft er geen vertrouwen meer in, komt terug naar de boot. Maar om 11.30 wordt er dan echt gebeld en er staat een monteur te wachten op het strand samen met zijn zoon!, Sergio heeft andere dingen te doen, deze twee spreken geen woord Engels. De man begint met allerlei onnodige klussen, en al vrij snel heeft M. het gevoel dat deze man geen verstand heeft van Yanmar Saildrives. Als hij op een gegeven moment met veel geweld op een moer gaat slaan, wil M. de hele aktie afblazen, dit wordt niks. Dan begint de man iets te doen waarvan M. vermoedt dat het wel eens zou kunnen werken. Wel, samen, M. met z`n neus er bovenop en het woordenboekje in de hand, proberen ze overleg te plegen, en besluiten ze iets te gaan doen wat uiteindelijk na veel gedoe inderdaad het gewenste resultaat geeft, de motor doet het, zowel in z`n vooruit als in z`n achteruit!! Dan volgen de gebruikelijke onderhandelingen over de betaling en uiteindelijk betalen we voor deze 3 uurtjes werk een weekloon voor de gemiddelde Braziliaan en een uitgebreide lunch!

M. doet dezelfde handeling met de andere motor in een half uurtje, en het lijkt te werken! Sergio is ondertussen met een tiental catamarans gaan zeilen en komt pas met Laag Water na zonsondergang terug, hij heeft zijn mast verloren en wordt gesleept. Het strand ligt bezaaid met catten. s`Avonds gaan we bij een stel vrienden van Sergio en Innocencia langs. Hij 51, zij 26, z`n vierde vrouw, spreken Frans en een beetje Engels, hebben beiden in Parijs gestudeerd, er komen nog meer mensen langs, vooral vrouwen. Het voorstel wordt gedaan om te gaan dansen en om 2 uur belanden we in een raggae club, waar alles buiten gebeurt, met de auto rijd je naar binnen en dat is meteen je toegangskaartje, er zijn veel alternatieve mensen, vooral veel prachtige vrouwen, er hangt een heel speciaal zwoel sfeertje, om 5.30 zet een zeer dronken chauffeur ons slingerend af bij het strand. Zondag wordt een beetje `the day after the night before`, proberen Sergio te bereiken, die het telefoonnummer van de customs heeft, maar hij is onbereikbaar! Hebben nog 2 reales, precies genoeg om met de bus naar de stad te gaan, en de Capitania te bezoeken. Tot onze spijt is alles gesloten, totaal uitgestorven, vinden na eindeloos rondzwerven uiteindelijk een flappetap die werkt, zodat we de busreis terug kunnen betalen, bespaart ons een minstens 3 uur durende wandeling. Bussen zijn er trouwens in overvloed en goed geregeld, je hoeft je hand maar op te houden en ze stoppen waar je maar wilt, kinderen tot 7 jaar reizen gratis, maar moeten wel onder het draaihekje door kruipen, anders klopt de teller niet meer met de centjes (passagiers krijgen geen kaartjes). Dat draaihekje is weliswaar zo smal, dat je van het slanke type moet zijn om er door te kunnen, maar Brazilie kent weinig dikke mensen. We dachten dat de douane bij ons langs zou komen, maar dat blijkt maandagochtend als we bellen om een tijd af te spreken alleen te gelden voor het weekend. Dus met bus en taxi (spendeer je toch snel 2 daglonen voor de meeste Brazilianen) opnieuw naar de Porto Itaqui. Om 11.45 komen we aan bij de Receita Federal, die ons meldt dat we om 15.00 uur terug moeten komen, is nu lunchpauze. Maarten wordt nu toch boos, we kunnen geen 3 uur wachten, dan zijn we weer te laat voor de Capitania. Hij vraagt naar de openingstijden, waarop de dienstdoende jongeman op een papiertje schrijft 8-12. M. wijst op zijn horloge, die 11.45 aangeeft en de man streept 12uur door en maakt er 11.30uur van, net zo makkelijk. Nu wordt M. nog bozer, en begint in het Engels een heel verhaal waar de arme man natuurlijk niets van begrijpt, maar wat wel tot gevolg heeft dat hij gaat bellen. En ja hoor, we moeten 200 meter verderop naar een kantoortje, waar een beambte zit die een beetje Engels spreekt en die in een paar minuten een formulier invult, stempelt en ondertekent. Om dit papiertje is het allemaal te doen! Wij kunnen weer terug naar de Capitania, waar we om 12.15 aankomen. De gewichtig doende man van de vorige keer herkent ons dadelijk en schiet weg als een speer, die zien we niet meer terug! Er is op dit moment niemand die Engels spreekt en we wachten, na een half uur proberen we erachter te komen hoe lang het nog gaat duren, wel, kom om 13.00 uur maar terug, dus na een coco gedronken te hebben op een naburig pleintje keren wij terug, gelukkig is daar nu onze gebrekkig Engelssprekende bewaker, en die weet ons te vertellen dat we om 14.00 uur terug moeten komen. Dus, om 14.00 uur zijn we weer terug met 9! kopieen van alle verschillende documenten. Een voor ons nog onbekende maar heel vriendelijke man, die natuurlijk weer geen woord Engels spreekt, begint dan na inname en vluchtig doorkijken van de copieen met behulp van onze bewaker een formulier in te vullen, waarmee we eindelijk officieel mogen vertrekken! Deze hele papierwinkel heeft ons 3 hele dagen gekost, en waarvoor? niets wordt gecontroleerd. Als we terugkomen bij de boot drijft onze bijboot midden op het water, aan z`n anker, het is bijna springtij. Dit betekent dat M., niet voor de eerste keer, zijn broek uit doet om naar de bijboot te zwemmen en mij daarna oppikt met de spullen. Als we willen vertrekken breekt er een gigantische tropische bui los, dus nog even wachten, maar dan eindelijk, na bijna 3 weken verlaten we Sao Luis aan het eind van de middag. We varen 10 mijl en komen dan in het donker aan in de buurt van Alcantara, een arme, vervallen, koloniale stad, alleen bijgelicht door de maan. Varen tussen eilanden door, langzaam tegen de stroom in (2.5 a 3 knopen) de rivier op en gooien het anker uit, wat slecht houdt in de dunne modder. Er heerst een ongelooflijke rust, slechts onderbroken door het geluid van krekels en af en toe een blaffende hond in de verte. We brengen ook een achteranker uit voor als het tij keert. Vlak voor ons zien we bij het dalen van het water ineens een paar vissersstaken te voorschijn komen, daar willen we niet tegen aandrijven. Om 2 uur `s nachts blijkt dat het achteranker niets heeft gedaan en dat we toch tegen de staken aangedreven zijn, halen met wat moeite het achteranker binnen, draaien dan door met de boot en liggen weer goed met de punt naar de stroom, voor de zekerheid het ankeralarm ingesteld, maar als het tij weer keert gaat het goed en als het licht wordt liggen we een beetje scheef aan de zijkant van de rivierbedding met naast ons miljoenen krabbetjes en knalrode vogels met lange snavels op hoge stelten. Na een bezoek aan het dorp met de bijboot vertrekken we om 4 uur met Hoog Water om echt weer eens een stukje te gaan zeilen, naar Baia de Lencois, 100 mijl naar het westen. Ik heb er zin in, maar al vrij snel krijgen we een heel knobbelig zeetje en is mijn maag weer niet blij, Maarten heeft natuurlijk nergens last van. We krijgen `s nachts een paar zware regenbuien over ons heen, de meesten gaan rakelings langs, er zit veel onweer in de lucht en uit voorzorg maakt M. de antennes van de VHF en de SSB los, de wind draait weer alle kanten op. Vissersboten zijn er ook, liggen regelmatig totaal onverlicht voor anker, waardoor we meerdere malen op het laatste nippertje moeten uitwijken. `s Ochtends wordt de zee gelukkig iets rustiger en gaat de zon weer schijnen. M. gaat even naar bed, maar staat al heel snel weer naast me, hij wordt gek van de jeuk en heeft zojuist een vlo ontdekt, waar hebben we die opgepikt. We spuiten meteen in de 2 slaapkamers antivlooien spul en sluiten ze tijdelijk af. Intussen varen we tussen eilandjes door met eindeloze witte stranden tot naar de plek waar we voor anker willen gaan, het meeste gaat op zicht, onze kaart is niet erg nauwkeurig, uit 1980, nogal versleten en gekopieerd van Sergio. Uiteindelijk varen we de rivier op als het Hoog Water wordt, aan weerszijden mangrovebossen afgewisseld met inwitte duinen, die er uitzien als lencois (=tafellaken) om uiteindelijk het anker te laten zakken in de buurt van een pittoresque vissersgehuchtje. Als we met de bijboot even een kijkje gaan nemen, maken we ons meteen populair door een stel jonge vissers een sleepje te geven naar hun vissersboot, een stukje verderop, het hele dorp loopt uit. Tijdens ons verblijf krijgen we meerdere malen bezoek van een zeer arme visser, Jose, die garnalen en kokosnoten brengt, in ruil geven wij koffie, koekjes en t-shirts. Er komen steeds meer jongetjes om een tochtje te maken met de bijboot, lekker planeren, lekker nat worden. Het dorpje bestaat uit een zandvlakte, waarop een stel lemen hutjes met rieten daken, er is een waterput, elektriciteit, en een `bar do turista`, waar je bier kunt krijgen en 2 literflessen met water of cola, we brengen de bar een paar maal een bezoekje, babbelen voor zover mogelijk met wat locals, alles is uitermate primitief.

We vallen weer eens een keertje droog, zodat M. de gewone schroef weer voor de Max Prop kan vervangen nu lijkt dat het motorprobleem niet aan de schroef ligt, Jose helpt met het graven van een geul om de schroef vrij te krijgen en het water af te voeren. `s Avonds komt hij nog even langs, eet een bordje mee en we geven hem een oude verrekijker, waar hij helemaal verlegen van wordt. Deze onbedorven plek zou paradijselijk zijn, ware het niet dat we vreselijk geplaagd worden door zandvlooien, ze waaien van het strand aan boord en vooral M. is een bijzonder geliefd object, is op honderden plaatsen gebeten, de jeuk trachten we te bestrijden met azijn, maar het is moeilijk niet alles open te krabben. Daarom vertrekken we dan ook de volgende ochtend bij het krieken van de dag, sneller dan gedacht. Met de gewone vlooien hebben we een flinke strijd gestreden, matrassen, beddegoed, kleding, alles hebben we op z`n kop gehad, en van deze kleine vervelende monstertjes hopen we nu verlost te zijn. Het is zondag 20 april als we op weg gaan naar Belem, 300 mijl westwaarts, ondanks alle negatieve verhalen. Het is prachtig weer, ideaal windje om de asymetrische spinnaker op te zetten, is lang geleden. Na 24 uur hebben we nog steeds de spinnaker op en hebben we al 150 mijl (met stroom 175) afgelegd, het gaat heerlijk, we vangen een flinke vis, maar als we hem bijna binnen gehaald hebben weet hij zich van de lijn te bevrijden. Houden ons bezig met het berekenen van het juiste moment om de Amazone op te gaan en aan te komen in Belem, hebben begrepen dat er tot 10 knopen stroom kan staan, daar kun je beter maar rekening mee houden. Maandagnacht zeilen we in een donkere nacht zonder maan op de monding van de Amazone, we hebben een maximale stroom van 3 knopen, valt nogal mee dus, maar we zijn zeer alert. Natuurlijk ook door de verhalen over piraten, vloedgolven van 5 meter en hele bomen die met de stroom meedrijven. Als we op een gegeven moment worden opgeroepen door de Marine, `vessel on starboard, position...., who are you, what is your callsign, what kind of boat, where do you come from, and where are you going to`, geeft dat een veilig gevoel, er wordt in ieder geval gecontroleerd. Als het licht wordt zien we hoe bruin en smerig het water er uit ziet, het ruikt ook niet zo lekker, ook al went dat snel. We varen met tegenstroom langs heel Belem op zoek naar de `Iate Club`, waarbij we een stukje begeleid worden door de Capitania (zullen ons dus toch weer moet melden), zien uiteindelijk een paar mastjes en als we om 10 uur aankomen leggen we onze boot vast aan een moorring, na een paar mislukte pogingen. Helaas blijkt tijdens het manoevreren dat de bakboords schroef het weer niet doet in de vooruit. Zullen hier nu een tijd mee moeten leven, er is geen mogelijkheid om droog te vallen. Wel erg frustrerend.

Sinds lange tijd zien we een andere buitenlander, een Engelsman met een Prout catamaran, Nigel en Caroline. Verder liggen er een stel Brazilianen. Het is druk met boten en bootjes in allerlei soorten en maten, ze schieten ons aan alle kanten voorbij, het liefst met veel lawaai en een flinke hekgolf. Een zeer levendige plek. `s Avonds schrijven we ons in bij de Iate Club, en krijgen we wat brochures mee, jammer genoeg in het Portugees, we drinken wat met Nigel en Caroline, de volgende ochtend brengen we als eerste een bezoekje aan de Capitania dos Portos met de bus. Na een kwartiertje staan we al weer buiten, ons paspoort wordt zelfs niet gevraagd, maar wij zijn tevreden, staan weer officieel geregistreerd, en in Brazilie zijn we klaar met de autoriteiten, in Sao Luis zijn we al uitgeklaard. Helemaal verbaasd zo snel al weer buiten te staan nemen we alle tijd om de stad een beetje te verkennen, wat een geweldige sfeer hangt hier, heerlijk ontspannen, met vele kleine terrasjes, het lijkt ook minder arm, we zien ineens veel lange broeken en colbertjes, er zijn prachtige parken, grootse kerken en theaters uit de 18e eeuw, overblijfselen uit de welvarende tijd, de haven met zijn vissersboten en de gigantische markt waar we echt van alles kunnen krijgen is zeer kleurrijk. `s Avonds aan boord bij de Engelsen flink wijn zitten slempen, is gezellig. Hij is o.a. een politieman in voormalig Rodesië geweest, en kan daar met zeer veel Engelse humor over vertellen. De volgende ochtend word ik wakker met een branderig oog, het is ook een beetje rood, na een paar uur is het hele oog knalrood, het ooglid opgezwollen en het brandt behoorlijk. We denken eerst aan een vuiltje dat in het oog is gekomen, maar als de volgende morgen oog nummer 2 ook begint gaat dokter M. alle medische encyclopedieen en andere boeken er op naslaan en komt tot de conclusie dat het een bacteriele ooginfectie moet zijn. Tussen de kilo`s medicijnen die we van de huisarts gekregen hebben, zit gelukkig een tubetje antibioticum gel voor de ogen. De hele dag luister ik alleen maar naar muziek, m`n ene oog zit helemaal dicht. `s Avonds begint M. ook wat last te krijgen van een branderig oog en de volgende dag lopen we beiden met bloeddoorlopen roodomrande opgezwollen branderige ogen waar pus uit loopt en vragen we ons af wat de oorzaak hiervan kan zijn, zijn ook behoorlijk moe, de conclusie die we uiteindelijk trekken is dat er besmet water in de tank moet zitten, daar zullen we wat maatregelen voor moeten treffen. Het is nu een week later en nog steeds zijn we de boot niet af geweest, mijn ogen zien er weer redelijk normaal uit, M. heeft nog steeds knalrode ogen met gezwollen randjes. Hebben wel een paar klusjes gedaan en M. heeft zich weer beziggehouden met het copieren van computerprogramma`s voor de Engelsen. Binnenkort hopen we ons weer tussen de mensen te begeven zonder dat ze van ons zullen schrikken. Wij beseffen weer even hoe belangrijk en niet vanzelfsprekend gezondheid is! Dit is het voor het moment, iedereen die ons geschreven heeft, hartstikke bedankt, en vergeet niet, we waarderen het zeer als je iets van je laat horen!, veel liefs en veel zonneschijn gewenst in- en buitenshuis. Yvonne.

Een kort woord van de schipper. Yvon heeft wederom een zeer uitvoerig en accuraat verslag geschreven, laat voor mij niet veel meer te melden. Ik houd me dan ook maar bezig met werken aan de boot, controles, onderhoud en eten koken (dat laatste doet Yvon natuurlijk ook, eigenlijk meestal). De dagen vullen zich heel gemakkelijk, er zijn steeds klussen of zaken die handiger kunnen. Er gaan ook redelijk vaak dingen kapot in dit vochtige klimaat, die ik dan gelukkig meestal wel weer aan de praat krijg. Ook moeten we regelmatig kasten en lockers opnieuw organiseren, omdat de boel vochtig wordt en vreselijk begint te schimmelen. Het blijft nog steeds een steile leercurve, het omgaan met de boot en alles wat met ons leven van dit moment te maken heeft. Je maakt kleine en grote fouten en hoopt ze de volgende keer te kunnen vermijden. Maar het geeft ook veel voldoening om zo met z`n tweetjes bezig te zijn, vooral in dit soort gebieden, waar we ons nog een heel klein beetje ontdekkingsreiziger kunnen wanen.

Beste mensen, wij gaan een stukje de Amazone verkennen en aansluitend naar Frans Gyuana (Duivelseiland). Pas in Suriname hopen we weer te kunnen mailen, hoewel dan niet zo gemakkelijk als hier, vanaf de boot. Groet, Maarten.

N.B. Mocht je willen reageren, druk dan a.j.b. niet op beantwoorden van deze mail, want dan stuur je dit verhaal weer mee terug naar ons. Wij hebben een zeer langzame en dure verbinding. Beter een nieuw email bericht opmaken of als je toch via beantwoorden wilt werken, wis dan ons verhaal, welke onder je eigen stuk staat. Zo kunnen wij nog wat langer wegblijven!


Nieuwsbrief 10, Amazone en Suriname

2003-05-15 to 2003-06-29

Lieve allemaal,

Enige tijd hebben jullie niets van ons vernomen. We hopen dat het jullie allen goed gaat. We horen via Radio Nederland dat het soms prachtig weer is in Nederland, en dat er de laatste tijd weinig schokkende zaken hebben plaatsgevonden, behalve dan natuurlijk dat van Maxima.

Wij vinden steeds meer onze draai aan boord. We zijn nu in Suriname, een wonderlijke smeltkroes van culturen en zeer interessant om dit stukje geschiedenis van Nederland van nabij te beleven. Helaas is het land zelf zo goed als failliet, maar de gastvrijheid en het natuurschoon zijn, ook in de grote regentijd waarin we nu zitten, een bezoek meer dan waard.

Hieronder wat indrukken van de laatste tijd.

Donderdag 15 mei. We willen een klein stukje de Amazone delta gaan verkennen. Belém, waar wij nu al een tijd zijn, ligt aan de Rio Pará (Brazilië) en deze rivier krijgt een deel van haar water van de Amazone. Dit hele gebied is immens. Wij zitten 125 km landinwaarts van de Atlantische oceaan, maar de invloed van eb en vloed is ook hier nog zeer sterk merkbaar.

Ons plan is om een eiland, dat ongeveer zo groot is als Zwitserland (Ilha dos Marajo) met een uitgebreid rivierenstelsel, vanaf de rivier de Papá in te varen om op een andere plek weer op de Pará terug te komen. We hebben geen kaarten van dit gebied en ook geen idee van wat we kunnen verwachten. Als we een andere boot hadden gevonden om mee te gaan, zouden we helemaal om het “eiland” Marajo heen gevaren zijn, ongeveer 600 km, maar helaas, niemand wilde of durfde.

Vandaag komen we niet ver vanwege de altijd weer laatste zaken die nog even gedaan moeten worden. De stroom staat na drie uur varen alweer flink tegen en we ankeren in een gigantische regenbui voor een dorpje op een klein eiland. Met het regenwater kunnen we wel ons drinkwater weer op peil brengen, gaat in diverse 5 liter flessen, want het leidingwater bij de jachtclub is niet echt lekker. Als het even droog is gaan we met de bijboot naar de kant en blijken in een heel toeristisch oord beland te zijn, echter zonder één toerist, het is totaal uitgestorven. Het begint weer te regenen en we schuilen op het enige terrasje waar we iemand zien. Het blijkt een restaurant te zijn, maar als we wat willen bestellen is er helemaal niemand meer. Ik ga met de menukaart naar de tegenover gelegen pousada (hotelletje) en een uur later eten we in ons uppie, terwijl de regen nog steeds met bakken naar beneden komt, op het terras met uitzicht over een leeg strand waar tafels en stoelen voor honderden mensen staan. Tussen de palmbomen en de tropische begroeiing door zien we onze boot voor anker liggen. We kunnen af en toe nog steeds niet geloven dat zij onze boot en ons huis is en dat we op dit soort plekken komen.

Na enig zoeken vind ik iemand waarmee ik kan afrekenen, nadat ik hem verteld heb wat we gegeten hebben.

De volgende dag vertrekken we om 7 uur, Yvon blijft nog even liggen. Ze is flink verkouden en heeft slecht geslapen. We steken eerst de Pará over, hier ongeveer 30 km breed, om aan de overkant een van de vele riviertjes op te varen die uitkomen op dit brede water.

Onze kaarten houden hier op, hebben dus geen idee waar we uit zullen komen. Op goed geluk nemen we willekeurige afslagen, er zijn er velen, maar we proberen wel een soort hoofdwater te volgen. De jungle is overdadig groen en het bruist van het leven, voornamelijk vogels. Het is tevens bloedheet en super vochtig, het echte jungle gevoel dus.

Vooral in het begin zijn er aan de oevers vele houten huisjes op palen, sommigen heel simpel, niet meer dan een kleine, vierkante hut van ongeverfd hout en een palmbladeren dak. Maar er zijn ook heel mooie huisjes, in prachtige kleuren geverfd en goed onderhouden. En ze hebben allemaal een eigen aanlegsteiger. Om het getij verschil te kunnen overbruggen zijn ze gebouwd van hoge palen, of een even simpele als doeltreffende drijvende steiger: een flinke boomstam drijft tussen aan weerszijden in de grond geslagen palen. Aan de oeverzijde is een gat in de boomstam gemaakt en daardoor heen is ook weer een paal in de grond geslagen, zodat de steiger niet kan wegdrijven of rollen als je erover loopt. Temidden van al het tropische groen ziet het er zeer idyllisch uit.

Overal staan of zitten op steigers en in deuropeningen mensen naar ons te kijken als we langs varen. Alsof ze al wisten dat we eraan kwamen. Kleine kinderen spelen in het troebele geelbruine water.

Ik manoeuvreer tussen drijvende boomstammen en overhangende takken, wat niet altijd eenvoudig gaat, omdat de voortstuwing nog steeds problemen geeft en er op willekeurige momenten mee ophoudt. Maar meestal is er wel één motor die het doet.

Het is echt ongelooflijk mooi. We moeten een paar maal omdraaien en terug varen omdat de rivier te smal voor ons wordt en er dus geen doorgang is. Als we opnieuw in een doodlopend stuk zitten besluiten we hier voor anker te gaan voor de nacht. Het is vrij smal, dus ik maak ook lijnen vast aan twee bomen om niet dwars te komen als de stroom omdraait.

Tegen het eind van de middag krijgen we bezoek. Ze zijn al een paar maal met hun kleine kano langs gevaren, maar nu hebben ze blijkbaar de moed om te stoppen. Een man, vrouw en twee kleine kinderen. Ieder geeft ons keurig een handje als ze aan boord komen. De kleinste vindt het allemaal wat eng, maar de vrouw praat honderd uit in het Portugees en giechelt onophoudelijk.

Snoep en frisdrank worden tevoorschijn gehaald. Veel valt er niet te communiceren. Ik pak de digitale camera en maak foto’s, die we meteen kunnen laten zien. Is een groot succes! Even later komt ook de moeder van de vrouw in een kano aangepeddeld, met voorop de punt een kleine papagaai. Ook oma krijgt snoep en een drankje en m’n sigaretten worden in een rap tempo opgerookt. Het is inmiddels donker als zij allen met hun kano’s de aarde donkere nacht ingaan.

Yvon heeft ’s middags stampot zuurkool (!) gemaakt. Zwetend gaat deze winterkost naar binnen, terwijl we omringd zijn door jungle geluiden. We gaan vroeg naar bed, evenals de mensen hier, nergens zie ik een lichtje branden.

’s Nachts word ik wakker van de ankerketting die vreemd kraakt. Ik ga naar buiten en zie in het licht van de zaklantaarn dat een complete palmboom van ongeveer 10 meter lengte dwars voor onze boot ligt. Door de stroom is er met geen mogelijkheid beweging in te krijgen, maar het anker houdt gelukkig. Dan maar wachten tot de stroom weer draait.

Om 6 uur op en de boom ligt nu naast ons, een klein duwtje en we zijn weer vrij.

We willen vertrekken, maar eerst moeten de lijnen nog los. Aangezien het nu laag water is zitten de lijnen 3,5 meter hoog in de bomen. Moet door een wirwar van mangrove wortels en modder om erbij te kunnen. Net als ik de bijboot te water wil laten, krijgen we opnieuw bezoek, van een wat oudere man, in een vrijwel uit elkaar vallende kano. Hij biedt meteen aan de lijnen los te maken en klimt met gemak de bomen in. Terwijl ik de lijnen aan het opschieten ben, peddelt hij alweer weg. Ik roep hem terug voor koffie en koekjes en uiteindelijk vertrekt hij met ook nog een pakje sigaretten.

We varen een flink stuk terug, komen ook nog langs het simpele huisje van onze bezoekers van gisteravond. Er wordt uitbundig gezwaaid.

Zigzaggend komen we uiteindelijk weer aan op een veel bredere rivier, is tot 45 meter diep. Ik zet er een flinke gang in en met de stroom mee gaat het vlot. Na een tijdje loopt plotseling de dieptemeter heel snel terug, maar nog voordat ik gas heb kunnen terugnemen lopen we snoeihard vast, midden op deze zeer brede rivier. De boot is zeker 15 cm omhoog gekomen en er zit dan ook absoluut geen beweging in. Motoren uit en vervolgens wachten tot de natuur (vloed) een handje helpt. Een uurtje later drijven we weer.

We blijven proberen om via een grote boog weer op de rivier de Pará te komen. Volgens iemand in de jachtclub moet dat mogelijk zijn. Maar er zijn zoveel afslagen, zonder kaart kun je dit labyrint alleen op goed geluk doorkomen. Ook als we aan mensen vragen waar we heen moeten, wijzen ze allemaal rechtdoor.

We lopen weer een aantal maal vast in de jungle. Het dek ligt bezaaid met afgebroken takken die we afrukken als we tussen smalle delen doorgaan of langs half omgevallen bomen manoeuvreren. We besluiten weer voor anker te gaan en de kentering af te wachten, moeten nu een heel eind terug. Omdat de GPS aangeeft dat we dicht bij de rivier zijn die we zoeken, ga ik nog wel met de bijboot een stuk verder verkennen terwijl Yvon op de boot achter blijft. Het ondoordringbare groen kruipt zowel van opzij als van boven steeds dichterbij naarmate het vaarwater smaller wordt en uiteindelijk is het zelfs met de bijboot niet mogelijk verder te gaan. Ook het zonlicht dringt hier nog maar nauwelijks door. Wat een overweldigende natuur, met zoveel diversiteit en ongereptheid. Met ingehouden adem zit ik een tijdje te luisteren. Naast het geluid van stromend water, krekels, zoemende insecten en allerlei schelle vogelgeluiden hoor ik ook regelmatig afbrekende takken. Ik voel me heel klein en wil weer terug naar ons drijvende huis, maar durf bijna niet de buitenboord motor te starten, is zo’n dissonant in deze totaal natuurlijke omgeving. Yvon is blij als ik terug ben.

Twee uur later gaan we weer anker op en varen een groot deel van de route terug.

De track functie op de computer (gevaren route via de GPS) werkt voor ons als de broodkruimels in het sprookje van Klein Duimpje, om de weg terug te vinden.

We proberen op goed geluk een nieuw vaarwater en varen een paar uur door, tot de stroom weer te sterk wordt. We zijn nog steeds op een vrij brede rivier en besluiten hier te ankeren voor de nacht.

Vroeg naar bed, vroeg op. Het is om 6 uur laag water, dus dan kunnen we weer verder stroomopwaarts.

Af en toe komen we een bootje tegen, meestal kano’s, waarin de mensen zich rustig peddelend laten meedrijven met de stroom. De getijdenbeweging bepaalt voor een groot deel de richting van het sociale verkeer op de rivier. Daartegen in gaan is zinloos of heel vermoeiend. Soms zijn er ook gemotoriseerde boten, die met veel lawaai langs varen. Een boot had twee personen aan boord, de een stuurde en de ander moest aan een stuk hozen om drijvende te blijven.

De rivier wordt ondieper en de stroom steeds minder. Ook wordt het steeds smaller. Net op het moment dat we aan omkeren denken wordt het water geleidelijk weer breder. Zou dit dan toch een doorgang kunnen zijn? We varen nog een paar uur door, tot de stroom teveel tegen staat en we laten het anker wederom in de modderbedding ingraven.

Vandaag is het flink bewolkt, dus minder warm, tussen 12 en 3 uur ongeveer 33 graden. Maar de vochtigheid zorgt ervoor dat je steeds baadt in je eigen zweet, vooral als je niet heel erg stil zit. Vaak is er in dit gebied ook weinig of geen wind, behalve tijdens de zware onweersbuien, wat de hitte nog stroperiger maakt.

Van muggen hebben we vreemd genoeg nauwelijks last, nemen dan ook geen malaria tabletten. Toch moet de kajuitingang hier steeds dicht blijven en zitten de horren voor de ramen, want er zijn erg veel horzels, die het vooral op Yvon hebben voorzien. Ze is al een paar maal flink gestoken.

Als de stroom nog een beetje tegen staat vertrekken we weer. De rivier blijft tamelijk breed en als we uiteindelijk uit een bocht komen zien we een weidse horizon. Geeft het gevoel in de verte de zee te zien. We hebben dus een doorgang gevonden!

Is slechts een trip van een paar dagen geweest en we hebben maar een minuscuul stukje van dit duizenden eilanden rijk gezien. Maar het besef van de enorme uitgestrektheid en de kracht van de overwoekerende natuur in al z’n variëteit zal ons lang bijblijven.

Als we de zeilen hijsen om de Pará over te steken, blijkt dat een ijverige vogel een nestje in het 4 weken niet gebruikte grootzeil heeft gebouwd! Het heeft hem beslist veel tijd gekost om alle takjes, veertjes, flesdoppen, haarspelen etc bij elkaar te zoeken, maar wij zijn ook een tijd bezig om de zaak weer schoon te krijgen.

We nemen ons voor wat vaker te zeilen en verlangen eigenlijk wel weer naar de weidsheid van de oceaan.

’s Avonds gaan we voor anker achter een klein eiland en kijken na het eten in bed naar de DVD “Perfect Storm”(ja,ja). Tijdens de film breekt er weer een flinke tropische regenbui los, en door de daarmee gepaard gaande wind gaat het anker krabben! Maar 15 meter extra ankerketting zorgt ervoor dat we goed vast komen te liggen.

Als we de volgende namiddag weer aan onze ankerboei voor de jachtclub liggen, vliegen er steeds twee kleine vogeltjes opgewonden rond de boot.

Yvonne vervolgt:

Vanuit een regenachtig Paramaribo ga ik proberen een vervolg te maken op het verhaal van Maarten, het schrijven is er een tijdje bij in geschoten. Bovendien is het niet meer mogelijk vanaf de boot mail te versturen, dus niet iedereen zal deze mail krijgen.

Brazilië is ons bijzonder goed bevallen, we vonden het eigenlijk steeds leuker worden en hadden er nog wel een tijdje kunnen blijven ware het niet dat ons visum al even verlopen was en het gedoe om een visum te verlengen vonden we geen aantrekkelijk vooruitzicht, bovendien wilden we toch ook wel een maandje uittrekken voor Suriname.

Omdat we behoorlijk lange tijd in Belem zijn, met name door een vervelende oogontsteking en een stevige griep, nemen we van meerdere mensen afscheid alvorens 24 mei om 5.30 uur met een Frans en een Duits jacht naar Ile de Salut te vertrekken. We maken een stop in Soure, in de monding van de Rio Para, na een fantastisch dagtripje waarbij we vooruitvliegen met snelheden tot 10 knopen (de andere 2 jachten verliezen we al snel uit het oog), het ankeren wil niet direct lukken, pas na 7 pogingen liggen we eindelijk vast, de bodem bestaat uit modder en loopt op veel plaatsen nogal schuin omhoog, waardoor het anker zich niet ingraaft bij het achteruitslaan van de motor. Na een gezellig avondje met de Fransen (met genoeg alcohol achter de kiezen weet ik me redelijk te redden in het Frans, M. brabbelt er sowieso wel op los) hijsen we de volgende ochtend wederom op het onchristelijk tijdstip van 5.45 uur de zeilen om naar Frans Guyana te gaan, 450 mijl westwaarts, wederom met 3 schepen. Wind en stroom hebben we tegen, het wordt kruisen en het duurt 12 uur voor we eindelijk de Rio Para uit zijn en de oceaan bereiken. Als we eindelijk de laatste ondiepte passeren en de steven kunnen wenden wordt het vliegen, de andere 2 schepen laten we dan snel achter ons. Om 19.20 uur gaan we de Evenaar over en zijn we weer thuis op het Noordelijk Halfrond!!!

Het waait flink, af en toe een stevige regenbui en we rollen flink, tijdens het warme eten vliegen de doperwten door de kuip. De volgende ochtend wordt het iets rustiger en maak ik de gastenvlag voor Suriname af, Frans Guyana is al klaar. Een vlag maken doen we van een stukje wit laken, met viltstift bewerk ik het, een soort meditatie (blijkt later in de praktijk geen succes, de stiften zijn niet bepaald watervast, zullen iets anders moeten bedenken). De volgende nacht doet zich iets vreemds voor, het dieptealarm gaat af, terwijl het volgens de kaart 60 meter diep is, ineens is het maar tussen de 2 en 4 meter diep, en de zee ziet er vreemd uit. Waar het z.g. ondiep is, zijn geen golven, de zee is vlak. Na ongeveer 150 meter beginnen aan de lijzijde de golven weer op te bouwen, maar aan loefzijde zijn geen brekers, het is dus geen echte ondiepte, waarschijnlijk door verschillenen in zout-zoet water is dit fenomeen te verklaren. Wel even schrikken.

En dan gebeurt waar we lang van gedroomd hebben, maar wat we eigenlijk zo langzamerhand hadden opgegeven, M. haalt een flinke tonijn met de vislijn naar binnen, die helaas toch weer op het laatste moment weet te ontsnappen. Maar nog geen 5 minuten later heeft hij weer beet, hij loeft 40 graden op om wat vaart uit de boot te halen, en met succes haalt hij nu een redelijk grote tonijn naar binnen, als de kuip net weer schoon is na deze moordpartij, hapt er alweer een vis in de vishaak. Weer de boot opgeloefd, en dit keer een dorade naar binnen gehaald, als de lijn weer uithangt hebben we meteen weer beet, uiteindelijk in korte tijd 2 dorades en 4 tonijnen gevangen! Vinden we wel genoeg, eindelijk sashimi! Ondertussen krijgen we meerdere zware regenbuien met windstoten tot 35 knopen over ons heen, en terwijl M. de boot onder controle houdt oefen ik mij in het fileren, aan het einde van de dag ben ik volleerd vis fileerder en zou ik een viswinkeltje kunnen gaan beginnen.

De 28ste mei laten we het anker zakken voor de zeer tropische eilandengroep Ile de Salut, een Frans gevangenis eiland, Duivelseiland, bekend van de film en het boek ‘Papillon’, waar ook Dreyfus gevangen heeft gezeten. Het is 5.30 uur in de ochtend, doodstil en we zijn de enige boot, langzaam zien we de zon opkomen en Franse hanen beginnen op het eiland te kraaien. ’s Middags doen we een ‘rondje’ Ile Royal, 1 van de 3 eilandjes, waar het meest in het oog springt de Franse sfeer, overal bordjes met ‘dangereux, pas….’.een prachtig jungle eilandje met veel palmbomen en veel verschillende diersoorten, niet alleen Franse kippen, maar ook kaaimannen, kleine aapjes, leguanen, een manke pauw met veren van wel 2 meter lengte, en een beestje waar er een paar honderd van rondlopen en waarvan we nog steeds niet hebben kunnen achterhalen hoe ze heten.

Er staan een restaurant en een hotelletje op het eiland wat nog niet zo lang is opengesteld voor een beperkt aantal toeristen, vreemd om in euro’s te moeten betalen in Zuid-Amerika, de prijzen liggen hoger dan in Frankrijk. De gendarme ziet ons lopen en vraagt ons de volgende dag met alle bootpapieren langs te komen.

’s Avonds komt een Zuid-Afrikaans jacht ons gezelschap houden, met Leon en Jamie (een 20 jarige opstapper) trekken we de hele volgende dag op.

De gendarme blijkt een jonge man te zijn die voor 3 maanden op dit eiland gestationeerd is vanuit Parijs, hij voelt zich een gevangene, kan en mag het eiland niet af!

Wij gelukkig wel, dus gaan met de bijboot een kijkje nemen op Ile Joseph. Bij aankomst komt er een zwarte goed getrainde man op ons af met nog gedeeltelijk wit scheerschuim op zijn benen(!), die ons toefluistert dat we op verboden gebied, n.l. een militair trainingskamp, zijn. en niet in de buurt hiervan mogen komen. Onze nieuwsgierigheid is gewekt en we zien een paar in roze geschilderde barakken en een stel mooie jongens die ‘zwaar’aan het trainen zijn, jeu de boules.

Vervolgens beklimmen we een door de jungle overwoekerde trap die ons brengt naar de restanten van de celblokken, waar Franse gevangenen tussen 1850 en 1953 vastgezeten hebben, indrukwekkend en luguber, criminelen, maar ook politieke gevangenen en geestelijken werden hier naar toe verbannen. De meeste stierven door honger, ziekte of uitputting en werden na hun dood in de oceaan gegooid als voer voor de haaien, die beleefden gouden tijden. Een enkeling wist te ontsnappen.

De volgende ochtend hijs ik M. de mast in om te proberen de windmeter te repareren.

Daarna varen we naar Kourou, waar tot onze grote verbazing vele zeiljachten liggen, echter maar 2 buitenlanders, een Zwitser, Otto, met een opstapster, Sanne, uit Haarlem. Gaan voor anker, en als we met de bijboot naar de kant komen worden we door een Guyanaan gewaarschuwd dat het slimmer is om 2 ankers uit te gooien, in verband met sterke stroom en wind. We doen meerdere pogingen met het tweede anker, d.w.z. M. gaat met tweede anker in bijboot met hele lange lijn, gooit het anker uit vrij ver van de boot en de lijn maken we vast aan boord. Het tweede anker houdt echter niet!.

’s Avonds gaan we nog even naar de kant om Kourou te ontdekken, maar dat valt bijzonder tegen. Ondanks de vele restaurantjes, verscheidenheid aan keukens vanuit de hele wereld waar Frans gesproken wordt, in het oude gedeelte van de stad waar wij zitten, is de sfeer doods.

De volgende dag, 31 mei, wordt Maarten 50, ballonnen, slingers, pannenkoeken met spek voor het ontbijt ter variatie en een Abraham. ’s Middags de nieuwe stad in, een stadje uit de grond gestampt i.v.m. het “Centre Spatial Guyanais”, dat in 1969 startte en vanwaar de Ariane raketten worden gelanceerd. 5 Uur rondgelopen zonder ook maar iets bijzonders te zien, uiteindelijk een terrasje gevonden waar we 2 taartjes, een cappuccino, een biertje en een ijsje genuttigd hebben voor slechts 23 euro!, Europese prijzen, Europese sfeer! Op de terugweg langs het enige goeie van Kourou, de supermarkt, met heerlijk stokbrood, Franse kazen en paté, alles geïmporteerd vanuit Frankrijk.

Aan boord drinken we een glaasje champagne en smeren een stokbroodje met paté, waarna we de rest van de avond heel gezellig doorbrengen met Otto en Sanne. Sanne heeft ook een Abrahammetje gemaakt. Ze heeft door een klapgijp haar voet gebroken, meniscus gescheurd en een vreemde bult op haar been, bovendien heeft ze een lichte hersenschudding opgelopen, met krukken op een boot is niet echt feest.

De volgende ochtend, 1 juni, begint de boot in de rondte te vliegen, het lijkt alsof het anker is losgeslagen, maar als we proberen het anker op te halen, slaat de hoofdzekering van het anker door. M. kan de hoofdschakelaar niet meteen vinden en we blijven maar rondjes vliegen, niet zo prettig te midden van al die voor anker liggende boten. Omdat het zo lang duurt, komen we erachter dat het anker nog wel houdt, en door een spruit (2 lijnen, elk van een boeg naar de ankerketting) te zetten op de ankerketting is het probleem grotendeels opgelost. De sterke stroom van de ene kant, de flinke wind uit tegenovergestelde richting waren oorzaak van dit euvel, we blijven leren, elke dag opnieuw! Die avond hebben we Otto en Sanne getrakteerd op zelfgemaakte erwtensoep en carparinha’s.

Maandag 2 juni kunnen we eindelijk een bezoek brengen aan het Space Centrum, de reden van ons bezoek aan Kourou. Zodra we geïnformeerd hebben waar we naar toe moeten, steek ik m’n duim op en als meteen de allereerste passerende auto stopt en ons voor de ingang afzet zijn we blij verrast, dit is dus ook Kourou! We krijgen een rondleiding van 3 en een half uur, er worden films vertoond, we bezoeken verschillende gebouwen, met een bus worden we rondgereden over het zeer uitgestrekte terrein, veel bewaking, veel versperring, nog meer gebouwen, en heel heel veel uitleg, maar……alles in het Frans, we begrijpen er niet veel van. Na de rondleiding bezoeken wij als enigen het museum, een vreemd gevoel, helemaal alleen in een groot museum.

Op de terugweg maar weer de duim opgestoken, zeker 3 auto’s passeren ons zonder te stoppen, auto nummer 4 zet ons keurig bij de haven af. Het is 18.15 uur, nog een nacht Kourou, uit eten gaan? Neen, wegwezen hier, nog even een stokbroodje halen bij de supermarkt en dan zo snel mogelijk het anker lichten, het is Hoog Water en de rivier is beboeid, dus in donker niet moeilijk te bevaren, om de rivier niet te laten dichtslibben (vanuit de Amazone komt veel modder hier naar toe) wordt er het hele jaar door non-stop gebaggerd door een Nederlands bedrijf. Om 21.00 uur laten we het anker zakken voor het ons bekende eiland Ile de Salut, heerlijk!

De volgende ochtend vertrekken we vroeg naar Suriname, het is prachtig weer, ’s middags vangen we nog even een flinke vis van ongeveer 70 cm lengte, een prachtvis met gele vinnen en staart, hij levert echter zo’n strijd met de vishaak dat z’n kieuwen er uitgetrokken worden, geen leuk gezicht, maar ondanks dat smaakt hij goed.

’s Nachts komen er een paar buien over met flinke windstoten. Vanaf de aanloop van de Surinamerivier tot aan Paramaribo (ongeveer 30 km) hebben we stroom tegen oplopend tot ruim 4 knopen, we hebben echter flinke wind, waardoor we hoog aan de wind zeilend snelheden tot 9 knopen door het water halen, dus nog steeds 5 knopen over de grond doen. Een groot vrachtschip, dat ook naar binnen gaat, blijven we voor. Het water is donkerbruin, veel donkerder dan het water van de Amazonedelta, dat geelbruin was. Aan de rivier staan heel verschillende soorten huizen, waanzinnig grote moderne huizen die je net zo goed in Nederland kunt aantreffen (blijken later voornamelijk van Braziliaanse goudzoekers en “witte poeder jongens” te zijn), maar ook de meer exotisch aandoende huisjes op palen, het contrast is meteen alweer duidelijk. Het anker laten we zakken in de nabijheid van Fort Zeelandia, er liggen 3 Nederlandse zeiljachten en een motorboot, voor het eerst sinds Fortaleza, waar 1 Nederlander was, zien we Nederlandse jachten en nog wel 3 stuks.

Na een paar dagen gaan we om 5 uur in de ochtend een tripje naar een waterval in het binnenland maken, een klein busje wordt vergezeld door een 4-wheel drive. Tot het vliegveld Zanderij (zo’n 40 km) is de weg geasfalteerd, daarna bestaat de weg alleen nog maar uit geel, oranje en rood nat zand, de heenreis duurt ruim 7 uur, de mannen aan boord moeten regelmatig het busje verlaten, om te duwen omdat we vastzitten in de modder, om takken weg te kappen of hele bomen van de hoofdweg (lees modderweg) te verwijderen. We passeren verscheidene Indianendorpen, betalen tol om een gammele brug over te mogen steken, het landschap is vrij eentonig. We zwemmen bij een watervalletje en eten een hapje op een open plek, in gezelschap van leuke mensen, vervelende muskieten en bijtende mieren die langs mijn broekspijpen naar binnen kruipen. Daarna beginnen we aan de terugreis via dezelfde weg. Zitten al direkt weer vast in de modder, gelukkig zijn er geen bomen meer omgevallen. Na 5 uur hobbelen in de bus zijn we weer in Paramaribo, gelukkig is het niet gaan regenen, want dan waren we die nacht niet meer thuisgekomen.

Maarten vervolgt:

Vrijdag de 13e, we waren bezig geweest met douane formaliteiten, die vruchteloos waren omdat ambtenaren niet de moeite nemen je volledig te informeren over procedures, zodat je voor niks hele afstanden aflegt in bloedhete busjes. Maar goed, dat hoort erbij. Daarna naar een grote overdekte markt, om sinds lang weer eens wat etenswaren in te slaan. Tijdens die boodschappen komt er een zwaar onweer over met flinke windstoten. Gelukkig zijn we binnen en na enig wachten kunnen we met vele plastic tassen terug naar de boot.

We liggen voor het terrein van de MAS (Maritieme Autoriteit Suriname), een soort Rijks Waterstaat, waar we de bijboot aan een steiger kunnen achterlaten.

Terwijl we de steiger aflopen valt me op dat ik de mast van onze boot niet zie. Maar ik kan nog niet de hele rivier afzien, dus de hartslag gaat slechts licht omhoog. Naarmate we echter de steiger verder af lopen, stijgt de hartslag, het vertrouwde geel van onze boot is nergens te bekennen! Yvon heeft nog niks in de gaten, maar kort daarna rennen we allebei naar het eind van de steiger. De stevige bui heeft de bijboot flink met regenwater gevuld, toch gooien we alle tassen in de boot en schieten er volgas vandoor. Maar welke kant op? Op een ander voor anker liggend jacht wordt gezwaaid en gewezen richting Fort Zeelandia en Paramaribo stad. Met stevige paniek in de ogen spuiten we die richting op. Is de boot gestolen? Meer waarschijnlijk is dat ze van haar anker is geslagen. Is ze op rosten gelopen of in aanvaring gekomen met afgemeerde schepen? Verschillende scenario’s gaan door mijn hoofd, maar geen van alle stemmen mij vrolijk. We schieten langs het fort en terwijl mijn hartslag de maximale grens bereikt zie ik plotseling onze boot. Ze ligt na een bocht en midden in de rivier. Er zijn twee mensen aan boord die bezig zijn met ons reserve anker. Maar het hoofdanker heeft zich weer ingegraven, op ongeveer 100 meter afstand van de kade!

We bedanken de twee personen aan boord zeer hartelijk. Ze zijn van de enige twee andere jachten (jacht nr 3 is vertrokken) die hier liggen en met hun bijboot zijn ze hierheen gevaren om een extra anker uit te brengen. Ze waren van plan de reeflijn van de genua te gebruiken als ankerlijn voor mijn reserve anker, ze konden geen andere lijn vinden. ’s Avonds met hun en bier het voorval uitvoerig besproken.

We liggen nu achter twee ankers, in tandem, de eerste aan de tweede vastgemaakt. Totaal 75 meter ketting en lijn en de twee ankers van 30 en 40 kg. Maar de Suriname rivier is berucht om z’n slechte ankergrond. Dat feit, samen met veel stroom en zware windstoten in buien stelt hoge eisen aan het ankergerei. Vele boten zijn ons al voorgegaan in dit avontuur, dat gelukkig goed is afgelopen. Alleen zijn alle papieren van de diverse instanties verzopen in de bijboot, samen met een gids van Suriname. We proberen nog zoveel mogelijk te redden door ze te drogen te leggen, maar van een aantal is de inkt geheel doorgelopen. We zullen de instanties wel het een en ander moeten uitleggen! Voor de gids gebruiken we 217 velletjes wc-papier, die Yvon tussen alle pagina’s legt, om te drogen.

Yvonne vervolgt:

De schrik zit er nog wel een beetje in, en ik ben dan ook iedere keer bij thuiskomst blij de mast te ontwaren.

Hebben een scootertje gehuurd voor 3 dagen (fietsen lijkt ons een beetje te heftig in deze hitte) om de omgeving van Paramaribo te verkennen. Ook wel gemakkelijk om boodschappen te doen of om te checken of het internetcafé open is, is regelmatig gesloten, omdat er geen of een te trage verbinding is.

Leggen grote afstanden af (80 km per dag), bezoeken Fort Nieuw Amsterdam, oude plantages, de beruchte, totaal vervallen, maar zeer grote en indrukwekkende suikerfabriek in Marienburg, waar Cynthia Mc Leod historische romans over heeft geschreven “Hoe duur was de suiker” en “Herinneringen aan Marienburg”, alles is nog aanwezig tot en met een rondslingerend deel van de boekhouding, 1600 contractarbeiders uit India en Java werkten en woonden hier onder erbarmelijke omstandigheden.

Heel speciaal om met een scootertje door Suriname te rijden, en iedereen onderweg in het Nederlands de weg te kunnen vragen naar bv. Alkmaar, Meerzorg of Voorburg, borden kennen ze hier nauwelijks en als ze er staan worden ze vaak meegenomen. Onderweg krijgen we een lekke achterband, hebben echter geluk, het is maar 3 km lopen met scooter op het heetst van de dag naar de dichtstbijzijnde bandenplakker, de enige die we überhaupt gezien hebben. We staan nog een keer ineens stil, blijkt de bougiekabel gebroken. Het scootertje is sowieso wel een beetje aan verval onderhevig.

Een andere dag rijden we naar een bosnegerdorp, Santigron, een winti-dorp met 4000 inwoners. De weg ernaar toe bestaat voor het grootste deel uit zand, veel kuilen en modder, hier moeten we echt geen pech krijgen of een flinke regenbui , gelukkig werkt het scootertje goed mee en gaat het pas regenen op de terugweg als we bijna thuis zijn.

Deze week trekken we nog een aantal dagen het binnenland in, zetten vervolgens koers naar Tobago, waar Veroni en haar vriend ons komen vergezellen, zullen verschillende eilanden van de Grenadines aandoen. Fantastisch om eindelijk m’n dochter na exact 6 maanden weer in m’n armen te mogen sluiten, het helder turkooizen water in plaats van het bruine modderwater van de laatste maanden is ook wel aantrekkelijk. Eind juli gaan we naar Trinidad, waar de boot uit het water gaat voor onderhoud, half augustus verwachten we naar Nederland te vliegen voor 2 maanden.

Het enige wat mij nu nog rest is jullie allemaal een in alle opzichten zonnige zomer toe te wensen en laat iets van je horen.

Veel liefs van Maarten en Yvonne


Nieuwsbrief 11, tweede ronde

2003-10-17 to 2003-10-24

Lieve allemaal,

Het zonnige en in herfstkleuren getinte Nederland hebben we 17 oktober na een verblijf van 6 weken weer achter ons gelaten. Wat ons betreft hadden we graag iets langer willen blijven, want door tijdgebrek hebben we een aantal mensen niet of te weinig gesproken en/of gezien. Er moet veel geregeld worden, maar gelukkig hebben we ook heel gezellige, soms emotionele avonden doorgebracht met familie en vrienden. Het verbaast ons wel hoe snel we ons aanpassen (laten meesleuren misschien) aan de westerse hectiek na de onwennigheid en het gevoel in een heftige storm beland te zijn gedurende de eerste paar weken. Volgend jaar komen we om deze redenen minimaal twee maanden naar Nederland.

Naar Schiphol gebracht door René, Veroni en Dennis met slechts 34 kilo overgewicht, waarvan het grootste deel weggestopt in onze loodzware handbagage. De baliejuffrouw is een heel lief meisje, laat ons zonder problemen door. Het afscheid van Veer is weer zeer emotioneel. Bij de enorm drukke paspoortcontrole staan we duidelijk in de verkeerde rij, waarbij het langzaam tot ons doordringt dat we wel een beetje laat zijn. Mogen van een vriendelijk bejaardenechtpaar gelukkig voorgaan in hun rij, anders hadden we het vliegtuig zeker gemist (zou niet de eerste keer zijn). Natuurlijk gaan alle alarmen af als Yvon door de handbagagecontrole gaat, waarna ze eindeloos uitgebreid wordt betast door een dame die duidelijk houdt van haar werk. Ook de rugzak moet open om onze op de scan vreemd uitziende zware spullen voor de boot te onderzoeken. Op dat ogenblik horen we onze namen omroepen door de hele luchthaven. In vliegende vaart naar de incheck terminal, nog een heel eind als je dat rennend moet afleggen, en als laatsten gaan we hijgend aan boord!

Als we ons naar onze plaatsen hebben gewrongen, komt Agnes naar ons toe. We kennen haar als lieve vriendin en ex medewerkster van The Garden. Zij is purser bij Air Holland en heeft twee plaatsen business class voor ons geregeld! Wat een luxe, heerlijke, elektrisch verstelbare stoelen waarin je bijna kunt liggen en natuurlijk de overdaad aan hapjes en drankjes die bij een honderden dollars duurder ticket horen. Maarten vergeeft me alleen niet dat ik hem niet wakker maak voor een bakje Haägendas ijs. Maar we genieten volop en de vlucht vliegt voorbij. Bedankt Agnes voor alle goede zorgen en gezelligheid!

Op St. Maarten, waar we als tussenstop een week vakantie houden, voordat we flink de handen uit de mouwen gaan steken in Trinidad om de boot weer vaarklaar en in het water te krijgen, weten we de weg en in korte tijd zitten we in een airconditioned auto. De vorige keer moesten we lang onderhandelen over een goede prijs, nu krijgen we hem meteen mee voor dezelfde prijs.

Een hotel vinden neemt wat meer tijd in beslag, er zijn er genoeg, maar omdat het low-season is zijn veel hotels nog dicht of is er niemand te vinden die ons kan informeren.

Maar uiteindelijk vinden we een knus studiootje. Vreemd is dat we weer erg moeten wennen aan de hitte en we liggen amechtig achter de airco. De eerste nacht slapen we 12 uur.

Op de boot hebben we een nieuw e-mail adres: PD3389@sailmail.com Door een technisch hoogstandje zijn we overal ter wereld via e-mail direct op de boot bereikbaar. Dat gaat met behulp van onze kortegolf zender/ontvanger, een wereldwijd zendamateur netwerk en een speciaal modem. Maar we kunnen alleen tekst verzenden en ontvangen, dus geen plaatjes of andere attachments. Daarvoor blijft ons hotmail adres sea_of_time@hotmail.com bestaan. Die zullen we echter niet zo vaak op post controleren. Dus voor gewone tekst berichten graag in het vervolg PD3389@sailmail.com gebruiken.

Beste mensen, het was leuk om velen van jullie gesproken te hebben, maar we vinden het ook heerlijk om ons zwerversbestaan weer op te pakken en ons naar onbekende oorden te laten waaien.

We denken aan jullie en laten spoedig weer wat van ons horen,

Yvonne en Maarten


Nieuwsbrief 12, Trinidad

2003-10-25 to 2003-11-10

Lieve allemaal,

Hoe is het in Nederland, is Sint Nicolaas al in het land? Begrijp dat sommigen van jullie zich voorbereiden op een lange koude winter en dankzij een aanzienlijke voorraad hout, ingeslagen en in stukjes gehakt, het houtkacheltje flink op willen stoken, kaarsje erbij, romantiek ten top. In deze tropische temperaturen voor ons nauwelijks voor te stellen.

Hebben alweer een aantal weken geleden (25 oktober) Sint Maarten achter ons gelaten. Twee kleine Caribische vliegtuigjes vliegen ons met 3 tussenstops naar Trinidad. Wij zitten achterin, worden nog voor vertrek gesommeerd naar voren te verhuizen, zijn achterin te zwaar! Onze bagage? Voel me niet erg gerust, zeker als ik om me heen kijkend het gemiddelde overgewicht van onze medepassagiers in ogenschouw neem, sommigen passen met geen mogelijkheid in een stoel. Met een flinke vertraging landen we uiteindelijk na 13 uur om 9 uur `s avonds in Trinidad. Onze Zuid Afrikaanse vrienden van de catamaran de Jabulo, al een paar weken terug uit Zuid Afrika, hadden veel ergernis ondervonden bij douane en immigratie, alles moest uitgepakt en zelfs over meegebrachte leesboeken belasting betaald. Zodoende zijn wij op het ergste voorbereid als we onze loodzware tassen over de lopende band zien komen rollen, nieuw aangeschafte bootspullen hebben we met opzet al in een tas apart gestopt, op advies van de Jabulo. Bij de band "goederen aan te geven" wordt inderdaad alles geopend, maar de dame stuurt ons toch liever linea recta door en achter gesloten deuren vullen we de nodige formulieren in. Hiermee moeten we zo snel mogelijk (om een boete te voorkomen), het is zaterdagavond 22.30, naar de immigratie in Chaguaramas, waar ook onze boot op de kant staat. Een bekende met een gammele antieke VW bus uit 1963 (nog met spijltjes in de voorruit) staat al een tijd op ons te wachten en brengt ons in een uur naar de juiste plek. Tot onze verbazing staan we na 10 minuten weer buiten, zelfs in de keurig ingevulde lijst die M. heeft opgesteld van de bootspullen is de man niet geinteresseerd. Misschien te wijten aan de film die tijdens onze aanwezigheid op t.v. vertoond wordt?

De boot ziet er bij het schijnsel van de nacht goed uit, alhoewel de algehele sfeer temidden van zovele boten op de wal het verblijf in een spookstad uitademt, omgeven door prikkeldraad, velen zijn totaal ingepakt, de rechtmatige eigenaren elders. Maar weinig mensen leven aan boord, is niet erg comfortabel, vooral het geen gebruik kunnen maken van het toilet is een gemis, een sprintje van 6 minuten naar het dichtstbijzijnde toilet en dan nog maar afwachten of het niet bezet is, is met name als je aan de diarree bent niet fijn. Ook het douchen is soms een aparte ervaring, natuurlijk is er de kwestie van wel of geen warm water, daarnaast valt echter de stroom regelmatig uit en als je pech hebt komt tegelijkertijd ook geen water meer uit de douche, terwijl je je net helemaal hebt ingesopt, je enige hoop op dat moment is in de totale duisternis het voetenkraantje, en als blijkt dat hier nog wel een beetje vocht uitkomt wring je je in allerlei bochten om met dit kostbare goedje zo goed en zo kwaad als het gaat de zeepresten van je af te spoelen. Maar dit terzijde.

Bij het ochtendwaken blijkt bij nadere beschouwing tot mijn grote frustratie alles, maar ook werkelijk alles, onder de schimmel en/of roest, van muren tot kruidenpotjes, van toiletbril tot bestek, en natuurlijk alle kleding, beddegoed en schoeisel.

Diezelfde avond treffen we, na bij de Jabulo gegeten te hebben, bij thuiskomst in onze kuip een ons onbekende man, Jonathan van de werf uit Zuid-Afrika, die gedurende 10 dagen aan boord verblijft en aan de boot klust, zijn belangrijkste taak is de verstaging die de mast omhoog houdt te repareren, een constructiefout(je!) van de werf, niet fijn als de mast tijdens zwaar weer over boord was gevallen. Sindsdien zijn het pittige dagen, werken van `s ochtends 7 uur tot 6 uur `s avonds, schuren, polijsten, waxen, poetsen, waterlijn verhogen, antifouling, enz. Tijdens het douchen moet er flink geschrobd om de soms bijtende en uitslag veroorzakende stoffen te verwijderen, vallen dan na een hapje eten om. De puinzooi aan boord wordt groter en groter, de hele boot, elk hoekje en gaatje, zit onder een hele dikke laag wit stof (en ik had nog wel alles voor vertrek naar Nederland schoon geboend).

Iedere dag staat voor nieuwe verrassingen. Zo hebben tijdens onze afwezigheid twee verschillende kolonies ongewenste gasten zich in ons huisje gevestigd, de gezelligste, je komt ze werkelijk overal tegen, zijn de duizenden kleine zwarte monstertjes met harde huid als van een kever. Inmiddels hoop ik de bron opgespoord te hebben, de gedroogde spliterwten en bruine bonen lijken favoriet bij deze nauwelijks te killen snelle voortplanters, de linzen laten ze ongemoeid, nog kritisch ook, the little bastards!

De vervelendste verrassing veroorzaakt Maarten door van de boot achterover twee en halve meter naar beneden te vallen, met z`n rug bovenop een kokosnoot en keien landend, schreeuwen, schreeuwen van de pijn, daarbij krijgt hij bijna geen lucht, heb hem nog nooit zo hard en lang horen schreeuwen. De ambulance laat erg lang op zich wachten, maar uiteindelijk na drie kwartier (voor mijn gevoel 3 uur) in een half uur met loeiende sirene naar hospital, de chauffeur rijdt als een bezetene, elke hobbel en bobbel en dat zijn er ontelbare, ontlokken bij M. een vreselijk gekreun, de chauffeur is echter niet tot vaart minderen over te halen, dit tot grote ergernis van mij en ook de verpleger. In het ziekenhuis een flinke pijnstiller in de bil, waarna overleg volgt over de te volgen procedure, foto`s lijken het meest voor de hand liggend. Wordt nog een heel gedoe, verschillende malen wordt M. via een plank van het ene bed op het andere gehesen, de minstens 100 jaar oude apparatuur doet het niet, dus weer ander bed, andere kamer met eenzelfde antiek röntgenapparaat, en nog steeds veel gekerm. Uiteindelijk lukt het om een aantal plaatjes te schieten.

Goed nieuws, god zij dank! Hij heeft niets gebroken, geen long geperforeerd, "slechts" zware kneuzingen, wat een opluchting!, zag de laatste uren meerdere rampscenario`s aan mijn oog voorbijtrekken, zag het komende zeil seizoen al in het water vallen! Bovendien wil je niet in een dergelijk derde wereldziekenhuis liggen, ik ben dan ook heel gelukkig als ik M. weer mee naar huis kan nemen en in zijn eigen bed kan leggen. Dankzij sterke pijnstillers en spierontspanners gaat hij de dagen daarop weer een beetje aan de slag, we willen erg graag het bootje weer laten drijven, maar eigenlijk doet M. te veel met teveel pijn. Hij kan geen kracht zetten, dus wanneer we de zeilen weer kunnen hijsen is nog afwachten, dat lezen jullie in een volgend verslag.

We hopen dat het jullie allen goed gaat en dat we iets van jullie horen, ook korte berichtjes zijn welkom, het idee dat iemand even aan ons denkt! Omdat we tegenwoordig op elk gewenst moment vanaf de boot kunnen mailen, checken we de mail dagelijks, alleen tekst is mogelijk, foto`s en bijlagen niet, die kunnen alleen via ons hotmail adres gezonden worden, wat we niet regelmatig zullen of kunnen checken.

Liefs en take good care, Maarten en Yvonne


Nieuwsbrief 13, Trinidad nogmaals

2003-12-15 to 2004-02-01

Lieve vrienden en kennissen,

Eindelijk weer een algemeen bericht van ons.

In de eerste plaats natuurlijk iedereen een geweldig 2004 gewenst, dat de kleine of grote dromen mogen uitkomen zonder al te veel Westerse stress en in goede gezondheid.

Wij zijn nog steeds bezig om dat jachtige leven een beetje los te laten, hebben vaak het gevoel dat er iets gedaan of gepresteerd moet worden. Een dag zonder tijd aan de voortdurend aanwezige klussen te besteden geeft al snel een onrustig gevoel. Raken we die prestatie drang (dwang) ooit kwijt?

Over het algemeen heeft men daar in deze tropische contreien veel minder last van, wat natuurlijk weer problemen geeft als je dingen gedaan wilt krijgen. Sinds ons vertrek afgelopen oktober uit Nederland zijn wij in Trinidad juist daar druk mee bezig geweest.

Maar sinds een week zijn we weg uit Trinidad. Liggen nu voor anker achter een eilandje van The Grenadines (Mayreau). Het is werkelijk een prachtig gebied, overal kleine eilandjes omgeven door koraalriffen in diepblauw tot turquoise water, hebben zelfs een baai gevonden waar niemand ligt. Waarschijnlijk omdat deze niet beschreven staat in de sailors guide die iedereen heeft! Want druk is het hier wel, echt een vakantie gebied, met honderden zeilboten, megajachten en cruise schepen. Veel mensen zijn hier voor een tot twee weken op een charterjacht en hebben een droomvakantie.

Voor ons stond dit gebied niet op de planning, we zouden al lang in Venezuela zijn. Maar door allerlei zaken die uitliepen en defect raakten bleven we veel langer in Trinidad, een van de weinige plaatsen waar we nog reparaties kunnen uitvoeren. In de landen waar we het komende jaar heen gaan is dat veel lastiger.

We zijn hier in dit gebied nog ongeveer twee weken, totdat we bericht krijgen uit Trinidad dat onze generator, die het door een installatie fout heeft begeven vlak voordat we zouden vertrekken, kan worden vervangen of wordt gereviseerd. Hebben dus vakantie en zo voelt het ook. Deze eilanden liggen ten noorden van Trinidad, zodat met een passaat die altijd uit een noordoostelijke richting waait, het makkelijk is om terug te zeilen.

Op Oudejaarsavond hebben we om 19.00h lokale tijd op jullie allen getoost en verder de hele avond nostalgische jaren `70 muziek gedraaid, tot het hier twaalf uur was en we met een paar noodvuurpijlen het Nieuwe Jaar hebben ingeluid.

Ons Kerstfeest was heel gezellig en informeel Trini. Toevalligerwijs waren onze benedenburen (!) uit Amsterdam, Lisette en Wendy, hier op vakantie. De vader van Wendy, een zeer levenslustige man, woont in het binnenland van Trinidad, was die dag 85 geworden en had fantastisch gekookt (`s middags om 3 uur zaten wij aan het kerstmaal, gebruikelijke tijd hier in Trinidad), hij brouwt ook zelf allerlei drankjes, zoals gemberbier, punch and cream en wijn, de drank vloeide dus rijkelijk, naast ook de whiskey en rum.

De heenreis had anderhalf uur geduurd met openbaar vervoer, de terugreis was een ander verhaal. De buren en Peppie (vriend van de familie met een ongelooflijke bos rasta) zouden ons wel even naar de boot begeleiden. Op straat was het een heel gezellige drukte, deed me aan Koninginnedag in Amsterdam denken, maar het leek of iedereen een maxi taxi nodig had. Uiteindelijk hebben we meerdere maxi taxi ritten en nog een prive taxi nodig. Peppie kent iedereen en we moesten onderweg meerdere stops maken bij familieleden en vrienden om wat te roken en het alcoholpercentage op peil te houden. Waren daarmee deel van bruisend Trini nachtleven. Toen natuurlijk nog mee naar de boot, ook hier weer te harde muziek, dans en drank. Midden in de nacht moesten zij nog terug, ben wel benieuwd hoe lang ze over de terugreis gedaan hebben, het was 4 uur `s nachts, cruisersdorp was uitgestorven. Tweede Kerstdag waren we een beetje brak!

Trinidad klinkt exotisch, maar de cruisers gemeenschap, een dorp op zich, gevuld door met name Amerikanen, met bijna alle goederen en diensten op botengebied die je maar kan wensen, ligt op een plek redelijk ver verwijderd van het echte Trini leven. Een dagje hebben we een auto gehuurd en een trip gemaakt langs de indrukwekkende steile kustlijn en door de prachtige dichte jungle, hebben tientallen knalrode ibissen aan zien komen vliegen naar een piepklein eilandje in een uitgestrekt moeras gebied, kregen meteen een heel ander beeld van het eiland. Dat we bijna zonder benzine kwamen te staan omdat er nergens pompen zijn en we van een visser uit een jerrycan een aantal liters konden overhevelen tekent dit gebied.

Veel avonturen hebben we nog niet meegemaakt, maar één ervaring wil ik toch wel aan jullie kwijt.

Het was een paar weken geleden, we lagen aan een mooring (zo`n drijvende bal in het water waar je met een touwtje je boot aan kunt vastmaken) en we zouden vroeg vertrekken, hadden voor twee dagen een auto gehuurd om boodschappen te doen en nog wat van Trinidad te bekijken. Komt er een boot aanvaren, een Duitser, die met veel misbaar duidelijk maakt dat wij aan ZIJN mooring liggen. Oké, rustig maar, we gaan wel voor anker. Nu is Chaquaramas baai, waar alle jachtwerven zijn, niet de lekkerste plek om te ankeren, diep, veel getijde stroom en soms harde wind in de vele onweersbuien die over komen. Na ons avontuur op de Suriname rivier ankeren we altijd met twee ankers achter elkaar als we het niet vertrouwen. Na de geslaagde anker manoeuvre (fantastisch om weer twee motoren te hebben, die het doen, althans), ben ik eigenlijk geneigd snel te vertrekken. Maar Yvon wil nog even een donkere bui afwachten om te zien hoe we ronddraaien. Alles gaat goed en we willen net van boord gaan als ineens de boot enorm snel achteruit wegdrijft en recht op een andere boot afgaat. Hoe kan dit? Twee ankers en niet zoveel wind! Motoren gestart en ankerketting opgehaald. En wat blijkt er tot mijn grote schrik: aan het einde van de ankerketting zit.... helemaal niets!! Weg allebei de ankers!! Ben eerst te verbouwereerd om te bedenken wat we moeten doen. Een Canadees zorgt ervoor dat er een mooring wordt vrijgemaakt, ze waren allemaal bezet. Dus we liggen gelukkig weer vast. Blijkt dat de prachtige roestvrijstalen swivel (een soort scharnier waarmee de ankerketting kan draaien aan het anker) die ik voor vele Euro`s in Nederland had gekocht en nog wel een maat zwaarder dan dat we eigenlijk nodig hadden, gewoon los gedraaid is! Niet te geloven! Een zo belangrijk onderdeel van de boot, volledig onbetrouwbaar! Maar wat een mazzel, een paar minuten later en we waren niet op de boot geweest, of het was `s nachts gebeurd, of nog erger, in zwaar weer.

Een uurtje later gaan we met de bijboot dreggen, op de plaats waar de ankers ongeveer moeten liggen, maar probleem, het is meer dan 20 meter diep en erg veel modder op de bodem. Toch blijft het kleine dreg ankertje vrij snel achter iets hangen. Onmogelijk omhoog te halen natuurlijk. Via de marifoon heb ik al een Duitse kennis die duik spullen heeft opgeroepen (wijzelf wachten nog steeds op onze duikflessen die hier besteld zijn), en nu meld ik hem dat we iets gevonden hebben. Hij zal zo spoedig mogelijk komen. Op dat moment breekt er weer een tropische bui los en een nabij gelegen jacht biedt aan om bij hun te komen schuilen. Ik bind een ankerboei aan de lijn en we gaan daar schuilen. Na een biertje bij deze leuke mensen meldt Joseph (de Duitser) dat hij en Leo (een Nederlander, maar dat is een heel ander verhaal!) op de kant staan met flessen. Ik haal ze op in de bijboot en we gaan naar de plek waar de ankerboei ligt. Joseph gaat naar beneden en blijft lang onder. Aan de bellenbaan kunnen we zien dat hij cirkels om de boot zwemt. Uiteindelijk komt hij boven, maar helaas, niets gevonden. Het is aarde donker daar op 22 meter en ook heel koud, hij had geen pak aan. Het dreg anker was door de golven losgeraakt van waar het dan ook aan vast zat. We hebben nog een uur gedregd, maar vonden niets en Joseph had nog een andere afspraak.

Ik bracht Joseph en Leo naar de kant en wilde Yvon ophalen die nog op dat andere jacht zat. Benzine op! Dan maar roeien. Breekt de roeidol af! Dit is niet mijn dag! Uiteindelijk door weer een andere boot naar onze boot gesleept om benzine te halen.

We dreggen nog twee uur en uiteindelijk vind ik weer wat, maar de plek klopt volgens mij niet. Omdat het al laat wordt bind ik er, nu met een veel langere lijn, weer een boeitje aan.

De volgende dag leen ik een dreg anker van een Fransman die we uit Brazilië kennen en dreg nog eens een paar uur. Blijf twee keer achter iets haken, schiet echter steeds weer los. Maar de plek kan ik wel terug vinden. Joseph had die dag geen tijd, maar de volgende dag zou hij komen. Wij hadden `s ochtends nog even flink wat boodschappen gedaan, anders hadden we de auto helemaal niet gebruikt en `s middags zaten Leo, Joseph en ik weer in de bijboot. Bij het boeitje welke ik twee dagen geleden had achtergelaten gaat hij, nu met pak, naar beneden. Hij blijft eindeloos lang onder en ik heb er nog maar weinig vertrouwen in. Als hij boven komt roept hij dat hij wel een anker heeft gevonden, maar niet die van mij! Een stevige lijn is aan dit anker vastgemaakt en dan maar naar de plek waar ik al twee keer iets meende te hebben gevonden. Gelukkig vond de dreg vrij snel weer iets en bleef nu vastzitten. Joseph weer naar beneden. Hij moet alles op de tast doen daar beneden, er is vrijwel geen zicht. Het begint al laat te worden en in de tropen gaat klokslag zes uur het licht uit. Mijn zorg is dat de twee ankers steeds dieper in de modder wegzakken en zo steeds moeilijker kunnen worden teruggevonden. Na een eeuwigheid komt hij uiteindelijk een stuk verderop boven, helaas zonder het gebaar dat hij wat gevonden heeft. Langzaam zwemt hij terug naar de boot, maar een grijns op z`n gezicht verraadt dat het toch gelukt is! YES!

Dit was misschien een wat breedvoerig verslag, maar dan weten jullie een beetje waar wij onze dagen mee vullen. Dan nog weggelaten hoe we met een ingenieuze takeling op onze eigen boot, de drie ankers omhoog hebben gekregen. Het derde anker was een prachtig Bruce anker, met ketting, waarde toch ongeveer 1000 Euro. Bonus voor Joseph.

Plannen zijn om na terugkeer in Trinidad en reparatie van generator, de vele eilandengroepen en het vaste land van Venezuela te bezoeken, vervolgens naar Bonaire en Curacao, waar Veroni hopelijk voor een korte vakantie aan boord komt, om dan over te steken naar Jamaica en verder naar Mexico, Belize en Guatemala. Voor Cuba hebben we dit jaar helaas geen tijd meer, in verband met het orkaan seizoen, maar dat bewaren we voor het volgend jaar.

Zoals jullie lezen gaat het goed met ons. Mijn rug, na die gemene val, is vrijwel genezen en Yvon krijgt steeds meer zeebenen. Wij wensen jullie vanuit dit ontspannen vakantiegebied nogmaals alle geluk voor het Nieuwe Jaar.

Het is altijd leuk om zelfs maar een kort berichtje uit ons vorige leven te ontvangen. Lees in dat geval duidelijk de instructie die onder deze mail staat!

Liefs en groeten,

Yvonne en Maarten

a/b Sea of Time


Nieuwsbrief 14, Grenadines

2004-01-24

Lieve allemaal,

Het is al weer even geleden dat jullie iets van ons vernomen hebben. Beseffen heel goed dat we met onze laatste mail jullie flink jaloers maakten. Hebben dan ook inderdaad een heerlijke tijd doorgebracht in The Grenadines, hoppend van eiland naar eiland, groter, kleiner, rijker, armer, elk met eigen sfeer, elk met een eigen verleden, wisten niet dat hier zovele oorlogen gevoerd waren, de meeste baaitjes naar onze mening te druk, maar ook een enkel onbewoond eilandje en baaitje dat we volledig voor ons zelf hadden. Een paar hoogtepunten; duiken (Maarten), liefst met speargun, op jacht naar eetbare vissen, snorkelen (de minder dappere, boven hem, in de wetenschap niets te kunnen uitrichten mocht er iets mis gaan onder haar), het beklimmen van de Souffriere vulkaan op Sint Vincent, een steile klim te voet van vier uur, en dan boven gekomen de beloning, in ons eentje genieten van het spectaculaire uitzicht, met wel twee dagen zwakte tot gevolg door de spierpijn, wandelen door de achtertuin van Mick Jagger op Mustique, aardappels poffen (bij gebrek aan vis) op ons eigen kampvuurtje op Petit Tabac, een piepklein onbewoond palmbomeneilandje (gebruikt in de film Pirates of The Caribbean) met uitzicht op slechts een boot in de hele baai, de onze, terwijl anderhalve mijl verderop minstens 70 jachten op een kluitje liggen, romantisch verjaardagsdinertje aan het strand van Canouan met heerlijke champagne. En voor het eerst sinds anderhalf jaar zo ontspannen dat we beiden meerdere boeken gelezen hebben. Maarten is nog een dagje mee geweest op een big game fish boat, voor een viswedstrijd in Grenada. Om 3 uur op en om 11 uur al aan de rum. En grote vissen vangen, een "echte mannen" aangelegenheid.

De afgelopen twee weken lagen we in St George, Grenada, de laatste stop voor de terugtocht naar Trinidad, veel lawaai, vele boten, flinke rukwinden, slechte ankergrond, en al meerdere malen een krabbend anker. Het is wel een mooi en groen eiland dankzij de vele regenval. We zijn hier samen met een Nederlandse boot, die we uit Suriname kennen, erg gezellig.

Tijdens onze zeiltrip van Carriacou naar Grenada zijn we tegen een oud euvel aangelopen, en wel dat de stuurboordmotor regelmatig weer niet in zijn vooruit gaat, een herhaling dus van de motor problemen van het hele afgelopen seizoen, en dat al na 20 uur motoren, oh, wat frustrerend! Maarten heeft dadelijk contact gezocht met Yanmar Europa, en na het nodige heen -en weer mailen, kregen we een paar dagen geleden bericht dat er geheel nieuwe saildrives onderweg zijn. Wel zullen we hiervoor weer uit het water moeten. Heb ergens het idee dat ze heel goed weten dat er een constructiefout in onze motoren zit, waarom wordt er anders nu ineens zo snel en gemakkelijk gereageerd? In ieder geval zijn wij tevreden met de snelle oplossing.

Sinds een paar dagen zit er ook schot in het hoofdstuk generator, het verlossende bericht is gekomen, heeft exact twee maanden geduurd. Raar hoe dingen kunnen lopen, in eerste instantie werd het probleem helemaal op ons afgeschoven, viel niet onder garantie, dan, na flink aandringen van Maarten, blijkt dat het om een installatie fout gaat, dus garantie, vervolgens ligt er het voorstel voor een nieuwe motor en uiteindelijk wordt dan besloten dat we een geheel nieuwe generator krijgen, prettig, maar wat een omweg!

Minder goed nieuws is dat Maarten weer een ongelukje gehad heeft.

We kwamen terug met de boot van een kort zeiltripje waarbij we water gemaakt hadden wat hier moeilijk te krijgen is, op elke kraan lijkt een slot te zitten, en in de baai waar we geankerd liggen is het water te smerig om de watermaker te kunnen gebruiken. Tot drie keer toe mislukt de ankermanoevre vanwege de slechte ankergrond, maar de vierde keer lijkt te lukken, we staan nog te kijken of het anker niet weer gaat krabben. Intussen heeft een Franse catamaran achter ons zijn anker opgehaald, en komt op ons afvaren, Maarten begint een babbel met de kapitein, en volgens mij vergeet de goede man daardoor dat hij een stuurwiel in z`n handen heeft om te manoeuvreren, het lijkt er even op dat hij onze achterkant gaat raken, dus Maarten springt uit de kuip naar achteren op de nog natte (van de zojuist gevallen tropische regenbui) trap om te proberen deze boot af te houden, wel, hij glijdt uit, zijn leven wordt bijna beeindigd als stootwil, maar in plaats daarvan valt hij ongelukkig op een rand van de trap op zijn nog niet geheelde ribben, een herhaling van 4 november, flinke benauwdheid en een pijn, pijn, vreselijk! Ik begin flink te schelden (in m`n moeders taal) en als blikken konden doden....

Morphine pleister van onze Nederlandse kennissen, codeine en ibuprofen doen de pijn enigszins afnemen, maar eigenlijk heeft hij zelfs meer pijn dan na de eerste valpartij. Begint de volgende dag ook nog misselijk te worden en regelmatig over te geven, waarschijnlijk een gevolg van de morphine, oh wat voelt hij zich ellendig. Laten na twee dagen toch maar een dokter aan boord komen, die het vermoeden uit dat er wat gebroken is en ons verzoekt de volgende dag naar het ziekenhuis te komen om foto`s te laten maken en de longen te checken. Uit die foto`s, en vergelijkend met de oude die we nog hebben, maakt hij op dat er nu twee ribben gebroken zijn, maar ..... aan de verdikkingen die op de foto`s te zien zijn blijkt dat de vorige keer maar liefst vier! ribben gebroken waren, klein foutje van de dokter in Trinidad! Godzijdank zijn zijn longen niet beschadigd. Voordat het hele zaakje geheeld is gaat een half jaartje duren, aldus de vriendelijke optimistische arts. Waar Maarten het meest van baalt is dat hij zich niet volledig zal kunnen storten in het carnaval in Trinidad eind deze maand. Want sommige mensen beweren, dat canaval in Trinidad de beste van de wereld is, nog beter dan Brazilie. We`ll wait and see! Als troost kunnen we in ieder geval een goede fles Franse rode wijn opentrekken, aangeboden door de kapitein van de Franse catamaran, de man voelde zich vreselijk schuldig en wilde graag helpen.

Nog een ervaring in Grenada, Maarten vertelt:

Om ongeveer 12 uur `s nachts word ik wakker uit een door pijnstillers benevelde droom. Tegen een vage maan zie ik, door het openstaande luik vlak boven ons hoofd in onze kooi, twee armen naar binnen komen. Terwijl ik nog nauwelijks helder kan denken grijp ik één van die ledematen, onder het uitstoten van een dierlijke kreet. De armen trekken zich met geweld terug en ik moet loslaten. De nachtelijke bezoeker schiet ervan door. Vandaag kon ik nog nauwelijks bewegen van de pijn, maar ik veer nu door het luik omhoog en ben in één sprong op het dek. Onze belager rent naar achteren, waar een bootje ligt afgemeerd. Ik ren er achteraan. Terwijl de man in het bootje springt en de afmeer lijn wil losmaken, grijp ik die lijn, dat bootje gaat nu nergens heen! Ik zie z`n hand naar iets grijpen, tilt een roeidol een klein stukje op, maar besluit dan dit wapen toch maar niet te gebruiken. Ik heb in m`n blootje ook alleen maar m`n blote handen. Dan is er even een status quo, wie doet wat? Op dat moment gaan alle deklichten aan boord aan en verschijnt Yvon, ook zonder maar een draad textiel aan, in de cockpit. De donkere man begint smadelijk I`m sorry, I`m sorry te roepen en aan z`n afmeer lijn te trekken. Wat nu te doen? Ik kijk in z`n boot en zie niets ons bekends. De man is duidelijk zo angstig, dat het bijna lachwekkend is en ik laat de lijn los. Yvon vraagt nog z`n naam en wat hij kwam doen (?). De man peddelt de donkere nacht in, ons achterlatend in een zee van licht. We voelen ons ineens nogal naakt. Via de marifoon waarschuw ik andere boten in de baai voor de ongenode gast, maar er wordt niet gereageerd. Yvon volgt de man met de verrekijker nog een hele tijd, voordat hij uiteindelijk naar de kant gaat en verdwijnt. Nog wat details over deze goed afgelopen belevenis. Naast ons bed stond een groot glas tomatensap, welke Yvon in het donker omstootte toen ze mij te hulp kwam. Het rode vocht zat tot hoog aan het plafond, zou het goed gedaan hebben in een thriller. En in de kuip vond Yvon een oordop, althans dat dacht ze. Maar ik had net voor het slapen gaan een zetpil tegen de misselijkheid genomen, reactie van de morfine. Die moet op zeker moment gelanceerd zijn!

Wanneer de saildrives en generator geinstalleerd gaan worden is nog niet bekend, tot dat moment blijven wij in Grenada, we leven met de dag en maken vooralsnog geen plannen. Onze Zuid-Afrikaanse vrienden waarmee we dit seizoen zouden opzeilen, zijn op `t ogenblik al Cuba aan het verkennen.

Zaterdag 14 februari zijn we 31 jaar samen en we hebben een prachtige baai aan de westkust van Grenada gevonden, helemaal voor ons alleen. Een bijzonder romantische plek om dat feit te vieren.

Wordt vervolgd.

Veel liefs van Yvonne en Maarten


Nieuwsbrief 15, St. Maarten

2004-05-17

Lieve allemaal,

Hoe is het leven in hectisch Nederland, waar in de winter niet geschaatst kon worden, maar het voorjaar nu zachtjes aan op gang schijnt te komen, aldus Radio Nederland.

In onze laatste algemene mail, alweer drie maanden geleden, stonden we op het punt Grenada te verlaten om in Trinidad weer uit het water getakeld te worden en een nieuwe generator en nieuwe saildrives te laten installeren.

Waar we geluk mee hebben gehad (dankzij de flinke vertraging) is dat we het carnaval konden meemaken. Volgens sommigen is het Trinidad carnaval het beste van de wereld, nog beter dan het Braziliaanse. Ik ben het er wel mee eens, het is zo groots, zo afwisselend, met zo vele swingende mensen, zo waanzinnig uitgedost, en de muziek, variërend van pan bands (olievaten), life bands met zangers, tot d.j.`s, allen op langzaam voort bewegende vrachtwagens met een ongelooflijke hoeveelheid ingebouwde speakers en een geluidsniveau waar al je ingewanden spontaan van beginnen te vibreren. We werden al `s ochtends vroeg geïnterviewd voor life t.v. en nadien door allerlei mensen herkend en toegeroepen met "Hi Dutchmen from Amsterdam". Absoluut een fantastisch feest om mee te maken.

Na het carnaval wordt er aan de boot gewerkt, natuurlijk weer veel meer werk en het duurt weer veel langer dan verwacht. De beide motoren moesten eruit worden getakeld, wat we niet verwacht hadden. Maar na 10 dagen kon de boot te water en alles worden uitgetest. Bij het starten van de motoren voor de proefvaart ging al dadelijk het alarm af, maar M. dacht niet dat het iets ernstigs was, hetgeen later bewaarheid bleek.

Het starten van de generator was een ander verhaal. De installateur had twee draadjes, de nummer twee en zeven, verwisseld bij het installeren met als gevolg, dat bij het starten in plaats van een zacht snorrend geluid, een vloekende tierende monteur en een ontdane Maarten, veel rook en een totaal zwart verbrande startmotor te horen en te zien waren. Wat een ongelooflijk stomme fout, daar ging onze spiksplinter nieuwe glimmende generator. Maar uiteindelijk zijn de problemen naar tevredenheid opgelost en functioneert de generator weer, na ruim 3 1/2 maand gezeur en ergernis. Vervolgens hebben we een auto gehuurd en deze tot de nok toe volgeladen met voedsel voor de inwendige mens, wat in Trinidad relatief voordelig is. Via de bijboot hebben we deze voorraden in meerdere etappes naar de boot gebracht en dan maar weer stouwen, nog meer stouwen en hopen dat er geen ongenode gasten als kakkerlakken meekomen aan boord. Nog een paar honderd liter diesel tanken en dan kunnen we eindelijk onze reis voortzetten, 8 maanden!! nadat we hier voor de eerste keer ons anker hebben laten zakken wegens problemen met de motoren (de saildrives) en `een beetje` onderhoud! Can you believe it?

Onze plannen hebben we inmiddels opnieuw aangepast. Onze dochter Veroni komt 27 maart naar Sint Maarten, en we hebben ineens nog maar ruim een week om daar op tijd te zijn vanuit Trinidad. Het plan is dan ook om in een keer de 500 mijl te zeilen naar Sint Maarten, maar al heel snel blijkt dat te optimistisch.

We vertrekken woensdagochtend 17 maart om 4 uur en krijgen een heftige trip aan de wind zeilend met noord oosten wind tussen 20 en 37 knopen (windkracht 5-8), de golven zijn over het algemeen steil en kort (lijkt de Noordzee wel) en de stroom is grotendeels tegen. We krijgen flinke golven zeewater, en af en toe ook regenwater over ons heen, alles in de kuip is totaal doorweekt, wij ook, ik draag een trui (in de Tropen!) en regenjack, terwijl M. dapper de douches in Adam kostuum opvangt, het ontbijt is nat en smaakt erg zout. Onze snelheid ligt tussen de 8 en 13,5 knoop, we vliegen. Binnen laat zich al snel raden welke ramen niet lekken, ook de bedden zijn nat, siliconenkit doet echter wonderen. De boot maakt veel kabaal door de klappen van de golven tegen de onderkant, ben niet echt bang, maar de heftige bewegingen doen me wel denken aan een angstig op hol geslagen paard. We besluiten de 500 mijl toch maar niet in een keer te doen, maar onderweg een paar stops te maken om even op adem te komen en het zoute water van ons af te spoelen. Stops hebben we gemaakt op de eilanden Carriacou, Dominica (na 200 mijl aan de wind in 24 uur!) en als laatste na een nachtelijke aankomst een volle verregende dag op Nevis. De boot houdt zich gedurende de hele trip goed en bij aankomst maandag 22 maart zijn we weer een ervaring rijker en de schade is beperkt gebleven. Slechts het net aan de voorkant is op meerdere plaatsen bij de plastic ogen losgeraakt door de harde klappen die er van onderen tegen aan kwamen en kan nu in plaats van de beoogde beschermende functie een vrij voorspelbare glijduik in het zeewater tot gevolg hebben. Wordt in eerste instantie provisorisch door M. gerepareerd.

Bij aankomst op Sint Maarten worden we door verschillende bekenden hartelijk ontvangen, we hebben nog vier dagen om de komst van Veroni en Dennis voor te bereiden, wat voornamelijk inhoudt hun bed beschikbaar te maken, ligt vol met voedings-en andere waar. We liggen in Simpson Bay Lagoon vlak tegenover de startbaan van het vliegveld, vliegtuigen scheren de ganse dag rakelings over onze mast, en vooral de grote Boeings brengen een onwaarschijnlijke hoeveelheid decibellen voort.

Met de komst van Veer (die we kunnen ophalen van het vliegveld met de bijboot) vieren we vakantie, het is heerlijk haar 10 dagen bij ons te hebben met haar vriendje, had er zeer naar uitgekeken, maar ze is al weer vertrokken voordat ze er goed en wel is, duurt na haar vertrek een aantal dagen om me weer een beetje `normaal` te voelen.

Hebben twee dagen auto gehuurd om het eiland te verkennen, stukjes gezeild naar een paar eilandjes, gewandeld, gezwommen, gesnorkeld, en M. heeft met z`n dochter met flessen gedoken wat hij natuurlijk fantastisch vindt (ook met Dennis natuurlijk, maar dat is een ander gevoel), ik blijf nog een beetje hangen in de snorkelfase. We zien vooral vele barracuda`s in allerlei maten, wat mij betreft een beetje te veel, en ik vind ze een beetje te nieuwsgierig, want ze komen te vaak naar je toe met hun angstaanjagende bekken in hun te enge koppen, ze doen ons wel eens op de vlucht slaan, behalve M. natuurlijk, die laat zich niet zo snel wegjagen. Met speargun probeert hij een sushimaaltje te vangen, schiet inderdaad raak op een flinke witte vis, maar bij het ophalen weet deze kanjer toch weer te ontsnappen, weliswaar met gat in z`n buik, dus of hem nog een prettig leven beschoren is valt te betwijfelen.

Tot en met de komst van Veroni naar Sint Maarten waren onze plannen duidelijk, en nu passen we opnieuw onze plannen aan. In de nacht van zondag 18 april vertrekken we naar de BVI (British Virgin Islands).

Voor het eerst sinds maanden hebben we de juiste wind om de spinnaker weer eens te zetten. Twee vislijnen staan uit en ja hoor, eindelijk vangen we weer eens een visje, en meteen een flinke. Met een snelheid van ongeveer 9 knopen, begint ineens de molen van de hengel gierend af te lopen. Nu is snelle aktie geboden, de spinnaker moet naar beneden. Terwijl de hoeveelheid lijn op de molen snel minder wordt, vechten we met de spi. Uiteindelijk komt M. bij de hengel aan, die heel professioneel in een houder op de reling staat. Net op tijd om de rem erop te zetten, een minuut later zou alle lijn en het zoveelste kunstaas zijn verdwenen. En dan begint het langzaam naar binnen draaien van de ongeveer 250 mtr lijn, terwijl de gevangen vis niet van plan is zomaar op te geven. Een heel gevecht, volgende dag heeft M. spierpijn in z`n linker arm (watje), maar uiteindelijk slaan we met een grote haak de flinke Bigeye Tuna vast en trekken hem binnenboord, een behoorlijk bloedbad veroorzakend in de kuip. Is de grootste vis die wij ooit vingen, 20 pond, maar klein als je bedenkt dat ze 400 pond kunnen worden! Levert veel sashimi en steak op, de vriezer wordt flink gevuld. De volgende dag vangen we nog een King Mackerel, niet zo groot als de tonijn, maar toch een stevige jongen.

Mijn vertrouwen in M. als visser is weer hersteld. En wij hebben de barbeque (her)ontdekt. Heerlijk, de verse vis met gepofte aardappelen van de "braai".

De misvatting die veel `thuisblijvers` hebben is dat zij denken dat wij bezig zijn met een wel heel lange luilekker vakantie en dus alleen maar genieten, zoals je, normaal gesproken, van twee weken vakantie geniet. Toch is het `luilekkeren` een niet zo heel groot onderdeel van ons leven aan boord. Afgezien van het vele onderhoud dat ons paleisje vraagt en de reparaties van zaken die kapotgaan, hebben we onszelf meegenomen en dat is soms zeer confronterend, zowel naar onszelf als naar elkaar, we hebben geen Garden of druk sociaal leven (b.v. de gezellige babbel na elven in de zaak) die als afleider fungeert. In die zin was `een baan` makkelijker, er was geen tijd om met onszelf bezig te zijn. Denk nu niet dat ik niet tevreden ben met ons leven, ik zou met niemand willen ruilen, maar ons leven heeft zoals elk leven wel een prijs, niks is perfect, hooguit voor even.

De volgende vraag die sommige mensen schijnt bezig te houden betreft het financiele plaatje. Wel, we hebben beiden 20 jaar hard gewerkt, vele uren per week gemaakt, woonden in een kleine goedkope huurwoning boven onze zaak, reden in een tweedehands auto en potten ons geld op voor deze droom. Sommige mensen verklaarden ons voor gek, alleen maar werken zonder te weten of je droom ooit zal uitkomen. Wij zijn geluksvogels waarvoor het goed heeft uitgepakt, daarvan zijn we ons heel erg bewust. Toch is het invullen van deze droom niet louter een kwestie van het hebben van centjes. We ontmoeten jonge twintigers en dertigers, Europeanen, die dezelfde droom hadden als Maarten, maar die geen twintig jaar of langer wilden wachten om deze te verwezenlijken. Zij hebben in korte tijd zo veel mogelijk gespaard en zijn net zo trots op hun (meestal kleinere en/of minder luxueuze) boot als wij op de onze, ze hebben hun baan voor bepaalde of onbepaalde tijd stopgezet. Zij leven verder op dezelfde wijze als wij. Je kunt het bootleven zo eenvoudig of luxe maken als je zelf wil. Lijnrecht tegenover deze groep avonturiers staan de rijkaards met hun megajachten en personeel aan boord, maar dat is een heel ander verhaal.

De aanschaf van onze boot was een flinke investering, maar we onderhouden haar goed en zullen haar op een gegeven moment weer verkopen. We geven weinig geld uit om te leven, veel minder dan in Nederland, onze voedselvoorraad slaan we in relatief goedkope landen in als Brazilie, Suriname en binnenkort Venezuela, waar water duurder is dan diesel, uit eten gaan we niet vaak. We leven heel basic, maar zijn altijd `druk`,en de zaken die gedaan moeten worden kosten veel meer tijd als je op een boot leeft (je hebt er gelukkig ook de tijd voor).

Wij zijn sinds een paar dagen weer op Sint Maarten na een redelijk heftige zeiltrip vanuit de BVI, 120 mijl in 14 uur tegen wind en stroom in (tot 35 knopen, windkracht 7/8), we vlogen stuiterend over het water, af en toe flinke golven over de boot, afgewisseld met stevige buien (met het binnenkort beginnende orkaanseizoen komt ook de regen weer terug).

Hebben de afgelopen drie weken een heerlijke `vakantie` doorgebracht in de British Virgin Islands, een wonderschone eilandengroep in een turquoise zee, elk eiland met een eigen sfeer. Wat Griekenland is voor ons, zijn de BVI voor de Amerikanen, wat betekent dat het overspoeld wordt door Amerikaanse charterboten, wij ons echte toeristen voelden en het prijsniveau hoog is. Dat laatste geen probleem voor ons met onze voorraden nog uit Trinidad en Sint Maarten. We zijn volledig self-supporting, maken water, doen de was, wekken stroom op en vangen vanzelfsprekend vis.

Ondanks de drukte lukt het ons toch om af en toe een baaitje te vinden die niet in de zeilgidsen vermeld staat, waar we dan vaak helemaal alleen liggen. Regelmatig springen we van boord en zwemmen direct tussen prachtig koraal heel romantisch, handje-handje en poedelnaakt, samen met Barracuda`s en schildpadden. Verder vullen we onze dagen met klusjes aan de boot, boekje lezen, spelletje spelen, emailen, brood bakken, yoghurt maken en experimenteren met de Caribische keuken. M. probeerde een cake te bakken, nog niet een groot succes. Tijdens het bakken kwam het onstuimig rijzende beslag onder de ovendeur uit druipen!

M. heeft nog twee mooie duiken gemaakt op een oud wrak, de RMS Rhone, een zeil/stoomschip dat 140 jaar geleden tijdens een orkaan met man en muis verging. Terwijl ik snorkelend 23 meter boven hem zijn bellenbaan volg, verdwijnt hij regelmatig in het wrak.

Samen hebben we absoluut een fantastische tijd gehad in de BVI, alleen was het minder avontuurlijk.

Als het een beetje meezit verkopen we hier op St Maarten een van onze overcomplete Maxprop schroeven aan een Nederlander. Na nog een paar regel zaakjes willen we zo snel mogelijk verder afzakken langs de verschillende Caribische eilanden richting Venezuela, waar we eind juni hopen te zijn. Helaas komt Veer niet naar Venezuela, zien haar dus pas weer in Nederland, eind juli. Gelukkig mailen we veel, maar de fysieke afstand tussen ons is toch niet altijd makkelijk.

Wordt vervolgd,

Veel liefs van Yvonne en Maarten

P.S. Als jullie nog wat foto`s van ons willen bekijken, ga dan naar http://groups.msn.com/YvonneenMaarten


Nieuwsbrief 16, Grenada

2004-07-15

Lieve allemaal,

Dit wordt alweer de laatste algemene mail van ons voor dit seizoen. We hebben tickets in de pocket en vliegen 27 juli naar Amsterdam, voor een lekker lange zomer in Nederland. De planning is om 5 oktober weer terug te zijn op ons bootje hier in Grenada.

Ons voornemen was om, na de heerlijke vakantie met Veroni en Dennis rond St Maarten, langzaam af te zakken richting Venezuela, waar we de boot op de kant achter zouden laten. De zaken zijn echter weer anders gelopen. Maar laat ik bij het begin beginnen.

18 Mei vertrekken wij `s nachts om 2 uur uit St Maarten, richting Barbuda. Dit is een laag koraal eiland omgeven door vele riffen en kilometers lang wit strand, waar niet zoveel jachten komen. We vertrekken vroeg om in het licht aan te kunnen komen, vanwege die riffen. Alle weerberichten hebben het over rustig weer en noordoosten wind, dus we kunnen er in een rechte lijn heen. Maar het wordt een pittige trip met stevige zuidoosten wind en we worden gedwongen de koers naar Antigua te verleggen. Onderweg vangen we twee Barracuda`s en gooien ze ook weer terug, vanwege de kans op een Ciguatera vergiftiging, waar deze vis drager van kan zijn en waar je erg ziek van wordt.

We zeilen in kleine stukjes rond Antigua. Het regent veel. Aan de noordkant van het eiland zijn een paar kleine eilandjes, waarachter we in de luwte ankeren. De natuur is overweldigend mooi.

Om niet een heel stuk terug te moeten zeilen en gewoon omdat het een uitdaging is, proberen we een nauwe onbeboeide doorgang door het rif. Met al m`n zintuigen op scherp om het rif te kunnen `lezen` (aan de hand van kleurverschillen en golfpatronen de dieptes te schatten) en Yvon achter de kaart op de computer, zoeken we de slingerende route van niet meer dan 25 meter breedte naar open water. Aan weerszijden van de doorgang eindigen golven van de Atlantische Oceaan in wit schuim op hun eerste obstakel na een lange reis vanuit West-Afrika. Verscheidene malen zeilen we over rotsen, die net onder het wateroppervlak liggen. Gelukkig gebeurt dit alleen maar op de electronische kaart en na een minuut of tien kan de hartslag weer wat naar beneden.

Van Antigua zeilen we naar Guadeloupe en willen via een rivier, de Rivière Salée, die het eiland in tweeën deelt, naar het zuiden. We vertrekken om 3 uur `s nachts om de verschillende bruggen te halen. Een aparte ervaring in het donker van de nacht alleen op apparatuur en met slechts een paar boeien tussen riffen te navigeren en vervolgens een smalle rivier op te varen, omgeven door moerassen met mangroves en jungle geluiden.

Net op het moment dat wij de tweede brug willen passeren, met aan weerszijden van de boot krap een halve meter, besluit Murphy toe te slaan!

De eerste brug was al wat smal voor onze ruim zeveneneenhalve meter brede boot, maar deze lijkt nog veel smaller. Nergens in onze guide wordt melding gemaakt van de breedte. Yvon staat aan bakboord, om aan die kant de ruimte in te schatten, terwijl ik aan het roer sta en stuurboord in de gaten houd. Er staat ook nog flink wat stroom op de rivier, dus we moeten snelheid houden om bestuurbaar te blijven. Kunnen we erdoor, of kunnen we er niet door? Verschillende mensen op de brug lopen naar de reling om ons gade te slaan.

En dan gebeurt het, een oud probleem, maar wat een timing: de bakboord motor heeft geen voortstuwing meer! En op één motor wil een catamaran rondjes varen. Tussen de meters hoge muren van een nauwe brugdoorgang nauwelijks de plaats om dat te oefenen. Alles lijkt echter goed te gaan, tot Yvon gilt dat de boot stuurboord uit moet, de barbeque die buitenboord aan de zeereling hangt dreigt achter de ingang van de brug te blijven hangen en de hele zeereling uit het dek te scheuren. De volgende momenten heb ik niet helemaal helder meer, maar we hebben nog steeds de zeereling en ook de barbeque hangt nog op z`n vertrouwde plek, zonder een krasje.

De frustratie is echter weer terug, wederom hetzelfde probleem met de saildrives, hetgeen onze plannen het afgelopen jaar al zo had beinvloed! Na het brugavontuur varen we op één motor en onder zeil door de drukke havenstad Point à Pitre. Bijkomend probleem is dat we de overgebleven stuurboord motor niet volledig kunnen gebruiken vanwege onbalans van de nieuwe schroef, ook een fabrieksfout, maar dat is weer een ander verhaal.

Met 3 knopen snelheid (en dat is niet veel) ontwijken we gigantische containerschepen en snelle ferries, voordat we uiteindelijk in een rustige hoek het anker kunnen uitgooien.

`s Middags willen we ons zelf troosten door lekker te gaan eten in de zeer Frans aandoende stad. We kiezen een terrasje aan de haven en mosselen. De fles witte wijn smaakt prima, maar de mosselen zijn niet te eten. Ook de cappuccino die de ober ons ter compensatie aanbiedt omdat we ons bord half vol met mosselen laten staan, smaakt naar bilgewater. We moesten maar snel weer verder!

We laten de donkere wolken boven Guadeloupe achter ons en zeilen richting The Saints. Dit zijn een paar kleine vulkanische, zeer schilderachtige eilandjes, die ook bij Frankrijk horen. Er zijn hier nooit plantages geweest, dus ook geen slaven, zodat er maar weinig bewoners van Afrikaanse afkomst zijn. Dit in tegenstelling tot de meeste andere Caribische eilanden. Het anker graaft zich in voor het enige dorp op het grootste eiland.

We huren een scooter, alle locals hebben er een. Het eiland is nog kleiner dan de kaart deed vermoeden en al snel hebben we alle wegen gehad.

We vieren mijn 51e verjaardag in een zeer romantisch en exclusief restaurant, wat tegelijkertijd een antiek atelier is, met fraai uitzicht over de baai. Het eten is haute cuisine. We komen in gesprek met een Frans stel en als zij vertrekken staat er ineens een fles champagne op onze tafel. Santé!

We ankeren op nog een aantal andere plaatsen tussen deze eilandengroep en klimmen, gewapend met een grote machete om ons een weg door het groen te slaan, naar een totaal overgroeid oud fort. Er is in deze gebieden heel wat afgeknokt tussen Fransen, Engelsen, Spanjaarden, Nederlanders en Denen.

Ondertussen wordt er druk gemaild met Yanmar, de fabrikant van onze saildrives. Er zullen onderdelen naar Martinique worden gevlogen.

Dominica, het volgende eiland, wordt ook een heerlijke ervaring. Met gunstige wind bewijst onze catamaran wederom haar fantastische zeileigenschappen, we laten meerdere boten, waaronder ook een catamaran, ver achter ons op weg naar dit eiland. Dominica is het armste eiland van de bovenwindse eilanden, maar met zeer vriendelijke mensen en een uitzinnige, bijzonder tropische en ongerepte natuur. We ankeren eerst aan de noordwest kant, waar we dikke maatjes worden met een local boat boy, die ons de omgeving laat zien. Hij vertelt ons over Dominica, onder het genot van vele koude biertjes. We zakken verder de kust af en ankeren uiteindelijk vlak bij de hoofdstad Roseau. Daar ontmoeten we oude bekenden van ons, de zeilboot Indigo en haar bemanning, waar we nu al meerdere keren mee hebben opgetrokken en met wie we weer een paar heel gezellige dagen doorbrengen.

Na hun vertrek doen we een stevige `hike` naar de hoogste waterval van Dominica, door de zeer indrukwekkende natuur.

We verkennen de oostkust van het eiland met een lokaal busje, totaal volgeladen met mensen en goederen. Ik krijg een paar dozen diepvries kippen tussen m`n benen geduwd. Passagiers moeten zich, vanwege de hoog opgestapelde handelswaar, met hulp van de chauffeur door de zijraampjes naar buiten wringen. We stoppen meerdere malen om de stroom uien te stuiten, die er via de niet afsluitbare achterklep vandoor gaan. Als we aan de andere kant van het eiland komen is de remvoering geheel versleten, wat het geluid veroorzaakt alsof we geen wielen meer hebben, maar dan hebben we gelukkig de loodrechte afgronden naast de weg al gehad! Niemand maakt zich echter druk en er wordt een hoop gelachen.

Wij lopen in tropische hitte over steile wegen door een gebied waar de oorspronkelijke Carib Indianen wonen, terwijl we mango`s en bananen zo uit de bomen en palmen naast de weg plukken. Er blijken geen busjes meer terug te gaan, er is al een hele tijd geen verkeer meer langs gekomen en het begint al donker te worden. Yvon had op de heenweg een klein guesthouse gezien, waar we misschien kunnen overnachten, maar uiteindelijk komen we via de open laadbak van een vrachtwagen weer terug bij ons drijvende huisje. Wat een prachtig ruig en vulkanisch eiland en wat een hartelijke en swingende mensen. Ons meest favoriete eiland, hopelijk komen we er nog eens terug.

Wij zijn ook weer even terug in Europa, althans zo voelt het op Martinique, het volgende eiland. We hebben een autootje gehuurd en toeren over perfecte wegen, compleet met vangrail en Franse bewegwijzering. Shoppen in een gigantisch winkelcentrum en betalen met Euro`s. Wat een contrast met het straatarme Dominica!

De door Yanmar opgestuurde onderdelen voor onze saildrives zijn vanwege een staking weer terug gezonden naar Europa ! We moeten twee tot drie weken wachten om ze opnieuw opgestuurd te krijgen. We besluiten ze maar naar Trinidad te laten sturen en onze plannen voor Venezuela te laten varen. Een beetje soepel moet je zijn. We slaan nog wat Franse kazen en wijn in en gaan weer op weg.

Door naar St Lucia, terwijl we voortdurend 25-30 knopen wind hebben met in zware buien uitschieters tot 40 knopen (windkracht 8 voor de landrotten). In al dat geweld hebben we plotseling ook nog beet met de vishengel. Snel alle (gereefde) zeilen weg om de snelheid uit de boot te halen, dit is een dikke! Na een heel gevecht, waarbij de molen regelmatig opnieuw uitloopt door de kracht van het dier en ik al aardig uitgeput begin te raken, hebben we het monster eindelijk vlak achter de boot, een zwaardvis! Net als ik me begin af te vragen hoe we deze jongen aan boord krijgen, springt hij (of zij) nogmaals hoog op uit het water en verdwijnt vervolgens diep onder de boot. De hengel buigt vervaarlijk krom door en dan ... knap, weg lijn, weg vis!

We verkennen St Lucia, in de ergste regen sinds maanden. Wegen veranderen in kolkende modderstromen, kompleet met grote keien en halve bomen die naar beneden komen zetten, terwijl wij in onze roze wegwerp Hema poncho`s naar boven klimmen, op weg naar het mooie uitzichtspunt over The Pitons. En toch is het weer de moeite waard!

Volgende eiland is Bequia, waar we al eerder waren en we meerdere bekenden tegen komen.

En dan weer verder, in een ruk naar Grenada. Het wordt een van de lekkerste zeiltrips, met een bakstagwindje (schuin van achteren) van 15 tot 20 knopen op een turquoise zee. Dit is zeilen zoals het in een passaatgebied behoort te zijn, maar het helaas niet vaak is! We worden in Prickley Bay verwelkomd door de Double Dutch, een Zuid-Afrikaans zeiljacht van twee Nederlands sprekende stellen, die elkaar ongeveer elk half jaar afwisselen. We kennen beide bemanningen en het is onmiddellijk gezellig. Vervolgens inklaren bij douane en customs, op elk eiland een onderneming met eigen regels, en er moeten weer de nodige flappen gelapt worden voor onduidelijke diensten.

In Grenada regelen we ook dat we bij een werf op de kant kunnen voor de tijd dat we in Nederland zijn. En na veel moeite hebben we dus ook vliegtickets. Yvon kan ontspannen, we komen op tijd in Nederland!

We willen nog even naar de baai waaraan die werf ligt, om er te kijken. Hoewel die baai slechts een paar inhammen verder naar het oosten is, worden we door de stroom sterk teruggezet en al kruisend duurt de overtocht veel langer dan gepland. Het loopt al tegen het donker als we tussen riffen door de baai invaren en willen ankeren. De eerste keer pakt het anker niet, we krabben als we op de motor achteruit slaan. Anker ophalen en opnieuw proberen. Wel lastig manoeuvreren op één motor. Ook de tweede poging mislukt. De derde poging lijkt te lukken, met 40 meter ketting uit. Maar plotseling roept Yvon, die voor met de ankerbediening bezig is, dat de ankerlier de ketting begint in te halen, terwijl ze de lier niet kan stoppen! Ik loop naar voren, in de veronderstelling dat ze misschien op een verkeerde knop heeft gedrukt. Terwijl de ankerlier nog steeds de ketting naar binnen trekt, blijkt het niet aan de bediening te liggen. Ik demonteer snel de bediening, maar zonder resultaat, terwijl de ketting nu vast dreigt te lopen onder de lier. Ik ren naar binnen om met de elektrische schakelaar de lier uit te schakelen, maar ook dat heeft geen resultaat! Er gaan allerlei scenarios door m`n hoofd terwijl de ketting krakend in een grote knoop onder de lier vastloopt. Dan zet ik de hoofdschakelaar uit en is er eindelijk rust. Maar met nog een meter of zeven ketting uit in zes meter water drijven we in het donker langzaam naar het rif. We liggen ook dicht tussen twee andere boten, zodat we op één motor weinig kanten uit kunnen.

De ketting zit muurvast onder de lier en elke keer dat ik de hoofdschakelaar aan zet, begint de lier slippend te draaien. Ik demonteer de schakelkast van de lier, om bij het relais te kunnen. Terwijl Yvon de hoofdschakelaar aan en uit zet geef ik met een schroevendraaier een paar ferme tikken op het relais. Gelukkig, het werkt en de lier stopt. En reageert ook weer op de bediening. Het relais was dus blijven hangen. De volgende keer zal ik sneller weten wat er moet gebeuren, voor alles is er een eerste keer, maar ik dacht echt even dat de boot behekst was. We zijn nog een tijd bezig om de ketting te ontwarren en de kontakten van het relais schoon te maken, maar uiteindelijk liggen we weer vredig achter het anker te deinen op de binnenrollende golven. Tijd voor een koud biertje. Zonder sigaret echter, ben nu bijna een half jaar geleden gestopt, hoewel zulke momenten me weer gemakkelijk aan het roken krijgen!

Als we bericht krijgen dat de onderdelen aangekomen zijn, vertrekken we om 4 uur `s nachts naar Trinidad. Het eerste deel van de tocht gaat snel, er staat veel wind. Er komen ook een paar zware onweersbuien over, met gierende wind en slagregens. Maar na 10 uur valt de wind helemaal weg en moeten we op de motor. Omdat we maar weinig toeren met de overgebleven motor kunnen maken en er een sterke tegenstroom staat, komen we het laatste stukje vrijwel niet vooruit. Drie uur lang staren we naar de haven ingang terwijl we erheen kruipen. De enige afleiding is de groep dolfijnen die we al meerdere keren op dit stukje tegenkwamen. Ze herkenden ons nog!

Trinidad wordt voor ons het bekende wachten, regelen, wachten, bellen, wachten, shoppen en wachten. Ik vervang duikend de slechte schroef voor een andere. Toch niet zo gemakkelijk onder water met hamer en schroevendraaiers!

Maar na een week hebben we weer twee werkende motoren! Wat een genot om gewoon het anker op te halen, zonder allerlei noodscenario`s in het hoofd te moeten hebben op een drukke ankerplaats, voor het geval de wind ineens draait, de stroom ons onverwacht verzet, of gewoon omdat een andere boot plotseling z`n koers wijzigt.

Er is nog een onderdeel van de saildrive vervangen en Yanmar verzekert ons dat de problemen nu tot het verleden behoren. We hopen het maar, we willen graag wat meer dan alleen maar rondjes om Yanmar dealers varen!

Natuurlijk meerdere bekenden gezien, we `woonden` hier immers bijna een half jaar, en we zijn weer helemaal op de hoogte van welke stellen uit elkaar zijn omdat de boot te klein werd, wie z`n mast verloor, wie overvallen is door piraten, wie op een rif liep en wie zelfs z`n hele boot verspeelde. Elke boot heeft zo z`n eigen drama!

De terugtocht naar Grenada, als afsluiter van dit seizoen, wordt weer super. Een prachtige dag, tussen alle regen van de laatste dagen door, met een heerlijk zwoele wind uit de juiste hoek. Veel beter dan dit wordt het niet! We vangen bovendien nog twee big eye tonijnen, onze favoriet voor sashimi.

Maar hoe gaat het nu met jullie zelf, zul je je misschien afvragen (of niet, maar dan vertel ik het toch)? Prima! We wennen steeds beter aan het bootleven en aan elkaar, na ruim anderhalf jaar. Klinkt misschien vreemd als je al meer dan dertig jaar samen bent, maar dit leven is zo anders dan met vaste grond onder de voeten. Je komt jezelf en elkaar af en toe hard tegen. Maar we zijn geloof ik al wat relaxter dan vorig jaar en zeker nog niet van plan om de boot permanent af te meren. En als ik, zoals gisteravond, op het voordek zit en naar de fonkelende sterrenhemel kijk, terwijl onze prachtige boot wiegend voor anker ligt in deze tropische baai, dan krijg ik tranen in mijn ogen van geluk. Het kon ook door de whiskey komen, maar in ieder geval voel ik me goed.

De 22e wordt de Sea of Time uit het water getild. Tot ons vertrek zijn we nog druk met voorbereidingen om haar ruim twee maanden in de tropen te kunnen achterlaten. Maar daarna zijn we weer in Amsterdam aan het Waterlooplein. Zal wel even wennen worden, maar we kijken ernaar uit jullie weer te zien.

Veel liefs van Yvonne en Maarten.

P.S. Als je iets wilt terugschrijven, waar we naar uit kijken, lees dan aandachtig wat er onderaan deze mail staat.

Of anders kun je ons gewoon bellen als we "thuis" zijn: 020-6260435.


Nieuwsbrief 17, Grenada en Ivan de Verschrikkelijke

2004-09-01 to 2004-11-01

Lieve allemaal,

Na een aantal maanden stilzwijgen een eerste levensteken in het nieuwe seizoen. Ons laatste bericht kwam een paar weken voordat we eind juli onze boot achterlieten in Grenada om van daaruit voor 10 weken naar Nederland te vliegen.

We nemen het mooie warme weer mee en genieten een paar heerlijke ontspannen weken met Veroni en Dennis, familie en vrienden, maken boswandelingen, huren een zeilbootje op de Loosdrechtse plassen voor een picknick op het water, gaan windsurfen in Muiderberg, lopen ons een paar dagen het schompes in Parijs, bezoeken vrienden in Groningen en vanzelfsprekend ga ik met Veer shoppen in Amsterdam. Het lijkt alsof we zeeën van tijd hebben en we doen rustig aan, maken nauwelijks afspraken. Al heel snel zijn we totaal aangepast aan het Hollandse leven en voelt het bootleven ver weg, als een fotoboek.

Begin september zien we tot onze grote schrik op CNN dat er een orkaan, Ivan, zuidelijker dan gebruikelijk vanuit het oosten in de richting van het Caribische gebied trekt. Vanaf dat moment volgen we vrijwel 24 uur per dag nauwlettend via internet de baan van de orkaan. Grenada ligt officieel ten zuiden van de hurricane belt, dus hij buigt vast nog wel af naar het noorden. Doch, misplaatste hoop, vanaf maandag 6 september weten we het zeker, het oog van "Ivan de Verschrikkelijke" gaat recht op de zuidkust van Grenada af, voor de tweede keer in honderd jaar, precies daar waar onze boot op de kant staat! Via internet volgen we hoe Ivan op dinsdag 7 september over de zuidkust heen raast en we voelen ons totaal machteloos, kunnen niets doen dan afwachten en hopen.

De media besteedt nauwelijks tot geen aandacht aan deze tragedie, alle aandacht wordt opgeeist door het gijzelingsdrama op een Russische school, begrijpelijk misschien, frustrerend voor ons, wij willen iets horen. Pas als Ivan richting Jamaica en Florida koerst wordt er via het nieuws gereageerd en horen we hoeveel doden er zijn gevallen in Grenada en dat de noodsituatie is afgekondigd. Er is geen stroom, geen water, geen vers voedsel, geen communicatie met de buitenwereld, het vliegveld is gesloten en van de meeste huizen zijn de daken weggeblazen. Zo ook het dak van de gevangenis en de aanwezige gevangenen zwermen uit over het eiland. Er wordt gesproken over vele plunderingen en schietpartijen in de nacht, er heerst totale anarchie. Wat een verschrikking voor de inwoners van dit zo wondermooie eiland.

Na een aantal spannende dagen en slapeloze nachten sijpelen via het internet af en toe berichten binnen, die ons niet optimistisch stemmen. Onze boot ligt in St. David Marina en enigszins afgelegen, waardoor over dit gebied geen enkel bericht doorkomt. Echter, over de werf Spice Island Marine, in de Prickley Bay, zo`n 7 mijl (12 km) naar het westen, horen we dat niet één boot overeind is blijven staan, 200 boten zijn omvergeblazen als dominostenen. De 40 boten die er voor anker lagen zijn of op de rotsen of het strand gesmeten, of gezonken. Foto`s druppelen de komende weken binnen, zowel van de hoofdstad St George als van Prickley Bay, de realiteit kunnen we eigenlijk niet bevatten.

Na ruim twee weken krijgen we bericht van de werfbaas. Op de werf is een generator geplaatst voor verlichting `s nachts en er is bewaking ingesteld. Een paar dagen later krijgen we een voorlopige lijst doorgestuurd met alle bootnamen in Grenada (totaal ongeveer 770!) en hun status, wat inhoudt dat iedereen nu zwart op wit ziet of zijn boot rechtop staat of is omgeblazen, drijft of is gezonken, zwaar of licht beschadigd is en of de mast er nog op staat. In ons geval staat de boot rechtop en de mast staat erop, zeer goed nieuws dus. Bij onze werf zijn 34 van de 180 boten omgeblazen, de schade is duidelijk minder dan in Prickley Bay. Maar we zijn nog niet echt gerustgesteld, is er niet een andere boot op de onze gevallen, zijn onze deur en ramen nog intact, zijn er geen rond vliegende objecten doorheen gevlogen of misschien wel onze eigen bijboot, die achterop het dek stond vastgebonden, de onzekerheid blijft.

Dinsdag 28 september lukt het een kennis van ons een vliegticket te bemachtigen op de eerste gewone passagiersvlucht naar Grenada, en toevalligerwijs ligt zijn boot `Sutamon` op dezelfde werf als de onze. Hij zal onze boot aan een nauwkeurige inspectie onderwerpen. De volgende dag krijgen we het wonderbaarlijk goede nieuws, onze baby is ongeschonden uit het natuurgeweld gekomen, van zijn boot is slechts de windvaan verbogen, het is ongelooflijk, tijd voor champagne!

Natuurlijk beseffen we heel goed dat het in ons geval slechts om materie gaat, er zijn veel belangrijker zaken en ons hart gaat uit naar al die mensen die minder fortuinlijk zijn dan wij. Er moet hier sprake zijn van een beschermengel boven ons hoofd.

En dan realiseren we ons plotseling dat we nog maar een week de tijd hebben voor ons vertrek van 5 oktober, ineens moet er flink gewerkt om de laatste zaken nog netjes af te ronden. Door Ivan kwamen we een paar weken vrijwel nergens aan toe. Toch lukt het om op tijd klaar te komen en brengen Agnes, Veroni en Dennis ons voor dag en dauw naar Schiphol. Daar treffen we Sue en dochter Monique van de `Sutamon`, die toevallig dezelfde vlucht vliegen.

Het afscheid van Veroni is weer dramatisch, oh wat is dat toch moeilijk, zal dat ooit wennen? En bij de gate word ik vanzelfsprekend weer onderworpen aan een uitgebreide bodycheck, waarbij de douanière me meelevend aankijkt in de veronderstelling dat ik vreselijk verkouden ben. Ach ja....

De vlucht met BA vanaf Londen gaat snel, met verbazingwekkend veel en goed eten en de nodige afleiding door keuze uit meerdere films. De passagiers bestaan overwegend uit zwarte Grenadians of familieleden van Grenadians, die elkaar vrijwel allemaal lijken te kennen. Mijn buurvrouw verzamelt restjes van maaltijden van omzittenden. Ze is op weg naar een begrafenis van een oude vriendin, niet alleen tijdens, maar met name juist na de orkaan schijnen veel oudjes het loodje gelegd te hebben, ze kunnen de gebeurtenissen emotioneel niet verwerken.

De bagage van de passagiers is immens, daarbij tientallen dozen extra met hulpgoederen. Na onze 3 overbeladen tassen (ruim 80 kilo) heelhuids teruggevonden te hebben en de nodige formaliteiten te hebben voldaan, weten we met moeite te ontkomen aan een close bagagecheck door de immigratie. Vervolgens nemen we met onze kennissen van de `Sutamon` een taxibusje naar St. David Marina. Wat een trieste aanblik geeft deze drie kwartier durende rit, geen enkel huis is onbeschadigd, alom verspreid liggen golfplaten, dakpannen, bomen volledig ontworteld of afgeknapt, auto`s flink beschadigd, meestal zonder ramen, en overal worden vuurtjes gestookt om afval te verbranden, een algemeen beeld van ravage en smog, niets is er over van dit recent nog paradijselijke eiland. Er is een weg vrijgemaakt, maar soms mo


Flessenpost 18, Venezuela

2004-11-02 to 2004-12-25

Lieve allemaal,

Aan de vooravond van het Nieuwe Jaar wordt het tijd weer iets van ons te laten horen.

Hopelijk is alles goed met jullie, met ons gaat het prima.

Onze laatste algemene mail kwam van Los Testigos, een kleine, dun bevolkte eilandengroep in het noordoosten van Venezuela, slechts bereikbaar voor een paar boten. Hier genieten we een aantal dagen van rust, na de ervaringen van Grenada.

Gedurende onze volgende zeiltrip, naar Isla Margarita, is het prachtig weer en de wind komt uit de juiste hoek, dus goede reden om de spinnaker op te zetten. Tijdens het omhoog hijsen blijkt de 120 vierkante meter zeildoek totaal verdraaid in z`n slurf. Door het furieus slaan van de schoot wordt er een blok los getrokken die als een projectiel tegen Yvon haar hand schiet en met angstaanjagend veel kabaal tegen de boot begint te slaan, wel, Yvon moest een traantje laten van pijn en uit frustratie en ik heb flink gescholden.

Terwijl ik opnieuw met de spi in gevecht ga en Yvon ijs legt op haar snel zwellende hand, verschijnt er een vissersboot aan de horizon die ook al niet bijdraagt tot verhoogd zeilgenot, is het goed volk? De vissersboot komt recht op ons af en loopt vrij snel op ons in. Maar wanneer uiteindelijk de spinnaker staat en in zijn volle kleurenpracht schittert in het zonlicht , begint de Sea of Time dankzij de aantrekkende wind flinke snelheid te maken, lopen zodoende weer uit op de vissersboot en het nerveuze gevoel ebt langzaam weg.

Als we voor de kust van Marguerita aankomen, willen we de spi weghalen, maar door de harde wind schiet hetzelfde blok weer los en spat dit keer volledig uiteen, waarbij een onderdeel zich dwars door een kussen in de kuip boort, het moordwapen had echter ook een hoofd kunnen raken.... we hebben in Porlamar onmiddellijk betere blokken gekocht.

Vanaf het moment dat we ons anker uitgooien in Porlamar wordt ons bootleven vooral beheerst door technische problemen. Naast de gewone klussen begeven achtereenvolgens het stuurboord toilet, de generator, een omvormer, het toilet aan bakboordzijde, de koelkast en vervolgens de diepvriezer het.

Met de omvormer kan ik niets, heb alles gecontroleerd, maar gelukkig hebben we er nog een. Ook prettig is het dat we twee toiletten hebben, die het na elkaar begeven. Naast een paar onderdelen is een trekveer voor de reparatie een vereiste, wel, probeer maar eens in een Spaanstalig land met gebaren uit te leggen dat je zo`n ding nodig hebt, dat wordt heel komisch, maar het is ons gelukt. De koelkast functioneert weer en ook de generator, maar de diepvriezer blijft weigeren. Inmiddels is onze volledige voorraad diepvries in rap tempo aan het smelten en maken we ons populair door kilo`s gevangen vis uit te delen en eetfeestjes te geven met ijspap toe. Een Canadese expert biedt hulp en na twee avonden sleutelen vriest het weer voluit. Op aanraden van onze ijscoman kopen we reserve freon gas voor de vriezer. Het gas vinden is nog niet zo`n probleem, maar een tank om het in te doen is lastiger. Uiteindelijk een non-refillable tank gevonden en gevuld met freon R 134A (ja, ik ben nu deskundig). In Amerika riskeer je US$ 50000 boete en 5 jaar cel als je zoiets doet (staat op de fles)!! In Venezuela laten ze het freon zo uit de fles lopen. Waarschijnlijk de reden waarom er in Australie bijna geen ozonlaag meer is.

Onze relatie tot de techniek wordt steeds meer een haat-liefde verhouding. Genieten als alles het doet, maar zeer kribbig als weer iets kapot gaat, en er raakt veel defect. Misschien is minder toch meer!

Margarita betekent met name goedkoop voorraden inslaan en shoppen. Enorme contrasten, een derde wereld land, maar ook gigantische shopping malls, waar de Happy Few (en daar zijn er ook heel wat van) met grote tassen kerst inkopen doet. Kerstmis is big in Venezuela, overal kerst verlichting en je hoort er niet echt bij als je niet een gigantische kerststal in de tuin of huiskamer hebt staan.

Alles is belasting vrij op Margarita, dus ook import is redelijk goedkoop. Lokale producten kosten echt niks. Voor een dollar heb je 50 liter diesel (!), je zou bijna een motorboot kopen. Voor een fles goede rum leg je anderhalve dollar neer en we eten oesters in een restaurantje op het strand, 12 stuks voor een dollar, het bijbehorende biertje kost 20 cent. We zitten zeer comfortabel op plastic stoelen waarvan de poten zijn afgebroken, maar de zitting is vastgebonden op twee lege kratjes bier.

We zeilen via een paar kleine eilandjes, bewoond door slechts een enkele familie, naar Cumana op het vastenland.

Daar meren we voor het eerst sinds ons vertrek 2 jaar geleden, de boot af in een marina. Erg luxe om de lichtjes gewoon te kunnen laten branden en lekker lang onder de douche te staan. Je gaat aan boord simpele zaken waarderen.

Van Cumana reizen we per bus 1100 km naar Merida in het Andes gebergte, samen met de bemanning van de Australische boot Sutamon en de Zuid Afrikaanse boot Double Dutch.

De rit duurt 24 uur, inclusief een stop van 2 uur wegens pech. Onze chauffeur, in keurig wit overhemd en stropdas is na de reparatie een groezelige zwerver geworden. We rijden uiteindelijk weg met een heel wiel minder onder de bus, net zo makkelijk! De airconditioning doet het echter bijzonder goed, wat ervoor zorgt dat de bij mij al een tijdje sluimerende verkoudheid een stevige griepaanval wordt, lig drie dagen rillend en zwetend op bed.

De rest van onze club, we zijn met z`n zevenen, verkennen ondertussen de omgeving.

Als ik zo ongeveer hersteld ben gaan we de bergen in, met een 4WD over glibberige wegen met prachtige vergezichten. De Andes is overweldigend mooi. In een heel klein dorpje hoog in de koude slapen we, met als je het houten raampje boven de wastafel opendoet een waanzinnig uitzicht over steile bergen en diepe dalen. En wat een oorverdovende stilte!

`s Nachts stapt Yvon tijdens haar plasronde op een schorpioen, wat het dier meteen uit dit aardse leven rukt, gelukkig voordat hij amok met z`n giftige staart kan maken. We slapen die nacht wat onrustig.

De volgende dag verder per muildier, uren lang omhoog. Letterlijk opgezweept door onze twee minderjarige begeleiders, die alles in deze ijle lucht gewoon te voet doen, springend van rots naar rots. De achterste dieren krijgen rake tikken en proberen hun belagers te ontlopen door naar voren te dringen. Maar degenen die voorop lopen weten dat als ze achterop raken, zij het zijn die de klappen krijgen. Al met al wordt het een heel gedrang van zeven muilezels op veel te smalle paden, langs veel te diepe afgronden!

Bewonderenswaardig is hoe deze kleine viervoeters met een flinke last op hun rug over nauwelijks begaanbare paden steil omhoog klimmen.

Uiteindelijk in natte wolken op 4500 meter de pas bereikt, daarna een stuk naar beneden om via een in de hoogtij dagen aangelegde kabelbaan (de langste en hoogste ter wereld) weer in de aangename warmte van Merida terug te keren.

Naast nog een aantal uitstapjes in de omgeving zijn we ook wezen para-gliding: met een vierkante parachute van een berg afspringen, waarna je vervolgens in principe uren kunt rond cirkelen met behulp van de thermiek. Je hoeft zelf niets te kunnen, een instructeur hangt op je rug en doet het stuurwerk. Zeven felgekleurde stippen scheren lange tijd geluidloos over de bergtoppen. Als ik ooit in de buurt van bergen kom te wonen ga ik zeker een cursus volgen en eigen spullen aanschaffen. Ook Yvon vond het fantastisch!

Onze medereizigers gaan in één keer terug naar Cumana, terwijl Yvon en ik de terugreis hoppend afleggen, 4 dagen 3 nachten, waarvan twee in Caracas, een stad met naar schatting 6 miljoen inwoners. Het is een bruisende en waanzinnige, maar ook schokkende en deprimerende stad. De armoede, de verpaupering en de smerige uitlaatgassen van ontelbare half vergane auto`s, die de hele dag muurvast in de file staan, tegen een achtergrond van torenhoge wolkenkrabbers. En verder de stapels opengerukte vuilniszakken in elke straat dankzij de vele zwervers, op zoek naar iets eetbaars. Iedereen probeert te overleven. De stad is één grote openlucht markt, met tienduizenden handelaren, alles is te koop. Na negenen moet je echter niet meer op straat zijn. `s Nachts horen we regelmatig schoten.

De enige vooruitgang is een modern metro-net, 24 jaar geleden aangelegd, waar we veel gebruik van maken. Zonder deze ondergrondse zou het waarschijnlijk vaak onmogelijk zijn je te verplaatsen in deze stad. Maar tijdens de spits blijft de capaciteit te klein. We laten meerdere treinstellen voorbij gaan, maar uiteindelijk gaan we vanzelf mee in de mensenstroom. Met een platgedrukt gezicht tegen de deur krijgt Yvon het Venezueliaans benauwd.

Een van de leuke dingen is dat overal muziek te horen is, en er wordt veel gehandeld in illegale cd`s en dvd`s. De mensen lijken echter gebukt te gaan onder de stress van de grote stad en missen meestal de levensvreugde en uitstraling, zoals we die bv in Brazilië zagen.

Toch is het een ervaring om deze stad gezien, gehoord, geroken en gevoeld te hebben.

Bij terugkomst op de boot trekken we meteen verder, de Golfo van Cariaco in, samen met de Sutamon. Een grote diepe baai omringd door bergen in allerlei kleurschakeringen, van licht beige tot oranje en knal rose, met een overvloed aan dolfijnen, pelikanen en genten. In een bepaald deel zijn veel knalrode en witte Ibissen en enorme Fregatvogels, naast vele andere water- en roofvogels. Een waar vogelliefhebber paradijs.

Overal zijn baaien waar je kunt ankeren, de bekendste is Laguna Grande. Naast een sporadisch huisje van een visser is er alleen maar natuur, wat lijkt de wereld vredig hier!

We ankeren ook een paar dagen voor Medregal Village, maar dat zal wel niet in jullie atlas staan.

Hier is een Fransman 8 jaar geleden een `resort` begonnen, simpel maar met een goede sfeer. Yachties zijn welkom, eigenlijk zijn dat de enige gasten, en we mogen gebruik maken van de tafeltennis en het zwembad. Hij kan zeer goed koken en we genieten van een heerlijke barbeque. Helaas zijn er erg veel muggen en andere prikbeesten, die zich niet door de overvloedig aangebrachte repellant laten weerhouden.

Yvon heeft een bijzonder natuurverschijnsel van zeer nabij kunnen aanschouwen, een water/windhoos ging vlak langs ons, gelukkig niet over ons, dat heeft heel onprettige gevolgen. In de lucht zie je een soort gigantische stofzuigerslang vanuit de wolken naar beneden zakken, die, zodra hij het wateroppervlak raakt, grote hoeveelheden water opzuigt en een soort fontein veroorzaakt. Ik was op dat moment met duikflessen onder de boot bezig om aangroei te verwijderen. Zij probeerde met klopsignalen mijn aandacht te trekken, maar tevergeefs, ik heb dus alleen de geschoten plaatjes gezien.

Helaas nemen we afscheid van de Sutamon, de Australische boot, die we nu 10 maanden kennen en met wie we veel hebben meegemaakt. Zij moeten nog rond de wereld en wij gaan weer naar de marina van Cumana om nog een paar binnenlandse trips te maken.

We toeren weer heel wat kilometers door Venezuela, met taxi`s, bussen en por puestos. Dit zijn grote Amerikaanse 6-8 cylinder bakken die er meestal uitzien alsof ze tijdens hun lange roestige leven minstens vijf keer in een ravijn zijn gestort en drie keer een frontale aanrijding hebben gehad: alleen het uiterst noodzakelijke functioneert (meestal) nog, de rest is bijzaak! De chauffeurs blijven luidruchtig hun bestemming roepen tot ze 5 passagiers hebben, waarna ze vertrekken.

De beroemde grotten bij Caripe hebben we bezocht, de langste ter wereld (meer dan 10 km) en al bekend bij de Indianen. Met een gids en een lampje gaan we de grot in. Verder totale duisternis en een oorverdovend lawaai van de duizenden Quacharo vogels, die luid schreeuwend hun weg in het donker vinden. Hadden het gevoel echt een grot te ontdekken, niet zo eentje met overal gekleurde spots op tieten en mieten, die dan ergens op moeten lijken. Maar de trip erheen en weer terug was zeker een deel van het avontuur.

Ook gaan we naar Puerto la Cruz, een betrekkelijk moderne stad waar een aantal grote marina`s zijn. Misschien willen we daar volgend jaar gedurende de zomer onze boot achterlaten. Weer de onwaarschijnlijke tegenstellingen gezien, zoals zo vaak in Venezuela. Prachtige marina`s met grote zwembaden en exotisch aangelegde tuinen, bevolkt met vele luxe (vrl Amerikaanse) boten. Maar buiten de hoge muur van deze complexen met wachtposten en prikkeldraad, heerst stevige armoede. Wij wandelen er vaak gewoon doorheen, maar de meeste Amerikanen zijn doodsbenauwd en hebben meestal een aantal horror verhalen te vertellen over gewelddadige berovingen.

Veiligheid is echter beslist een groot probleem, speciaal op Margarita, waar in de afgelopen weken twee jachten gewapend zijn overvallen en helemaal zijn leeggeroofd. Maar ook lokale vissers worden beroofd. Vorige week zijn nog een paar Fransen gewapend overvallen op de weg vlak achter waar we voor anker liggen. De jachten hebben hier `s nachts een wachtsysteem ingesteld, maar zelfs tijdens deze wachten worden er bijboten en motoren gestolen!

En wij zijn dan, na een paar heerlijke zeildagen, terug op Margarita, waar we zwetend rond ons kunst-boompje Kerst vieren. Hier in de baai liggen nu ongeveer 50 jachten, waaronder voor ons inmiddels aardig wat oude bekenden. Zo krijgen verre havens ook nog iets vertrouwds.

Vandaag komt Veroni hier aan voor een korte vakantie. Wij kijken er zeer naar uit en we gaan haar eens lekker verwennen. Deze keer komt vriendje Dennis niet mee, heeft helaas tentamens, dus we hebben haar helemaal voor ons alleen!

Plan is om met haar naar de Angel Falls te gaan, de hoogste watervallen ter wereld, diep in het binnenland van Venezuela, slechts bereikbaar met een klein vliegtuigje, waarna nog een boot trip en een flinke jungle tocht volgt.

Maar eerst gaat ze lekker ontspannen op het voordek, met een koele Pina Colada, terwijl wij loom naar de felrood ondergaande zon zeilen en de dolfijnen voor de boeg uit de turquoise diepte opduiken. Voor ons natuurlijk een beetje saai, maar we hebben het graag voor haar over!

Na het bezoek van Veroni zijn onze plannen om de Caribische zee over te steken naar de Dominicaanse Republiek, vervolgens via Puerto Rico en de US Virgin Islands weer terug te zeilen naar Venezuela. Er zijn nog schitterende eilandengroepen in het westen van Venezuela. Vervolgens door naar Bonaire en Curacao. Maar we zien wel.

Rest ons jullie een gezond en gelukkig 2005 te wensen.

Als je tijd hebt, schrijf dan een kort berichtje, we horen graag van je en zullen je zeker terugschrijven (maar pas nadat Veroni weer thuis is!).

Heel veel liefs van Yvonne en Maarten


Flessenpost 19, Dominicaanse Republiek, Puerto Rico en Virgin Islands

2004-12-26 to 2005-04-16

Lieve allemaal,

We melden ons weer eens. Laatste mail was net voor het einde van 2004! Hopelijk alles goed in de Lage Landen?

Onze drijvende doorzonwoning ligt nu achter een rif op Culebra, een van de The Spanish Virgin Islands, het omringende water is van de bekende kleur en helderheid en de beide bewoners maken het uitstekend.

Deze keer voor de variatie eens geen verslagen van orkanen, nachtelijk ongewenste bezoekers of ons tot wanhoop drijvende technische problemen. Sterker nog, nadat we de laatste zending garantie onderdelen een paar weken geleden in Puerto Rico ontvingen, functioneert alle meer of minder noodzakelijke techniek naar behoren. Om het noodlot niet te tarten heb ik dat natuurlijk wel even afgeklopt op de ongelakte onderkant van de teakhouten tafel in de cockpit (d.i. de binnenplaats vóór de patio-schuifdeuren).

Wat deden we de laatste paar maanden? Daarvoor moeten we terug naar Venezuela, waar Veroni 27 december per chartervlucht aankwam, na een vertraging van 6 uur. Heerlijk tot het ochtendgloren zitten bijpraten, vervolgens twee uurtjes slapen en weg uit Margarita. Ondertussen gaat de vriezer weer eens kapot en valt de bediening van de ankerlier uit. Maar ik heb alles kunnen repareren en de vriezer blijft gelukkig vol met lekkernijen.

Een paar uurtjes voordat het Nieuwe Jaar begint, gaan we voor anker aan het einde van de Golf van Carriaco, waar wijzelf al eerder waren. Hier genieten we `s avonds in een simpel resort opgezet door een Fransman, met de bemanning van Double Dutch en een internationale groep yachties, van een heerlijk Oudejaarsavond diner.

Helaas heb ik m`n aangeschaft vuurwerk een paar weken geleden in een volle bus laten liggen, maar om twaalf uur gaan er toch wat vuurpijlen de lucht in en de knallen weerkaatsen rollend over de omringende bergen.

We hebben een fantastische tijd met Veroni, veel zeilen, dolfijnen rond de boot, voor de nacht ankeren in verlaten baaien en een trip naar het binnenland van Venezuela. Hoogtepunt is de reis naar de Angel Falls, de hoogste waterval ter wereld (979 mtr), midden in de jungle. Eerst een flinke reis per taxi en lokale bus, slaapplaats zoeken in een klein provincie stadje en de volgende dag bijna 2 uur in een vliegtuigje, de enige manier om er te komen. Vervolgens een spectaculaire trip van 4,5 uur in een uitgeholde boomstam waarachter een 48pk motor hangt, over een wilde rivier met stroomversnellingen. We raken totaal doorweekt en meerdere malen denken we met z`n allen in het water te belanden, naast een versplinterde boot. Maar de Indiaanse bemanning kent de rivier als hun broekzak en manoeuvreert de boot zeer behendig door het kolkende water, centimeters dicht langs enorme rotsblokken. We slapen met een man of dertig in hangmatten onderaan de waterval, waar ik vrienden voor het leven maak met een fles rum en om 6 uur `s ochtends klimmen we een stuk de berg op. Helaas is de top erg vaak in wolken gehuld, zo ook deze keer, dus we kunnen de waterval niet helemaal zien.

Toch hebben we mazzel, op de terugvlucht zitten er twee Duitsers bij ons in het vliegtuigje (bestemd voor 5 man), die een dikke stapel Bolivars hebben neergeteld om over de waterval te mogen vliegen. Wij vliegen gratis mee, en net als we in de buurt komen trekt het even open en kunnen we de "Salto Angel" in haar volle pracht zien!

En dan staan we 8 januari alweer op het vliegveld van Margarita afscheid te nemen van Veer. De tijd vloog, maar het was super!

Is wel weer even wennen, zo helemaal alleen met z`n tweeën. Vooral Yvon heeft het er moeilijk mee.

Ik ben nog wat met de onvermijdelijke klussen bezig, we moeten nog wat goedkope voorraden inslaan en dan willen we oversteken naar de Dominicaanse Republiek. Een oversteek van 570 mijl hebben we sinds Suriname-Tobago niet meer gedaan.

Toch verlaten we Porlamar pas twee weken later, beiden ziek en een paar dagen op het kleine kamertje gezeten, na het eten van verkeerde oesters en andere lokale delicatessen.

We zeilen naar de noordkust van Margarita en liggen twee dagen als enig jacht voor anker in het kleine vissers dorpje Juangriego (genoemd naar Griekse piraat Jan die hier op de klippen liep). Wat een verademing na de overvolle ankerplaats in Porlamar. Onderweg een Barracuda gevangen met allemaal grote rose gezwellen in z`n bek, en een enorme Crevall Jack. De eerste bederft onze eetlust en gaat weer terug, de tweede hebben we aan een visser gegeven. Volgens ons visboek kan die de drager zijn van ciguatera, een gemene ziekte. Maar de visser was er erg blij mee!

Volgende ankerplaats is Blanquilla, een eiland waar weinig jachten komen, een beetje uit de route. Daar liggen we uiteindelijk met drie Nederlandse(!) boten, en het wordt erg gezellig. Om nog even bij het vissen te blijven, onderweg vingen we eindelijk weer een eetbare vis, een lekkere Tonijn. Heb me bij de andere boten populair gemaakt met sushi en sushimi. Volgende vis die aanslaat maakt een einde aan het succesverhaal van het kunstaas, weg aas, weg vis.

We hebben twee ontspannen dagen op Blanquilla, tot het weerbericht 3 dagen oosten wind belooft. Het teken om aan de oversteek naar de Dominicaanse Republiek te beginnen.

De beloofde 15 knopen wind blijken al snel 20 te worden, maar gelukkig uit de goede hoek. De zee is echter wild, hoge golven uit meerdere richtingen. Ons bootje wordt dan als een jong veulen in een lente weide, hoewel Yvon heel andere associaties heeft. Maar we vliegen. Echte zeilers zouden onder de indruk zijn van de 201 en 205 mijl die we per etmaal afleggen!

`s Nachts bij een volle maan stuiven we door inktzwarte zeeen. Met de MP3 speler op m`n hoofd zing ik luidkeels tegen de wind in, staand op het achterdek en me vasthoudend aan de grootzeil schoot. Momenten van intens geluk!

We gaan veel sneller dan gepland, wat betekent dat we in het donker op onze bestemming aankomen. Dat doen we niet graag, dus de koers wordt verlegd naar het eilandje Isla Saona, aan de ZO kust van de Dominicaanse Republiek (DR), waar we eind van de middag na 54 uur het anker laten zakken, voor het mooiste strand dat we in de Carib zagen. Zeer voldaan maken we een pina colada en slapen vervolgens 12 uur aan een stuk.

De tweede nacht, om drie uur in de ochtend tijdens het legen van de blaas, valt me een klein bootje op dat zonder verlichting in het schemerduister met hoge snelheid onze richting op komt. M`n hartslag schiet onmiddellijk naar ruim 180 als ik door de verrekijker de donkere silhouetten zie van drie mannen, twee daarvan met automatische wapens in de aanslag!!

Verlamd van angst en bijna niet meer in staat helder te denken, doe ik alle lichten uit. Het open bootje komt snel dichter bij en ik denk werkelijk dat het nu dan toch zal gaan gebeuren...

Maar piraten hebben lappen voor een oog en houten benen, deze dragen reddingsvesten! Als het bootje langszij komt en er met een kleine zaklantaarn op ons wordt geschenen, zie ik uniformen en langzaam dringt het besef door dat ons laatste uur toch nog niet is geslagen.

Na een rondje om de boot verdwijnen ze even snel als ze zijn gekomen de bewolkte nacht in en kan m`n ademhaling wat rustiger worden. Yvon ligt tijdens dit alles vredig te slapen, en ik heb haar ook maar niet wakker gemaakt.

Omdat we niet kunnen inklaren op dit droomeiland gaan we de volgende ochtend verder, 50 mijl naar onze oorspronkelijke bestemming Boca Chica.

Onder de kust van de DR zeilen we tijdens een grauwe dag met een flinke vaart en een rustige zee.

In een bui schiet de boot snelheid naar ruim 10 knopen en op dat moment begint de vismolen gierend uit te lopen. Met het nieuwe kunstaas hebben we beet, een grote jongen en het is nu zaak alle zeilen snel weg te halen, anders verspelen we weer lijn en aas.

Om een lang verhaal niet te lang te maken, ik ben bijna een uur bezig een monster binnen te halen! Uiteindelijk ligt op het achterdek een vis, drie keer zo zwaar als onze grootste vangst ooit. Een Wahoo van 1.70 mtr en 64 pond! Kan nog steeds niet geloven dat we deze vis met dat dunne lijntje hebben gevangen. Als we hem uiteindelijk achter de boot hebben kan ik hem, terwijl hij wild spartelt, met de grote vishaak maar nauwelijks uit het water tillen. Foto`s als bewijs binnenkort op de site www.seaoftime.tk

Nadat we aangekomen zijn verandert het achterdek in een soort abattoir. Natuurlijk veel te veel vis voor ons alleen. We liggen ten anker voor een kleine jachthaven en nadat de manager van het restaurant komt vragen of we iets nodig hebben, geven we hem de overtollige vis.

De volgende ochtend werpen we ons op de bureaucratie van de DR, om legaal het land binnen te komen. Niet zo eenvoudig als je niet gewoon als massa toerist in een Boeiing aankomt. In de jachtclub heeft men geen idee waar douane en immigratie zitten. Hier komen nooit buitenlandse jachten. Uiteindelijk met z`n drieen op een taxi-brommer (het locale transportmiddel) met de gezonde vaart van 75 km per uur naar de verschillende kantoren vervoerd. Iedereen zeer vriendelijk, zij met twee woorden Engels en wij met twee woorden Spaans. Maar na 60 dollar lichter en menig formulier te hebben ingevuld, mogen we hier drie maanden blijven.

Dat dode vis een prima manier is om vrienden te maken blijkt wel weer. Een van de drie(!) vrouwen van de havenmeester/restaurantbeheerder, Blondie, kookt een uitgebreide lunch voor ons vieren, en in doggybags krijgen we het overvloedige restant mee, inclusief allerlei soorten vers fruit. Wat worden we hier verwend! De "Sea of Time" kunnen we veilig achterlaten, op de dinghy wordt gepast en ons afval wordt opgehaald. En als extra bonus mogen we ook nog het autootje van Blondie lenen.

Daarmee verkennen we de DR. Met slechts een onnauwkeurige schets van het wegennet uit een toeristische folder trekken we het binnenland in met zijn bergen en groene valleien. Natuurlijk verdwalen we als we een shortcut nemen en aan de dirtroad met diepe kuilen en keien komt geen einde. We wanen ons af en toe in Zwitserland. Maar het contrast tussen de mondaine villa`s omringd door prachtig aangelegde tuinen en de dorpjes met simpele houten huisjes met golfplaten daken is wel weer groot. De mensen zijn echter zeer vriendelijk en relaxed, iedereen heeft een glimlach.

Uiteindelijk belanden we na 10 uur rondtoeren in de file richting de hoofdstad Santa Domingo. De stank van de zwarte uitlaatgassen herinnert aan Venezuela.

Zelf sturen door het spitsuur van Santo Domingo, de oudste stad in de Nieuwe Wereld met zijn 3 miljoen inwoners, is een aparte sensatie. De auto`s zijn in vergelijking met het antiek van Venezuela betrekkelijk nieuw, maar vaak met veel schade. Geen wonder, vooruit bewegen betekent regelmatig duwen of geduwd worden, met 3, 4, 5 naast elkaar, regels zijn er niet om je aan te houden, van alle kanten haalt men elkaar in. Go with the flow is het advies, wel, je hebt geen keus. We verdwalen vanzelfsprekend weer zonder plattegrond, en tegen de tijd dat we de stad achter ons laten is het donker geworden, zeg maar gerust aardedonker. Nergens straatverlichting, vrijwel geen borden, en rijen auto`s die je met groot licht of juist zonder licht op je af ziet komen. Ik zit met mijn neus tegen de vette voorruit gedrukt, niet geheel ontspannen. We leveren ons geleende autootje wat later af dan afgesproken, maar Blondie vindt alles prima, en met een grote glimlach vraagt hij of we morgen z`n auto weer willen lenen.

We maken nog een paar keer gebruik van z`n aanbod. Vooral het oude centrum van Santo Domingo is een bezoek meer dan waard. We kunnen eindeloos slenteren door de smalle straatjes, met zijn vele opgeknapte Spaanse geveltjes, leuke winkeltjes en kleine kroegjes.

Met weemoed verlaten we Boca Chica en zeilen met meerdere stops oostwaarts langs de zuidkust van de DR. Toerisme is een belangrijke bron van inkomsten voor dit land en er zijn aan deze prachtige kust flink wat hotels. Een paar maal liggen we helemaal alleen bij een strand uit de folder, als rond een uur of elf van alle kanten honderden toeristen op grote zeilcatamarans en snelle motorboten hier worden losgelaten voor hun "all inclusive snorkel/lunch avontuur". Maar om een uur of drie vertrekt het hele circus en hebben we de wuivende palmbomen weer voor ons zelf.

En zo hoppen we verder, met een paar stukjes hoog aan de wind, naar de onbeschutte oostkant van dit eiland. Onderweg doemen twee grote Humpback walvissen voor onze boeg op en moeten we flink op de rem trappen om niet boven op ze te knallen. Maar wat een fantastisch gezicht, zo dichtbij hebben we ze nog nooit gezien. Dichterbij moeten ze trouwens ook maar liever niet komen!

We ankeren regelmatig achter een rif. Door het rif gaan is altijd spannend. Vaak zijn de boeien die er volgens de kaart horen te liggen verdwenen, zodat de doorgang alleen op zicht en met behulp van de dieptemeter moet worden genomen. Eenmaal liggen we in een jachthaven, de marina van Punta Cana. Maar door de deining die de haven inloopt liggen we bepaald niet rustig, wat slapeloze nachten, een lekke stootwil en een uit het dek getrokken bolder oplevert. Dat laatste is een beetje m`n eigen schuld, ik wist dat die met te korte bouten door het dek vastzat, een fout van de werf. Dat moest ik nog veranderen, maar ik kreeg de bouten niet los, hetgeen de deining dus wel lukte!

We ontmoeten de zeer gastvrije en behulpzame Picasso. Hij is een Engelssprekende verkoper van een van de vele toeristen winkeltjes, die allemaal dezelfde spulletjes verkopen. Hij neemt ons mee uit eten naar een lokaal restaurantje. We smullen van heerlijke garnalen met knoflook en gebakken groene bananen, voorgeproefd en goedgekeurd door Picasso. Hij komt de volgende ochtend aan boord met vers fruit en kijkt natuurlijk z`n ogen uit. Picasso is een arm man, maar wil niets aannemen in ruil voor zijn vriendelijkheid.

De DR is super geweest, staat bovenaan de lijst van favoriete landen. Dat heeft te maken met de werkelijk prachtige stranden, maar bovenal vanwege de mensen. De meest vriendelijke en goedlachse die we tot nu toe op onze reis tegenkwamen. Wij zijn eigenlijk niet gewend dat mensen je onbaatzuchtig helpen, en argwanend als we iets krijgen. Maar hier is het nog te vinden, echte gastvrijheid zonder bijbedoelingen. Heel bijzonder en hartverwarmend. Willen hier nog graag een keer terug komen, dan naar de wat ruigere noordkust.

Wat ons bevreemdt is dat we in zes weken niet één mede cruiser zijn tegen gekomen. Misschien dat de meeste zeilers opzien tegen het oostwaarts zeilen, tegen de heersende winden in. Maar onder dit grote eiland valt dat erg mee. En het klimaat is fantastisch. De laatste tijd was het weer op veel plaatsen in de Carib niet best, met veel neerslag. Maar wij hadden aan de lijzijde van de bergen vrijwel de hele tijd prachtig weer, zonder een drup regen.

Onze volgende bestemming is Puerto Rico (PR), en omdat de trip recht tegen de wind in is denken we daar ongeveer een etmaal over te doen. Deze oversteek, de Mona Passage, is berucht vanwege z`n heftige zeeen, nadat de Atlantische oceaan komt aanspoelen over dieptes van meer dan 8 km(!), een van de diepste troggen ter wereld, hier vlak voor de kust. De Mona Passage is ook berucht om smokkel van zowel mensen als drugs naar Puerto Rico, Amerikaans grondgebied.

De oversteek van de Mona verloopt in tegenstelling tot de verhalen zeer rustig, de motoren moeten zelfs een uur of 10 aan, wat we eigenlijk nooit doen. Onderweg zien we voor het eerst meerdere grote scholen Tropische Grienten, ze lijken een beetje op dolfijnen, maar hebben een bolle toet.

Als we ongeveer halverwege de Passage zijn komt er een Amerikaans vliegtuig van de Coastguard twee keer zeer laag overvliegen. Dan zien we ook in de verte een boot van de Coastguard, met erboven een helicopter, en als we goed kijken zien we dat ze achter een klein bootje aanvaren. Het achtervolgde bootje vaart eerst richting PR, keert om en vaart daarna richting DR, terwijl de helicopter erboven blijft cirkelen. Dit gaat een tijdje zo door en wij volgen het gebeuren gefascineerd door onze verrekijker.

Plotseling zijn er vlammen, grote vlammen, en heel veel rook. De Coastguard kijkt toe, evenals de helicopter, en wij ook. Wij zijn verbijsterd. Coastguard en helicopter doen niets! Wat is hier gaande, vluchtelingen die zichzelf in de fik steken? We weten zeker dat ze niemand van boord gehaald hebben. Einde van het verhaal is dat Coastguard en helicopter van het toneel verdwijnen en het bootje volledig afbrandt! En wij kunnen alleen maar gissen naar de ware toedracht. Een bizar verhaal, nietwaar?

Als we om 3 uur `s nachts bezig zijn met ankeren in de haven van Mayaguez (PR) komt vanuit het donker een motorboot op ons af. "Security Police", met drie Amerikaans sprekende mannen in zwarte kleding, zwarte mutsen, zwarte hoge laarzen en zwaar bewapend. In eerste instantie komen ze langszij, bootpapieren, paspoortcontrole, en er wordt getelefoneerd. Terwijl ik denk dat alles in orde is, willen ze toch ook nog even aan boord komen. Ik vraag naief of ze misschien die grote zwarte laarzen willen uitdoen, maar dat is geen optie. Ik moet mijn zeilmes afgeven en in de kuip gaan zitten, terwijl Yvon op het voordek moet gaan staan, min of meer onder schot gehouden door één van de mannen. Ik mag niet mee naar binnen en moet vanuit de kuip aanwijzen waar de lichtknopjes zitten, terwijl de hele boot gecheckt wordt. Gelukkig halen ze niets overhoop, en zijn ze beleefd, alleen nogal paranoia. Een uur later nemen we een borrel op de goede afloop en duiken we vermoeid onze kooi in.

Om 8 uur staan we weer naast het bed, we moeten ons op verschillende plaatsen melden. Dit keer behalve bij Douane en Immigratie ook bij het Department of Agriculture (heeft u gekke koeien aan boord?). Sinds tijden weer een heel gedoe, afijn, vanaf 3 uur zijn we volledig legaal in PR en mogen we hier 60 dagen rond cruisen.

Omdat de ankergrond erg slecht is, hijsen we het anker en koersen we een stukje zuidwaarts, naar Boqueron, een diepe brede baai waar we voor het eerst sinds weken omringd zijn door wel 10 andere zeilboten.

De sfeer is totaal anders vergeleken met de DR, behoorlijk Amerikaans en zo mooi als de mensen in de DR zijn, zo onaantrekkelijk zijn ze hier. Kort en gedrongen en vaak erg dik. Dat laatste heeft beslist te maken met de eindeloze rijen vreetschuren. Op elke strategische plaats is het hele leger Mac D`s, KFC`s, Wendy`s,Taco Bell`s, etc, etc, aanwezig. Maar de tweetaligheid is beslist een voordeel.

We cruisen weer langs de zuidkust naar het oosten. Vaak zeilend aan de binnenkant van de vele riffen, zodat we door turquoise water zonder oceaandeining varen. Ben weer eens blij dat we een catamaran hebben, want af en toe is het erg ondiep. Dit alles maakt de navigatie wel interessant. Alleen te doen met de zon achter je schouder, anders zie je de ondieptes beslist niet. Op de radio horen we zeer regelmatig distress calls van motorboten die aan de grond lopen of de weg kwijt zijn. Geen gebied voor beginners.

In Ponce liggen we naast een Hollandse boot. Is bijzonder, want we zien eigenlijk bijna alleen maar Amerikanen. Dit stel is al 28 jaar(!) onderweg met twee joekels van poezen.

Hier shoppen we in giga shopping centra en bezoeken het Museum of Arts. Bijzonder dat daar allemaal Westeuropese schilderkunst hangt, teruggaand tot de 14e eeuw, dus ook schilderijen van oude Hollandse meesters. We zijn verbaasd hier zo`n uitgebreide collectie te vinden.

Toch haalt deze kust het niet bij de DR, dor en droog en met veel industrie. De eerste leuke plaats, Salinas, is pas halverwege. Hier liggen we een week, huren twee dagen een auto en scheuren over het eiland. Natuurlijk prima wegen en duidelijke bewegwijzering. In de bergen is het een stuk groener en San Juan, de hoofdstad met 1 miljoen bewoners is werkelijk prachtig. Het oude gedeelte van San Juan, nog uit de koloniale tijd, is voor miljoenen opgeknapt. Meestal liggen er meerdere cruise schepen, en dan wemelt het er van de rose tot rood verbrande toeristen.

Via de korte golf radio hebben we regelmatig contact met mensen die we eerder hebben ontmoet en ergens op de Caribische zee rondtoeren. We spreken af met twee Nederlandse boten op Vieques, een van de Spanish Virgin Islands. Het worden een paar erg gezellige dagen. Ook de eerste zware regenbui die sinds maanden losbarst, juist op het moment dat ik bij ons aan boord de barbeque aansteek, mag de pret niet drukken.

Met een van de twee boten, de Esperanza van Han en Carla, zeilen wij weer naar Puerto Rico, waar we samen een dag een auto huren om nogmaals naar San Juan te gaan. We bezoeken de Baccardi fabriek waar we na de verplichte rondleiding gratis cocktails mogen proeven, waar het allemaal natuurlijk om was begonnen. En `s avonds eten we heerlijk op een terras in de oude stad, nadat we alle forten hebben beklommen.

Samen zeilen we naar Culebra, waar dit verslag begon, en nemen we afscheid. Maar we komen elkaar vast ergens tegen, zo gaat dat op een boot, en dan hebben we weer een hoop te vertellen.

Ik geloof dat ik nu ook wel genoeg heb verteld.

Onze plannen zijn om naar de US en British Virgin Islands te gaan (zo heeft iedereen z`n Maagdelijke eilanden), misschien nog naar St Maarten, maar dan in één keer terug naar Venezuela. Daar zijn nog een paar eilandengroepen die we graag willen bezoeken. In juli hopen we op Bonaire te zijn, waar Veer en Dennis aan boord komen. De boot laten we voor twee à drie maanden achter op Curacao, terwijl wij zelf even naar Nederland gaan, maar dat is nog zover in de toekomst...

Hoop niet dat het te langdradig is geworden, en we kijken uit naar een kort berichtje terug!

Liefs van Yvonne en Maarten


Flessenpost 20, Virgin Islands, St. Maarten, Saba, Montserrat, Venezuela, ABC en Amsterdam

2005-04-17 to 2005-09-11

Lieve allemaal,

Na een fantastisch seizoen in The Carieb zitten we nu alweer een aantal weken drie hoog achter op het Waterlooplein in Amsterdam en is het een lekker gevoel weer eens vaste grond onder de voeten te hebben. We genieten van de nabijheid van familie en vrienden, van luxe als onbeperkt douchen en de supermarkt om de hoek met alle mogelijke heerlijkheden.

Ons laatste bericht kwam van The Spanish Virgin Islands, een fantastisch zeilgebied omdat het niet commercieel is, er weinig jachten komen, en de bewoners zeer vriendelijk zijn. Toch zijn ook de Amerikaanse en Britse Virgin eilanden, hoewel juist wel commercieel, ook prachtige zeilgebieden. Elke dag zeilen we een paar uurtjes naar een volgend idyllisch ankerplekje in een nieuwe baai. Onderweg doen we regelmatig wedstrijdjes met andere boten, die wij, vanzelfsprekend(!) meestal winnen.

Op één van onze zeiltripjes wil M. weer eens een vislijntje uitgooien. Hieronder vertelt M. zijn verhaal.

We gaan op weg van het hoge vulkanische eiland Virgin Gorda naar het platte koraal eiland Anegada. Een makkelijk stukje vandaag, behalve dan opletten als we door een rif gaan, met aan beide kanten brekende zeeën, op nog geen 20 meter afstand. Altijd weer spannend.

Omdat we ons al aardig door onze voorraad diepgevroren vis hebben gegeten, slepen we weer een vislijn achter de boot.

En ja hoor, terwijl we een lekker gangetje hebben, begint de molen met het bekende snerpende geluid uit te lopen. We kennen inmiddels de routine: bijna automatisch gooit Yvon de genua schoot los terwijl ik hem inrol, en vervolgens gaat het grootzeil naar beneden.

Als de snelheid uit de boot is begin ik de inmiddels flink uitgelopen vislijn langzaam binnen te halen. Afhankelijk van het formaat kost dat meer of minder moeite. Het kost nu moeite, dus weer iets groots...

Als de vis dichter bij de boot is raden we meestal snel wat we gevangen hebben. Maar het ziet er deze keer een beetje vreemd uit!

Kan de bewegingen en het contour niet thuisbrengen, tot onze vangst dichterbij komt...

En dan blijkt, wat we nog nooit hebben meegemaakt, dat er TWEE flinke vissen aan het kunstaas zitten, een barracuda en een rif haai! Oh my God, twee van de meest vermaarde tandenpartijen van het zoute water. Hoe is het mogelijk! Gingen ze allebei tegelijk op m`n kleine orange lokvisje af, of ging de haai voor de barracuda?

Geen van de beide vissen willen we echter eten, de barracuda niet vanwege de kans op de ziekte ciguatera, en de haai niet omdat ... het een haai is. Maar ik wil wel m`n kunstaas terug! En het oude biologen-hart laat zich ook gelden, wil deze dieren niet gewoon doden en dan teruggooien.

De beide vissen samen zijn te zwaar om aan dek te trekken. Normaal gebruik ik een grote haak aan een stok, maar dat betekent het einde van deze dieren, dus geen optie. Dan maar, terwijl Yvon de lijn zo strak mogelijk houdt en ik op de achterspiegel zit, gewapend met twee tangen proberen de haken uit die bekken te krijgen. Dit alles terwijl we dwars op de golven liggen en de boot behoorlijk rolt. Niet zo verstandig!

Door de golven zijn de beide vissen dan weer heel dichtbij, om het volgende moment bijna een meter lager in het water te spartelen, waarbij ze allebei ook niet even rustig blijven hangen zodat de dokter dat vervelende haakje kan verwijderen, nee hoor!

Toch lukt het uiteindelijk om de barracuda te bevrijden! Versuft blijft hij even aan het wateroppervlak drijven, maar al snel beseft hij z`n hernieuwde vrijheid en met een paar slagen is hij verdwenen.

Terwijl ik op enkele centimeters van de geopende bek van de haai de tweede haak probeer los te krijgen, slaat, door wild spartelen van het dier en een gemene golf, de vrijgekomen haak van de barracuda diep in de muis van m`n hand. Levert een flinke pijnscheut op en de betrekkelijk komische situatie dat zowel ikzelf als de haai aan hetzelfde kunstaas vastzitten! Nu moet er toch snel gehandeld worden!

Ik trek de haai met beide handen aan boord en probeer met m`n rechter hand de scherpe tanden van m`n linkerhand weg te houden. De enige manier om uit deze onmogelijke situatie te komen is nu de haken met een grote tang door te knippen. Yvonne zoekt wanhopig in de gereedschapskist, hoe ziet zo`n ding eruit? We gillen wat heen en weer en ja hoor, dan heeft ze het.

Het geharde staal is moeilijk door te knippen, vooral als je maar één hand kunt gebruiken en er aan je andere hand een haai hangt! Maar kort hierna spartelt er toch een bevrijde haai op de laatste trede van de achterspiegel en een flinke golf spoelt hem weer terug naar huis, nu met een beugeltje in z`n bek!

Mij rest alleen nog de weerhaak van de andere vishaak af te knippen om ook mijzelf te kunnen bevrijden. Wat desinfectie middel en een gaasje doen de rest.

Daarna gaat het zeil weer omhoog en zeilen we verder door de turquoise zee, een ondergaande zon tegemoet.

Morgenvroeg vertrekken we naar St Maarten.

Yvonne vervolgt

Het aankomen 9 mei op Sint Maarten voelt een beetje als thuiskomen, zijn hier voor de vijfde keer. M. kan zijn hart weer ophalen, na bijna een half jaar zonder botenwinkels in de buurt kunnen eindelijk een paar noodzakelijke zaken worden aangeschaft en defecte onderdelen worden vervangen. En na een paar gezellige afscheidsfeestjes van Nederlandse boten die na hun `Rondje Atlantic` vanuit Sint Maarten huiswaarts keren, zeilen wij vervolgens via Saba, onderdeel van de Nederlandse Antillen en Montserrat, een Engels vulkaaneiland, rechtstreeks naar Venezuela.

Saba is een aparte ervaring, moeilijk toegankelijk en dus nauwelijks toeristisch, dankzij de onvriendelijke oceaandeining in combinatie met de vorm van het eiland. De 1000 meter hoge rots lijkt loodrecht uit de oceaan te steken, ongelooflijk steil, een onneembare vesting in vroeger tijden, huizen lijken tegen de rotswand geplakt. Via een in de rotsen uitgehakte ladder van 800 treden bereiken we in de verzengende hitte de hoofdstad Bottom, met oerhollandse huisjes keurig in de verf, voorzien van rode daken en groene luiken voor de ramen. Dankzij een vriendelijke Nederlands sprekende taxichauffeur uit Aruba worden we gespaard voor verdere `te gezonde` akties, hij brengt ons gratis naar de nog hoger gelegen andere twee dorpen die het eiland rijk is.

Het blijkt een bijzonder eilandje van 5 x 5 mijl, zonder natuurlijke havens, zonder stranden, met nauwelijks nazaten van de Hollanders, maar met wel sinds eind jaren vijftig een asfaltweg die volgens de Hollanders niet gebouwd kon worden, en sinds ruim 30 jaar de trotse bezitters van een klein vliegveldje dat volgens de Hollanders eveneens niet gebouwd kon worden. De Sabianen zijn niet voor één gat te vangen! Het geld wat uit Nederland komt wordt goed besteed!

Wij verlaten met flinke spierpijn dit sprookjesachtige eiland, waar iedereen wuift en ons toelacht.

Het niet op toeristen ingestelde Montserrat is weer heel anders. Zo`n 8 jaar geleden is hier de vulkaan Souffrier tot een grote uitbarsting gekomen, waarbij de hoofdstad Plymouth volledig onder een lavastroom werd bedolven. Gelukkig deden zich weinig persoonlijke ongelukken voor, iedereen was geadviseerd te vertrekken. Nog steeds ligt de stad onder lava en as, slechts daken, bovenste verdiepingen, of een toren zijn zichtbaar. Zelfs als we er van de top van een nabij gelegen berg naar kijken (de dichtstbijzijnde mogelijkheid) is het niet voor te stellen wat een impact dit natuurgeweld had, heel spookachtig, een soort Pompeii. Nog steeds is de vulkaan niet rustig, wat goed te zien en te ruiken is. Het hele zuidelijke gedeelte van het eiland is nog steeds onbewoonbaar, er staan prachtige villa`s, stuk voor stuk leeg, maar er is geen water, geen elektriciteit. Sommige mensen zouden dolgraag terugkeren in hun huis, anderen zijn gevlucht naar het noordelijk `veilige` gedeelte of naar het buitenland. Het gevolg is dat er nog maar 4000 mensen op het hele eiland wonen (12.000 voor de uitbarsting).

Wij willen beslist nog een keer terug, de sfeer bevalt ons goed en er is nauwelijks criminaliteit, heel bijzonder voor de Carieb. We speelden alweer een beetje met de bed & breakfast hotel gedachte.

De zeiltrip van Montserrat naar Venezuela wordt een pittige trip van 450 mijl, met veel wind, af en toe tot over de 40 knopen, windkracht 8, veel stroom tegen, zware regen-en onweersbuien, grote golven zout over het dek, en bij één golf van opzij slaat de cockpit en de bijboot volledig vol, dit hebben we nog niet eerder meegemaakt. Op een monohull kun je op zo`n moment wel van dek gespoeld worden. Maar de boot houdt zich goed, kan dit geweld gelukkig aan. De bemanning, met name ikzelf, heeft er iets meer moeite mee, vraag me af of ik er ooit aan zal wennen?! Vestigen wel een nieuw record, twee etmalen van meer dan 200 mijl! Tijdens de gehele trip geen andere boot gezien, wel een klein vliegtuigje dat tot drie keer toe rakelings over onze mast scheert, kunnen de kamikaze piloot zien zitten.

Isla Margarita ervaren we deze keer volledig anders dan voorheen, voelen ons helemaal thuis, en het is zeker prettig om de weg te kennen naar supermarkten, de plekjes met de lekkerste ijsjes en cappuccinobar. Maken kennis met de `Blagovest`, een Russische catamaran, met aan boord twee jonge idealistische stellen, ze zijn bezig met een gesponserde wereldreis, hebben Amsterdam vorig jaar aangedaan. En verder meerdere bekende boten.

Blijven wat langer dan gepland, omdat ik een paar medische onderzoeken laat doen, is hier buitengewoon goed geregeld, gaat een stuk sneller en efficienter dan in Nederland en het kost vrijwel niets, een aanrader.

Na twee weken vertrekken we via Coche naar Tortuga, waar we als enig jacht voor anker liggen bij een kleine vissersgemeenschap. De zes huisjes, van wrakhout met golfplaten daken, worden bewoond door zo`n 75 man. Met één van de vissers ruilen we batterijtjes voor vis. Een paar weken later treffen we hun in Willemstad, Curacao, waar de gevangen vis aan de man gebracht wordt.

Van Tortuga is het een nacht zeilen naar Los Roques, een koraaleilandengroep, waar we de volgende ochtend, als we volledig op de kaarten hadden vertrouwd, op de rotsen geeindigd zouden zijn. Een boot nam de kaart te strict, het bewijs ligt als wrak op het rif. Aan een kaart blijk je in dit gebied niet zoveel te hebben. In Adam en Eva kostuum zeilen we op zicht met de zon over de schouder tussen de tientallen eilandjes, genietend van de stilte, van de uitgestrektheid van het gebied en we voelen ons vrijwel alleen op de wereld. De zee is zo blauw dat witte vogels door de weerkaatsing van het water turquoise van kleur lijken. De zonsondergangen zijn spectaculair, de meest onwaarschijnlijk felle kleuren lijken het laatste oordeel aan te kondigen!

De Indianen van het vaste land van Venezuela kwamen hier 500 jaar geleden al met hun kano`s, vanwege de conch (grote schelpdieren) en het zoete water op sommige eilanden. Ook Nederlanders waren hier, de laatsten zijn rond 1950 `verjaagd` door vissers uit Margarita, what a shame.

Via de eilanden van de Aves groep zeilen we naar Bonaire, waar Veroni en Dennis aan boord komen voor 2 weken. Problemen in The Garden, waar ze een bijbaantje heeft, weerhouden haar van een langere vakantie, jammer. Op het moment dat Veer en Dennis arriveren, kondigt, ironisch genoeg, zijn naamgenoot, in de vorm van een orkaan, zich aan. Via weerkaarten houden we de baan die hij gaat goed in de gaten, vrijwel alle andere jachten vluchten de marina in. Wij blijven aan boord en kunnen als het nodig is binnen een paar minuten vertrekken. Gelukkig verandert Dennis van richting en is het gevaar geweken. We krijgen ook te maken met een "reversal", wat betekent dat de wind die normaal gesproken uit het oosten komt plotseling uit het westen waait, wat van de ankerplaats een gevaarlijke lagerwal situatie maakt. De plaatselijke bevolking en alle jachten in rep en roer, een dergelijke windverandering heeft in het verleden al meerdere boten op het strand van Kralendijk gesmeten. Honderden auto`s rijden bumper aan bumper langs de boulevard, het ramp toerisme komt snel op gang. Helaas voor hun gaat alles goed.

En dan `eindelijk` kan de vakantie van de kids beginnen, zwemmen, snorkelen en duiken direct vanaf de boot, in het onwaarschijnlijk heldere water. De bodem loopt hier zeer steil naar beneden, een ideale duikplek, prachtig onaangetast koraal dankzij een streng beleid. We huren een auto om het eiland te verkennen, doen spelletjes en lopen Happy Hours af. Om toch ook een stukje te zeilen besluiten we naar Curacao te gaan, waar we voor anker gaan in het Spaanse Water temidden van voornamelijk Hollanders. Het plan is om voor één dag een bezoekje te brengen aan Willemstad om meteen de dag erna weer terug te keren naar Bonaire. Maar, we hadden geen rekening gehouden met Emily, alweer de volgende orkaan die zich aandient dit seizoen. Via de marifoon hebben alle bootjesmensen intensief contact, sommigen willen elk risico uitsluiten en vertrekken naar Venezuela, anderen, waaronder wijzelf, besluiten een beschutter plek op te zoeken. Liggen uiteindelijk achter 3 ankers, terwijl onze achterkant met meerdere lijnen ligt vastgebonden aan de mangrove bomen. Die nacht is het wachten op wat komen gaat. Niets, er gebeurt helemaal niets, geen wolkje te bekennen, en maximale wind 16 knopen (windkracht 4). Alle opschudding voor niets, maar voor ons een goede oefening.

De volgende ochtend willen we terug naar Bonaire, maar de golven buitengaats zijn dusdanig hoog en Veroni kijkt zo angstig dat M. (voor de allereerste keer in ons botenbestaan!) besluit om te keren. Uiteindelijk zeilen we anderhalve dag later door een heldere nacht, dit keer voelt Dennis zich niet echt lekker. Krijg ik dan toch eindelijk een beetje zeebenen?

Na twee weken vakantie die behoorlijk werd beinvloed door orkanen, hebben we Veer en Dennis met de bijboot weer op het vliegveld afgezet. Ze zien er gezond en uitgerust uit.

Wij wachten op een lekker windje om te vertrekken naar Curacao. Onder spinnaker genieten we van dit tripje, geescorteerd door zo`n twintig dolfijnen. We maken een tussenstop op Klein Curacao, waar we een paar gezellige uren doorbrengen met twee vissers, die ons verwennen met heerlijke vis.

Op Curacao beginnen we met de voorbereidingen voor het achterlaten van de boot. Daarnaast zijn er vele gezellige borrels met zeilers die we in de loop van de jaren hebben leren kennen.

Uiteindelijk meren we onze boot af in een bewaakte jachthaven, voor het eerst niet op het droge, waar we haar tot 20 oktober zullen achterlaten!

Tot die tijd zijn we bereikbaar in Amsterdam, mobiel Maarten 06-12074537, mobiel Yvonne 06-44354019, thuis 020-6260435.

Veel liefs van Yvonne en Maarten


Flessenpost 21, Curacao, Aruba en Jamaica

2005-10-15 to 2005-12-23

24 december 2005

Lieve allemaal,

Een bericht uit Port Antonio, Jamaica.

Hoe gaat het met je? Alweer ruim twee maanden geleden dat we Amsterdam achter ons lieten. Kerst en het Nieuwe Jaar staan voor de deur. Nog steeds associeren wij die periode met koude donkere dagen en een gierend schrale wind rond het huis. Iets wat hier ver te zoeken is! Toch brengt het inmiddels ontstofte kunststof kerstboompje ons langzaam in de sfeer. Maar meer nog het feit dat mijn twee zussen Petra en Sylvia voor een Kerstvakantie op bezoek zijn. Na druk email en sms verkeer stonden we dansend herenigd op de steiger van de kleine jachthaven. Wat een feest om elkaar op een zo exotische plek te treffen. Wij hadden net drie dagen gezeild om hier te komen en zij waren vliegend en in zes uur met lokale bussen naar dit paradijs gevoerd. Dus tot diep in de nacht opgewonden verhalen uitgewisseld.

Deze keer in dit verslag geen grote spanning of dikke pech, geen bijna rampen of ternauwernood ontsnappingen aan natuur geweld. Helaas, slechts een verslag van tevreden bootjes mensen die zich steeds meer voegen in het leven zonder vaste grond onder de voeten.

De vlucht eind oktober van Amsterdam naar Curacao was fantastisch. We werden gevlogen door Martin en Agnes, vrienden van ons, hij is gezagvoerder en zij purser bij Arke Fly. We gingen rechtstreeks de business class in en kregen champagne gevoerd. Nadat iedereen zich had vastgegespt werden wij naar de cockpit geroepen om het opstijgen van deze Boeing 767 mee te maken. Zeer indrukwekkend. Uiteindelijk hebben we een groot deel van de reis in de cockpit doorgebracht. Het is een waanzinnig gevoel om aan een klein knopje te mogen draaien, waarmee een vliegend gevaarte van 150 ton een scherpe bocht inzet. Ik kan nu dus ook vliegen! De landing was mogelijk nog spectaculairder (dat deed Martin toch nog wel zelf).

Onze 70 kg bagage was ook aangekomen en op het vliegveld heb ik nog een poging gedaan om een pakket met reserve onderdelen voor ons uit Zuid-Afrika te traceren. Ik werd heel vriendelijk het hele vliegveld rondgestuurd om uiteindelijk, na ruim een uur, weer bij hetzelfde loket uit te komen. Toen heb ik het, volledig bevangen door de hitte, maar opgegeven.

Restte nog een taxi rit van drie kwartier voordat we eindelijk weer voet aan boord van ons drijvende huis konden zetten.

Hoewel het heerlijk was om op de boot terug te zijn, waren we niet onmiddellijk gewend. Vooral de temperatuur leverde aanpassingsproblemen op. Omdat de marina waar we de boot achterlieten, in een windstil hoekje van het Spaanse Water ligt, komt de temperatuur van 32+ overeen met een gevoelstemperatuur van ruim 40+! Elke inspanning levert een overdadig zweetbad op en we dronken ongeveer 5 liter water per dag.

Toch hebben we flink wat aktie ondernomen en de boot begon snel weer leefbaar te worden.

We maakten flink gebruik van het onbeperkt aanwezige water en de elektra, maar na twee weken gingen we weer gewoon voor anker, daar waar gelukkig wat meer wind was.

De boot had vanwege de vochtigheid flink last van schimmel. Het cactus eiland Curacao was door de vele regen dan ook prachtig groen.

Ook is het elke keer verbazingwekkend hoe snel ongebruikte zaken pas na zeer veel toewijding en aandacht weer een beetje willen functioneren. Voor een enkel apparaat is de periode van stilstand zelfs noodlottig. Ik kon aan boord meteen beginnen met repareren van het toilet en de ventilator van de airco. De cocktail shaker (erg belangrijk) is helaas vastgelopen. Bij het opspannen van de bimini voor de noodzakelijke schaduw scheurden meerdere stiknaden en omdat ook de jas van de bijboot aandacht nodig had, was ik een hele dag in gevecht met de naaimachine. Toen ik even van alle werkzaamheden wilde uitrusten in de hangmat, begaf het doorgerotte touw het zonder aankondiging, zodat ik met een luide knal op de bodem van de kuip belandde. Na deze aanvangsperikelen kon het echte klussen beginnen.

Van Bauke en Sigrid, twee lieve mensen die we vorig jaar op het Venezueliaanse eiland Blanquilla ontmoetten en die op Curacao wonen en werken, konden we bijna de gehele periode hun Susuki Jeep lenen. Een heerlijk oude bak waarmee je je meteen een local voelt. We doen vele boodschappen voor het nieuwe seizoen en ontdekken fantastische plekjes op Curacao. Wat hebben we een super gezellige tijd! Er zijn een heleboel bekenden op boten en even zo vele borrel uurtjes. Curacao heeft ons hart gestolen en we komen er zeker weer terug!

We gaan ook nog een week met de boot de kant op in Willemstad. Het onderwaterschip krijgt een nieuwe anti aangroeilaag en we zetten haar in de was. De klussenlijst wordt langzaam kleiner. Bijboot, generator, vriezer, motoren en vele andere zaken krijgen een beurt. Alles gaat soepel, alleen de vele muggen laten zich nauwelijks door Autan weerhouden. Net die week wordt de nieuwe marina waar we op de kant staan officieel geopend door minister Pechtold, die zo ongeveer onder onze boot een toespraak houdt! Een groot feest met veel drank en Antilliaanse hapjes. Als we `s avonds thuiskomen na gezellig te hebben gegeten aan boord van de Zeevonk van Henk en Joke (een van de weinige Nederlandse catamarans die we kennen), staan op de onderste trede van onze zwemtrap een enorme fles whisky, een fles rum en meerdere flessen frisdrank: restant van het feestje, met de complimenten!

Als afscheid van Curacao zeilen we met Bauke, Sigrid en Teunis, iemand die we nog van 23 jaar geleden uit Groningen kennen en die op Curacao woont, een dagje onder het eiland door naar een prachtig verlaten baai. Kunnen we meteen de nieuwe screecher, een groot licht-weer voorzeil dat we net uit Zuid Afrika hebben ontvangen, uittesten. Gelukkig zijn we met genoeg mensen als met een luide knal de val (de lijn waarmee je het zeil hijst), tijdens aantrekkende wind het begeeft en de 88 meter zeil in het water beland. Toch de verkeerde val gebruikt. Maar alles gaat goed. Als we voor anker liggen komen er nog twee mensen aan boord die heerlijk eten mee hebben gebracht. De rust in het idyllische baaitje wordt lange tijd verstoord door onze muziek. Erg gezellig!

De volgende ochtend vertrekken we met z`n tweetjes voor de oversteek naar Aruba. Het wordt een prima zeiltocht, de eerste wat langere trip sinds maanden. Met de screecher, nu aan de juiste val, lopen we geregeld meer dan 11 knopen. Tegen de avond laten we het anker vallen voor een lang strand met torenhoge hotels.

Aruba is een tussenstop om wat te shoppen en ons te herenigen met onze "body-boot" Esperanza van Han en Carla, waarmee we dit seizoen samen willen opvaren.

Het wordt een hele week Aruba. Het waait veel te hard om Yvonne te vriend te houden! Maar uiteindelijk bedaren wind en golven enigszins en kunnen we samen met de Esperanza vertrekken voor de oversteek naar Jamaica. Aruba is veel minder leuk dan Curacao, een waar vakantie eiland voor Amerikanen, maar te gelikt en helemaal geen "yachties".

Op een boot duurt het nooit lang voordat er weer een apparaat het begeeft, maar dat de gps (plaatsbepaling!) het opgeeft net als we vertrekken had ik toch niet verwacht. Nog binnen bereik van het Arubaanse net kon ik Veroni per sms doorgeven dat het toch wel erg prettig zou zijn als een nieuwe gps met de zussen mee kon komen. Het arme kind werd weer opgezadeld met een klus, op de laatste dag voor hun vertrek. Maar we hebben een super wal-team en tussen de verschillende meegebrachte onderdelen zat ook een nieuwe gps!

We hadden onze prettigste oversteek in 3 jaar, in 3 dagen/nachten en 2,5 uur zijn we overgevlogen, 590 mijl, precies 24 uur voor de Esperanza! De eerste dag was Yvonne wat katterig en de laatste 12 uur waren het minst prettig vanwege vervelende kruiszeeen, maar verder ging het heel voorspoedig en zonder een onvertogen woord.

Tijdens een paar uur moteren vanwege windstilte (te dicht langs de kust van Haiti) vingen we onze op een na grootste vis, een Dorade van 1.47m en 20 kg! Zulke vissen veranderen in een fel gifgroene kleur als ze in de stress raken. Dit exemplaar bleek een behoorlijke vechtersbaas te zijn, ik dreigde hem bijna aan de oceaan te verliezen. Met grote sprongen probeerde hij los van de lijn te komen, maar uiteindelijk ligt de vriezer weer vol met vissteaks. Komt goed uit dat Peet en Syl echte viseters zijn.

Intussen kregen we ook nog bezoek van een heel klein uitgeput vogeltje. Het arme beestje was zo moe dat hij zich wel liet oppakken, maar nog net niet in een doosje liet zetten. Ze probeerde verschillende plekjes buiten uit en vloog af en toe even weg om vervolgens toch weer terug te keren. En nadat het al donker was geworden en we zaten te eten, ontdekten we haar plotseling boven op de speaker binnen in de kajuit. Water wilde ze niet meer en na een paar uur is ze gestorven. We gaven haar een plechtig zeemansgraf.

De aankomst hier in Port Antonio was spectaculair, een prachtig beschutte baai omzoomd met een dichte tropische jungle. De overgang na drie zeedagen is adembenemend. De passaatwind stuwt van regen zwangere wolken tegen de steile Blue Mountains omhoog om op geregelde tijden al het groen in stevige buien af te koelen.

Zodra we met de bijboot naar de kant gingen, kwamen lokale zwarte Jamaicanen op ons af, in de hoop op een beetje werk. De armoede is groot, maar de mensen blijven uitgesproken relaxed. Het "jah man, cool" onderstreept deze levenshouding. We hebben nog wel wat poetsklussen.

Normaal gesproken moeten wij op zoek naar immigratie, douane en in sommige landen gezondheidsinspectie. Maar hier kwam men in de marina naar ons toe, wat een service. Drie mannen van de verschillende diensten om al de formaliteiten te voldoen (en dat was weer een flinke stapel). Toen ik na vragen over onze vlees voorraad terloops het verhaal deed van de speciale gast aan boord tijdens de oversteek begon de meneer van de gezondheidsinspectie plotseling heel zorgelijk te kijken (vogelpest?). Hij wilde aan boord komen voor inspectie, maar tegen de tijd dat we klaar waren met de andere heren regende het pijpestelen zonder ophouden, zodat het ineens niet meer zo belangrijk was.

En toen dus de zussen! Ineens drie vrouwen aan boord, wat een gezelligheid en wat een jaloerse blikken als we met z`n vieren over straat lopen, waarbij ikzelf zo nonchalant mogelijk probeer te kijken. De dagen vliegen voorbij, we zeilen, we zwemmen, we doen boodschappen op de lokale markt, we wandelen of we genieten gewoon aan boord van verse Pina Colada. En we gingen samen met de Esperanza een dag naar Kingston, de hoofdstad. Met een gewone, totaal volgestouwde bus met keiharde muziek, stuiteren we in ruim 6 uur heen en terug door een waanzinnige natuur. Vooral het oosten van het eiland is onwaarschijnlijk mooi. Het gebrek aan cultuur in de hoofdstad wordt ruimschoots gecompenseerd door de bruisende mensenmassa van downtown Kingston. Maar ook de armoede wordt pijnlijk duidelijk. We zijn zo ongeveer de enige witneuzen en we houden onze tassen nauwlettend in de gaten. Ook de grote hoeveelheden zwaar bewapende politie in kogelvrije vesten op straat geven aan dat niet iedereen goede bedoelingen heeft. Het bezoek aan het Bob Marley museum was een must en nu draaien we alleen nog maar Reggae muziek aan boord.

We gaan nog raften, naar watervallen en natuurlijk van een heerlijk Jamaicaans Kerstmaal genieten in een lokaal restaurant. Het is super om te zien dat mijn zussen van elke seconde genieten en wat zijn ze jaloers op ons leven! Nou, wij zijn ook best wel jaloers op ons leven zo. Het gaat dus goed met ons!

Lieve vrienden, wij wensen jullie een gezellige Kerst en een gelukkig 2006. We horen graag (kort) van jullie.

Liefs van Yvonne en Maarten


Flessenpost 22, Jamaica en Cuba

2005-12-24 to 2006-03-24

Lieve allemaal,

Zuid-Cuba, 28 maart 2006,

Tijd voor een algemene mail! Wederom is het een lijvig verhaal geworden, gedeeltelijk geknipt en geplakt uit mail die we reeds naar familie en vrienden schreven. Misschien vind je er een rustig moment voor?

Eindelijk liggen we dan weer op een plek die elke beschrijving tart. Toegegeven, we worden een beetje blasé na zovele Caribische anker plaatsen met een decor als van een ansichtkaart. Maar dit is er toch weer een die ons raakt en ons wederom doet beseffen hoe bevoorrecht we zijn!

Wiegend op een lome deining, het restant van golven die op het rif breken, zo`n 100 meter van ons vandaan, liggen we in een turquoise lagoon voor anker. Het eilandje naast ons, Cayo Campos, is beschermd gebied met kilometers wit strand en palmbomen. Er wonen flinke hoeveelheden apen die we regelmatig over het strand zien rennen en in de kristalhelder kleurrijke onderwaterwereld bij het rif blijft de balans tussen eten en gegeten worden ons elke keer opnieuw fascineren.

Deze ankerplaats bereik je via een nauwe doorgang in het rif, alleen te doen met een uitkijk op de boeg en de zon onder de juiste hoek. En het mooie is dat we dit gebied helemaal voor ons alleen hebben!

Toch had Cuba het de afgelopen weken niet helemaal voor ons, maar daarover later.

De vorige mail, eind december, kwam uit Port Antonio, Jamaica, toen mijn twee zussen juist aan boord kwamen voor een welverdiende kerstvakantie van twee weken.

Port Antonio ligt aan een zeer beschutte baai omringd door steile bergen van de Blue Mountains, overdekt met dicht tropisch groen, terwijl een idyllisch palm eiland voor de ingang (waar Errol Flynn ooit woonde) de baai beschermt. We liggen aan een ankerboei bij een nieuwe marina met onbeperkt internet, warme douches en een klein zwembadje, terwijl we, zodra we de poort uitlopen, ons meteen in het bruisende vervallen centrum van het stadje bevinden. Er zijn hier weinig toeristen zodat de sfeer zeer Jamaicaans is. Ondanks alle negatieve verhalen over het gevaarlijke en criminele Jamaica voelen we ons er meteen thuis vanwege de relaxte sfeer, de uitgebreide tropische groente en fruit markt, de dag en nacht oorverdovende muziek schallend uit elke beschikbare luidspreker, en de velen die ons snel kennen, groeten en behulpzaam zijn. We laten ons meeslepen in de (voor ons jaren `70) sfeer en swingen op reggae muziek van Bob Marley en vooral Jah Cure.

Op Kerstdag gaan we met Petra en Sylvia en onze vrienden van de Esperanza raften op de Rio Grande: op bamboo vlotten drijven we de rivier af, waarmee in vervlogen dagen de bananen van de plantages naar de haven werden vervoerd. Nu slechts karrevrachten toeristen.

Omdat iedereen vooral met Kerst een extra centje wil verdienen worden we belaagd door `raft captains`. Wij twijfelen, doen we het via het officiele circuit, waarvan de meeste inkomsten naar de staat gaan, of gunnen we locals een extraatje met kans op ellende (volgens de lonely planet). We kiezen voor 3 goedlachse locals en op 3 vlotten drijven we zeer relaxed door de jungle. We maken veel foto`s en gedragen ons als super toeristen.

Tweede Kerstdag is iedereen op zijn Kerstbest gekleed en gaan we, gewapend met paraplu`s vanwege zware tropische buien, naar de kant. Op naar de Banana Bar voor een Kerstdiner! Ook hier luide reggae muziek, maar we kruipen dicht naar elkaar en eten lekker. Gesprekken gaan over vroeger. Het gesprek komt op The Garden, wat bij Yvonne teveel emoties oproept en er tranen vloeien. Het zit allemaal nog dicht onder de huid! We lopen terug in het donker na een tropische plensbui. Port Antonio staat op zijn kop. Een soort koninginnedag in Amsterdam. Heerlijk al die glimmende, stralende, opgedirkte mensen bij elkaar te zien. Heel veel kinderen, ijsjes, balonnen en wat vuurwerk. We flaneren door de hoofdstraat en langs de haven. Op de boot kletsen we nog een tijd na en gaan laat naar bed, terwijl muziek uit grote speakers nog een lange nacht doordreunt.

Zo vliegen de dagen voorbij, we zwemmen, we zeilen, hangen in de hangmat, drinken lekkere cocktails en genieten van het gezelschap. Ook maken we verschillende uitstapjes zoals naar de Reach falls, watervallen, die 4 jaar geleden om onduidelijke redenen gesloten zijn voor toeristen. Daar willen we wel heen! Met de local bus een mooie tocht langs de oostkust, met talloze baaien en verlaten stranden. We worden op de hoofdweg afgezet. Daar onderhandel ik met een kroegbaas over een autorit, die ons via een jungleweg naar een punt brengt, waar wat hutjes staan en vanwaar twee gidsen ons vergezellen. We weten absoluut niet wat ons te wachten staat, maar het wordt uiteindelijk een van de hoogtepunten van de vakantie van mijn zussen. We klimmen langs watervalletjes steil omhoog, zwemmen door stroomversnellingen, glibberen over rotsen en dat alles in een meer dan overweldigende natuur, ondersteund door twee zorgzame begeleiders die een deel van onze spullen dragen. We hebben het gevoel de bronnen van de Nijl te ontdekken! Terug met de kroegbaas die keurig op de afgesproken tijd op ons staat te wachten en omdat er blijkbaar geen gewone bussen meer rijden, regelen we tegen de invallende duisternis een taxi die ons zessen weer bij de boot afzet. Moe, maar voldaan.

Sylvia vertrekt alweer naar Nederland. Het was fantastisch om haar na jaren zo intensief mee te hebben gemaakt. We hebben weer een ander beeld van elkaar.

Oudejaar verloopt iets anders dan gepland. Yvonne wordt geveld door een stevige hoofdpijn kompleet met sterretjes en kleuren op haar netvlies, zelfs een cocktail van paracetamol en codeine in hoge dosering verandert daar niets aan. Hierdoor blijven wij met z`n tweetjes op de boot, terwijl Petra met Han en Carla van de Esperanza naar de wal gaat om daar temidden van velen onder begeleiding van een Gospelkoor het Nieuwe Jaar in te swingen. Toch hebben wij uiteindelijk ook een swingende jaarwisseling dankzij het uitproberen van weer een andere cocktail van champagne en ganja (je weet wel), hetgeen uiteindelijk wat ontspanning in haar hoofd brengt.

Na Nieuwjaar vertrekt ook Petra, zij gaat nog een week naar Negril, aan de meer toeristische westkust. De najaarsdepressie is bij haar inmiddels geheel verdwenen, vol energie stapt ze in de lokale bus na een innig afscheid. Wat hadden we een geweldige tijd!

Met Han en Carla maken we een paar dagen een waanzinnige trip door de Blue Mountains. Eerst met busjes zover mogelijk de bergen in, tot daar waar de weg een aantal jaren geleden is weggespoeld en dus gewoon ophoudt. Vervolgens lopen, lopen, lopen, wij op sandalen, Han en Carla in volledige expeditie uitrusting met hoge zware bergschoenen.

Via een plantage waar we de echte Blue Mountain koffie drinken en kopen, belanden we in een chalet-achtig hotel, met een prachtige tuin hoog in de bergen. We zijn de enige gasten. Bij aankomst zitten we dik in de wolken, maar `s ochtends tijdens een typisch Jamaicaans ontbijt van Ackee (een vrucht die na bereiding smaakt als omelet) en gezouten codfish, genieten we op de veranda in een heerlijk zonnetje van een onwaarschijnlijk uitzicht.

Vervolgens de rugzakken weer opgesjord en lopen. Na een paar uur een busje aangehouden en we rijden via Kingston naar Bath (aan de oostkust). Daar zijn heilzame warm water bronnen voor eeuwige jeugd (eindelijk) en tegen reuma. Het governments hotel, waar we slapen, heeft een afdeling waar ze een soort Romeins badhuis hebben aangelegd: prive kamertjes met hot whirlpools rechtstreeks gevuld vanuit de bronnen. Overal het geluid van kletterend water. Heerlijk om eindeloos te liggen bubbelen!

Volgende dag weer lopen (ik word inmiddels toch enigszins gehinderd door een paar blaren) door oneindige suikerriet velden en uitbundige natuur. Eind van de middag langs de weg Jerk Chicken gegeten, het nationale gerecht van Jamaica: sterk gekruide kip gegrild boven een oud olievat.

Wij kunnen maar niet wegkomen uit Port Antonio. De natuur blijft betoveren. Tijdens wandelingen zuigen we op suikerriet stengels of plukken we de grapefruits, sinaasappels, bananen, kokosnoten en papaja zo van de bomen. Honger hoeft niemand hier te lijden, de "uitkering" hangt letterlijk aan de bomen.

De Health Officer die ons inklaarde, komen wij toevallig weer tegen op de terugweg van een dagtrip naar een Marron dorp in de bergen. Deze ambtenaar zit naast de taxichauffeur, die met een joint in de ene en een fles bier in de andere hand de kuilen in de weg probeert te ontwijken, Jamaica ten voeten uit!

Toch moeten we na bijna twee maanden eens verder. We wachten een paar dagen op geschikte weersomstandigheden voor de trip naar Cuba. Samen met de Esperanza hebben we een prima oversteek en na 24 uur lopen we `s ochtends om 8 uur de haven van Santiago de Cuba binnen. Verplicht afmeren aan de oude en vervallen betonnen steiger. Onmiddellijk staat de hele kade vol met allemaal mannetjes in verschillende kleuren uniform, witte, blauwe en vooral groene mannetjes. De inklaar procedure duurt eindeloos, we hebben iets van 14 man aan boord (je raakt de tel kwijt), die allemaal weer dezelfde vragen stellen en we hebben nu 15 formuleren met stempels, zegels en handtekeningen, allemaal bijzonder belangrijke documenten! Ze doen hun werk grondig, kijken onder de vloeren, in alle kastjes, onder de bedden, zelfs toilettasjes maken ze open, Yvon haar ondergoed vinden ze ook erg interessant. Maar ze zijn erg vriendelijk en geen spoor van corruptie, we krijgen ze zelfs zo ver dat de schoenen uit gaan (nooit eerder gelukt).

We hebben het plan om zo snel mogelijk uit Santiago te vertrekken, er staat vlakbij een grote cementfabriek die met noorden wind de boot langzaam rose kleurt, maar dan niet egaal! Maar we hebben zuid-oosten wind, dus we gebruiken de tijd om naar Santiago stad te gaan. We hebben ook convertibles nodig, waarmee de toerist en rijke Cubaan zijn rekeningen betaalt en waarmee je kunt shoppen in speciale dollar-winkels. De gewone man betaalt met peso`s. Als kleine pesterij naar de Amerikanen (en terecht) krijg je naast de gewone wisselkoers 10% minder voor de Dollar. Wij hadden Euro`s.

In het centrum zijn er natuurlijk de gebruikelijke toeristen hustlers. Wij hadden al snel iemand die naast Engels zelfs een beetje Nederlands sprak. Toch gemakkelijk, nadat hij ons vertrouwen had gewonnen, om een Spaans sprekende gids te hebben.

Hij brengt ons naar plekjes waar we anders waarschijnlijk nooit zouden zijn geweest. Vooral de oude stad is interessant, maar erg vervallen. Opvallend is dat het weinige verkeer gigantische zwarte uitlaatgassen uitstoot. Er hangt dan ook een stevige smok.

Na onze eerste mohito`s (de lijfdrank van Hemmingway) eten we bij een Casa Particular, geen restaurant, bij iemand thuis, maar wel officieel met toestemming van Fidel. De eigenaar betaalt extra belasting. Wij hadden lobster (ach ja). Tevens mijn eerste doos zwarte markt Romeo y Julieta sigaren gekocht.

De volgende dag komt de gids ons met een prachtig gerestaureerde Ford uit 1957 ophalen in de marina. We gaan naar een bedevaartsplaats even buiten Santiago, waar in 1996 de paus het volk zegende. Sindsdien mag je van Fidel weer naar de kerk. Het hoost gigantisch en verandert de weg en de oldtimer in een modderbad.

Vervolgens weer terug naar Santiago, naar een plek met muziek en drank. Daar nemen we afscheid van onze begeleider, we kunnen het nu wel zelf. De gids is echt aardig en kijkt niet eens naar het geld dat we hem toestoppen.

Na de nodige Cuba Libre`s en Mohito`s komen we in een erg goed restaurant. Zeer goedkoop, goed eten en een professionele Son band. Toch voelt het een beetje vreemd, wij zijn de enige gasten, terwijl er 5 man muziek maakt, drie obers voor de bediening zijn en er natuurlijk het nodige personeel in de keuken staat.

Ik vind het altijd heerlijk om door een stad te zwerven na zonsondergang. Santiago is `s nachts schaars verlicht, maar alles voelt heel relaxed. We belanden in een wat toeristische Casa del Truva (muziek tent), met de bekende 60+ muzikanten, maar wel erg swingend. Helaas hebben wij niet de salsa in de benen en met de reggae nog in het hoofd kijken we naar mensen die jaloers makend kunnen dansen. Om één uur gaan we naar de boot, we moeten morgen vroeg op.

Het vervoer is een aparte ervaring, minstens 50 jaar terug in de tijd. Je ziet mooie, soms prachtig opgeknapte Amerikaanse oldtimers in vaak felle kleuren. Maar de meeste mensen lopen, fietsen, bromfietsen of laten zich vervoeren met paard en wagen, stier en wagen, fietsriksjas, of vervallen vrachtwagens met laadbakken waar mensen als sardientjes in gepropt staan (roept oorlogsbeelden op). Wij hebben een totaal vergane taxi terug naar de haven, waarvan de uitlaatgassen rechtstreeks de auto inblazen. We zitten met tranen in de ogen en pijn in de keel, ternauwernood aan een koolmonoxide vergiftiging ontsnappend.

We zouden om 8 uur vertrekken en onze cruise permit krijgen. Het wordt 12 uur, na nog een bezoek van 6 man, die weer alle kastjes inspecteren! Volgende anker plek is 30 mijl verder en er staat weinig wind. Gelukkig lopen we met ondergaande zon Chivirico binnen, na een zigzag parkoers tussen riffen. Geen plek om in het donker naar binnen te gaan!

Het anker heeft zich nog niet ingegraven, of van de kant maakt zich in het donker een roeibootje los met een groen en een wit mannetje. Controle! Zo zal het waarschijnlijk in heel Cuba gaan (1500 km lang) en we moeten er maar aan wennen. We mogen hier niet van boord en mogen maar één nacht blijven liggen. Voor vertrek de volgende ochtend komt hij nog eens langs om alles te controleren!

Volgende ankerplaats dezelfde procedure.

Tot nu toe is het steeds gelukt om die grote zwarte schoenen uit te krijgen, maar deze commandant is dat niet van plan. Dus moet hij maar op de achterplecht blijven staan. Nu hebben we alle mogelijke vragen reeds honderd maal beantwoord, maar dit groene mannetje stelt allerlei vragen die we nog niet eerder hebben gehad: hoe hoog is de mast, wat is de inhoud van de benzinetank van de bijboot, wat was uw werk voordat u ging varen, etc? Uiteindelijk is zijn laatste opmerking dat als we naar de kant gaan, er steeds één persoon aan boord moet blijven voor `securidat`. Dan word ik boos en leg in mijn beste Spaans uit dat wij SAMEN naar de kant gaan. Uiteindelijk haalt hij zijn schouders op, ten teken dat hij de discussie opgeeft. En we mogen tenminste van boord.

Er hangt inmiddels een enorme tros groene bananen in de kuip rijp te worden, gehaald bij een bananenboer. Hij wil er geen geld voor hebben. Als ik hem 20 pesos (nog geen dollar) geef krijgt de man bijna tranen in z`n ogen, ontroerend. Ook dat is Cuba.

Verder westwaarts, naar Cabo Cruz. Ook hier weer drie groene mannetjes in een roeibootje. Zij moeten echt een heel eind roeien om bij ons te komen, we liggen een flink stuk van het dorp. Erg vriendelijk weer (de schoenen gaan uit), maar op onze vraag of we het dorp kunnen bezoeken zegt de man dat dat niet toegestaan is. Ik geef hem een sigaar en vraag of hij aan zijn commandant kan vragen of wij misschien toch toestemming krijgen. Het dorpje onder de vuurtoren ziet er wel aardig uit. Volgende dag met onze bijboot naar het dorp, maar het is duidelijk dat we niet aan wal mogen. Voor ons vertrek moeten de mannen weer het hele stuk roeien om ons het heilige exit stempeltje te geven. En alles controleren natuurlijk, ze nemen hun werk erg serieus.

En zo gaat het keer op keer, we zijn al een week niet van boord geweest, waar we ook voor anker gaan, de groene mannetjes verhinderen ons van de boot te gaan, nog voordat we goed en wel geankerd zijn. Bij de laatste plek waar we hopen op water voor Han en Carla en wat vers spul, worden we zelfs weggestuurd, verboden te ankeren. Ben erg boos geworden, de roeiboot moet meerdere malen op en neer, want ik wil `El Commandante` spreken, maar zonder succes. Zelfs een dramatisch verhaal dat we bijna omkomen van de dorst maakt geen indruk!

Dan maar twee mijltjes verderop achter een eilandje voor anker, om er `s ochtends wakker te worden en te konstateren dat de boot helemaal bedekt is met een dikke laag roet uit de rokende schoorsteen van een suikerfabriek. Wegwezen! Cuba heeft het niet helemaal voor ons en we draaien nog maar eens een Jamaica muziekje.

Ongeveer 10 jaar geleden waren we al eens voor een vakantie op Cuba, we hadden toen een auto en reden ongehinderd het hele eiland rond. En we vonden het fantastisch! Maar het zijn nu de groene mannetjes (Guarda Frontera) die ons het leven zuur maken met zinloze formaliteiten en onzinnige beperkingen. Als zeevarenden vallen we blijkbaar nog onder regels die stammen uit de tijd van de koude oorlog.

Ook de volgende 7 dagen komen we niet van boord. We zeilen elke dag een stukje westwaarts, van eilandje met mangroves naar eilandje met mangroves, omgeven door eindeloze riffen. De verlatenheid heeft wel z`n charme, het zeilen is heerlijk en dit gebied is zelfs te verlaten voor onze groene mannetjes. Gelukkig kunnen we de Esperanza water van onze watermaker geven en hebben we verder niet echt iets nodig.

Ook is het voor ons doen `s nachts bitter koud, liggen voor het eerste sinds ons vertrek uit Kaapstad in bed onder een deken!

Van 14 februari maken we een klein feestje samen met Han en Carla, om `Onze Dag` te vieren, we zijn alweer 33 jaar samen en `still going strong`.

Op een van de laatste dagen moeten we een reddingsoperatie uitvoeren. We hebben net ons anker laten zakken achter weer een plukje mangrove of de Esperanza roept ons op via de marifoon. Ze zijn op een rif gelopen, navigatie foutje! Wij gaan snel ankerop en weer terug. Met lange aan elkaar geknoopte lijnen kunnen we ze langzaam van het rif trekken, hun boot zit al behoorlijk vast. Onderwijl moet ik goed opletten niet naast hun op het rif te eindigen. Gelukkig is hun boot niet beschadigd, op een paar kleine krasjes na. In deze omgeving ben je echt op jezelf aangewezen, maar dat is dan ook de uitdaging!

Onze bananenboom begint nu wat gele banaantjes te produceren. En we vangen veel vis. De barracuda`s gaan weer overboord, maar we eten verse makreel, tonijn, en snapper.

Eindelijk bereiken we de bewoonde wereld, Trinidad, midden Cuba, en liggen in een kleine marina, na twee weken geen mens te hebben gezien. Pas als we de NW punt van de archipel `Jardines del Reina` bereiken, komt een lokale visser langs en vraagt of we lobster willen. Voor nog geen 4 dollar, een paar pennen en wat stukjes zeep hebben we enkele kleinere en 5 enorme lobsters (1,5 kg p/s), veel groter dan we ooit zelf in Zuid Afrika vingen! Dat is nog een heel gedoe om die beesten in het kokende water te krijgen. In de grootste pan past er telkens maar één eigenlijk net niet, en de prachtige dieren hebben helemaal geen zin in een te heet bad. Ze slaan heftig met hun staart, wat overal in de keuken kokend zout water tot gevolg heeft. Yvonne heeft daar een eerste graads brandwond mee opgelopen. Maar de vriezer ligt weer vol met lobster.

We huren een auto en bezoeken het leuke historische plaatsje Trinidad en toeren rond in de omgeving. Vergeleken met ons eerdere bezoek is het veel toeristischer geworden, maar het is nog steeds interessant en de mensen zijn vriendelijk. We kunnen ook wat verse groente kopen en de Esperanza heeft haar watertank weer vol.

Onlangs kregen we een heel nare email, kennissen van ons, die we al kennen uit Suriname en Venezuela waren met een oversteek bezig van Venezuela naar de Dominicaanse Republiek. In de nacht is de schipper overboord gevallen en is niet meer terug gevonden! Een vreselijk verslag van haar over de paniek en de problemen om de boot naar een veilige haven te krijgen, ze kon eigenlijk niet zeilen. En de vele uren ondervraging door militairen. Een ware nachtmerrie!!

Vervolgens naar Cienfuegos, een van de grotere steden van Cuba.

Bij het inklaren slechts twee man aan boord gehad, dat gaat de goede kant op! Wel moeten we ons visum verlengen. Nadat we het kantoor gevonden hebben horen we van Han en Carla, die al een paar uur hier zijn en ons onnodige tijdverspilling besparen, dat we eerst voor 50 Euro aan zegeltjes moeten kopen, bij een ander kantoor. Vervolgens anderhalf uur wachten voor wij aan de beurt zijn. Na het inmiddels meer dan bekende papierwerk krijgen we te horen dat we morgen moeten terugkomen voor het stempeltje op ons visum. De volgende dag wachten we keurig 3 uur op onze beurt, het is druk. Als wij aan de beurt zijn wordt doodleuk gemeld dat het kantoor gaat sluiten, kom morgen maar terug! Dit wordt me toch echt teveel en frustratie van een maand gesol door autoriteiten komt naar boven. Commotie alom en uiteindelijk met de hulp van iemand die evenveel Engels spreekt als wij Spaans, krijgen we dan toch het stempeltje. We mogen nog een maand blijven!

Maar eindelijk dan toch het Cuba gevoel weer hervonden, in Havana, nog steeds een waanzinnige stad!

Met een luxe bus vanuit Cienfuegos in 3,5 uur naar de hoofdstad. Het busstation ligt niet in het centrum en 1,5 uur gewacht op een lokale bus om naar het oude Havana te komen. Openbaar vervoer kost drie keer niets, maar is erg slecht geregeld. Wel grappig om overal afgeschreven Nederlandse bussen te zien rijden, met Middelharnis of Den Oever nog als bestemming.

Eerste nacht in een prima hotel, waar ook het Cubaanse Baseball team logeert (spelen die week tegen Nederland!), volgende dagen in een `Casa Particular`, bij Cubanen thuis dus. Keurig verzorgd, maar heel simpel, kompleet met plastic bloemetjes en gehaakte kleedjes.

Havana is echt iets bijzonders, een wereldstad met 2,5 miljoen inwoners, maar in een erbarmelijke staat van onderhoud. Toch is dat juist de aantrekkingskracht van deze stad, omdat vrijwel alle gebouwen stammen uit de koloniale tijd. Er was toen erg veel rijkdom, wat je ziet aan de grandeur van bijna alle huizen. Maar na 50 jaar zonder onderhoud krijg je het gevoel er rond te lopen als na een kernoorlog of een vreselijke natuurramp. Vooral `s avonds door de schaars verlichte straten lopen is een aparte ervaring. Normaal zou je in het half donker in zo`n grote stad niet veilig zijn, hier is dat geen enkel probleem, op vrijwel elke hoek staat een politieman! Er is dan ook weinig criminaliteit, hoewel ik op een drukke plek net op tijd ontdekte dat er iemand met zijn hand in mijn broekzak zat!

In het oude centrum zijn echter veel historische gebouwen prachtig gerestaureerd, je waant je gemakkelijk in Rome of Madrid. Je kunt er dagen ronddolen en telkens nieuwe plekjes ontdekken, er is heel veel historie en cultuur.

De eerste avond belanden we in een café met Cubaanse life muziek (wat trouwens overal is) en drinken Mohito. We raken in gesprek met een jong Cubaans stel dat ons meeneemt naar een local plek met veel drank en muziek. Zij proberen ons daar vruchteloos de Salsa te leren, maar we hebben veel plezier met teveel drank. Om 2 uur `s nachts regelen zij een illegale taxi terug (een Chevvy uit 1951), de helft van de normale prijs, maar hij moet voorzichtig zijn, als de chauffeur gepakt wordt heeft hij een groot probleem!

De volgende ochtend heb ik een ouderwetse kater en de gedachte aan ontbijt maakt me al misselijk. Yvonne regelt een andere slaapplek en tegen 1 uur kan ik er met behulp van een paar aspirientjes weer tegenaan. We slenteren wederom uren door de stad en genieten op een romantisch pleintje, omzoomd door 18e eeuwse palacio`s en een kathedraal, van een prima diner.

Na een avond met wat minder drank en een goede nachtrust hebben we weer een druk programma. Er is ook zoveel te zien en `s middags zijn we uitgenodigd bij een man die we op straat tegen kwamen en waarmee we interessant over de vele aspecten van het leven in Cuba spreken. Hij is een arm man, maar intelligent en spreekt redelijk goed Engels. Zijn vervallen woning heeft slechts de meest basale voorzieningen. Er is elektriciteit en gas, water halen ze in emmers twee blokken verder bij een tankwagen. Ze betalen geen huur, maar de huisbaas (overheid) doet ook niets aan onderhoud. Hij woont er met z`n oom en nog een aantal familie leden. We spelen Cubaans domino op een tafeltje met de defecte televisie als tafelpoot en worden met hapjes verwend door de oom. Na een paar uurtjes moeten we opstappen, we hebben tickets voor een voorstelling van het Nationaal Ballet van Cuba, in het Grand Theater. Vanzelf sprekend doen we een donatie aan de huishoud pot.

In het prachtig gerestaureerde theater uit 1835, waar zowel toeristen als Cubanen komen, zien we een klassieke uitvoering van Shakespeare`s Romeo en Julia. Natuurlijk zal niet elke Cubaan hierheen gaan, maar er is een heel systeem zodat kinderen en oude mensen er erg goedkoop heen kunnen en de gewone Cubaan betaalt veel minder dan de toerist. Dus beslist niet, zoals ten tijde van dictator Batista, alleen voor de elite!

Na vier dagen gaan we alweer terug naar Cienfuegos. Nadat we het na drie kwartier bijna opgeven om met de lokale bus naar het busstation te komen en we op zoek gaan naar een taxi, komt toch de bus naar Rotterdam(!) eraan. In de totaal afgeladen bus persen wij ons als laatsten op de onderste treeplank en kunnen de deuren nog net achter ons dicht. Voor de bus rit van drie kwartier betalen we minder dan 1 peso (4 cent) voor ons beiden en we laten het wisselgeld maar zitten.

Die dag is Veroni jarig, dus we willen bellen. De grootste telefoonkaart van ongeveer 10 Euro laat ons 1,5 minuut met haar praten. Maar we hebben haar stem tenminste gehoord. Wel even anders dan Jamaica, waar we via Skype onbeperkt gratis belden met Nederland. Internet is maar heel beperkt beschikbaar in Cuba, en uiterst traag.

Toch hebben ze in Cuba economisch, tegen alle verdrukking in (handelsembargo), veel bereikt. Iedereen is ongeveer even arm, er is gratis onderwijs, gezondheidszorg, kinderopvang en mogelijkheden tot sporten. De wegen zijn prima en Cuba is een zeer multi raciaal land zonder noemenswaardige discriminatie. Maar een frisse wind door het repressieve en bureaucratische militaire systeem zou veel kunnen verbeteren (maar ook veel mensen werkloos maken). Niet waarschijnlijk dat dit onder Castro nog verandert.

We zijn nu dus in een prachtig gebied, tussen Cayo Largo en Isla de la Juventud. Er is hier zelfs een charter basis om zeilboten te huren. Ook de autoriteiten zijn gemakkelijker, kregen toen we op Juventud aankwamen zelfs ons aankomst en vertrek stempeltje in één keer. De man moest er wel lang over nadenken en riskeert waarschijnlijk zijn baan.

Han en Carla volgen hun eigen route op dit moment, zij hebben na hun stranding een heilig ontzag voor riffen gekregen en gaan er met grote bogen omheen. Helaas mis je dan wel veel. Onze planning is om via de Cayman Eilanden naar Honduras te zeilen, waar Veroni en Dennis waarschijnlijk voor een extra lange vakantie komen. We kijken ernaar uit!

Aan boord bij ons verder alles prima, we zijn zeer tevreden met elkaar en de boot. Heerlijk dat alle techniek het gewoon doet (afkloppen natuurlijk), we kunnen voorlopig weinig onderdelen krijgen. Wat de sfeer betreft is dit misschien wel ons beste seizoen, zodat we voorlopig nog niet denken aan stoppen. Panama, Zuid-Amerika en Pacific zijn niet meer taboe (voor Yvonne). We zien wel.

Heel veel liefs van ons,

Yvonne en Maarten


Flessenpost 23, Cuba, Cayman Islands, Honduras en Guatemala

2006-03-25 to 2006-06-27

Lieve allemaal,

Het schone t-shirt dat ik een paar minuten geleden aantrok is inmiddels alweer bijna geheel doorweekt, het voortdurend zweten went maar niet. Maar we staan met onze bagage op de steiger van de kleine marina, klaar om naar Amsterdam te gaan! We hebben de laatste twee weken hard gewerkt om ons bootje klaar te krijgen, allerlei klussen en klusjes om haar voor een langere tijd alleen te kunnen laten.

De bestelde luxe water taxi met een enorme buitenboord motor is mooi op tijd. We kijken nog eenmaal achterom naar ons waterhuis als we met grote snelheid over de Rio Dulce rivier in Guatemala spuiten, richting het dorpje Fronteras. Ze is nu, na 3,5 jaar, voor ons beiden echt ons (t)huis geworden en we laten haar met gemengde gevoelens alleen achter.

Deze eerste regels scheef ik ruim een maand geleden in Amsterdam, in de stellige overtuiging onze algemene mail snel klaar te hebben, zodat jullie niet denken dat wij door piraten zijn overmand of na een schipbreuk zonder communicatiemiddelen op een onbewoond eiland zijn aangespoeld.

Niet dat we het zo druk hebben, maar het is lastig, nu we in Nederland zijn, om herinneringen aan ons boot bestaan tastbaar te houden. Ongelooflijk hoe snel we, na een aanpassingsperiode van ongeveer twee weken, weer helemaal meehollen in een totaal andere wereld. De overgang van een vochtige tropische jungle in een erg arm land, waar indianen in uitgeholde boomstammen langs onze boot peddelen, naar het moderne en bijzonder rijke westen gaat vrijwel moeiteloos. Maar daarmee verdampt helaas ook het reisgevoel in hetzelfde tempo.

De laatste flessenpost van afgelopen april kwam uit Cuba, waar we het op dat moment weer leuker begonnen te vinden, na alle confrontaties met de `groene` mannetjes. Als je ooit met een zeilboot onder het huidige regime naar Cuba wilt, ga dan alleen naar het gebied tussen Isla de la Juventud en Cajo Largo. Prachtige eilandjes, betoverende riffen, kristal helder water en door palmbomen omzoomde anker plaatsen, helemaal voor jezelf. Daar pik ik nu de draad weer op.

Na een paar mijl over een rivier landinwaarts gevaren te hebben liggen we met de boot midden in het stadje Nueva Gerona, aan de noordkant van Isla de la Juventud. De aanlegplaats is een vervallen betonnen kade, behangen met oude autobanden. Het water is smerig en het ruikt niet bepaald naar bloemetjes. Maar de guarda is vriendelijk, de sfeer is ontspannen, en voor het eerst sinds weken kunnen we, weliswaar zeer beperkt, wat verse groente en bananen kopen. Krijgen steeds meer de indruk dat de Cubaan leeft op rijst, bonen, tomaten en af en toe een stukje vis of kip, er is schaarste alom.

De grootste gevangenis van Cuba, tegenwoordig een museum, staat hier even buiten het dorp. Een waanzinnig complex van 4 enorme grote ronde gebouwen, als rechtopstaande holle buizen met in de wand honderden cellen van 1,5 bij 2,5 meter. In de lege binnenruimte staat in het midden een toren van waar uit bewakers iedereen veilig in de gaten konden houden. Fidel Castro heeft hier ooit vastgezeten tijdens het regime van Batista. 7000 gevangenen konden ze er tegelijk hebben. In een museumpje worden we als enige bezoeker rondgeleid langs foto`s en horen we verhalen over beulen en gruwelijke dwangarbeid. Zeer indrukwekkend, de rillingen lopen ons over de rug.

Nueva Gerona is een plaatsje met veel jongeren die hier studeren aan een kleine universiteit. Er zijn vrijwel geen toeristen, dus een echt Cubaanse sfeer. Iedere avond gaan we gezellig uit eten, totale kosten minder dan 2 US, inclusief 4 mochito`s of carparinha`s, afhankelijk van wat op voorraad is. Het eten is eentonig want er is niet veel te koop, maar we hebben wel een vooraf en toetje. We kunnen betalen met Cubaanse pesos, wat voor toeristen uitzonderlijk is. Normaal betaal je hetzelfde bedrag in convertibles (1 convertible = 24 pesos). Twee deuren naast dit restaurant is een bar, waar je met convertibles moet betalen, wat dus wil zeggen dat we daar 24 keer zoveel betalen voor hetzelfde drankje. Onbegrijpelijk, maar druk dat het er is! En niet dankzij de toeristen, want die zijn hier eigenlijk niet.

We moeten tegen de wind in terugzeilen naar Cayo Largo, de enige plaats in de buurt vanwaar we internationaal kunnen uitklaren naar onze volgende bestemming. Er staat een stevige wind en we vertrekken tegelijk met een Franse catamaran. Zij raken steeds verder achter en uiteindelijk zien we ze omkeren. Later komen we de bemanning tegen die niet wilde geloven dat wij zonder de motoren aan zo hoog en snel zeilden! Tja..

Op Cayo Largo gaan we ons te buiten aan drank en eten in een staatshotel. Van een medezeiler hadden we gehoord dat in een van de all-in hotels de gasten niet de kenmerkend gekleurde polsbandjes dragen. Niemand maakt er een punt van als we ons tussen de betalende gasten mengen, gratis lunch, gratis diner, gratis coctails drinken aan de bar met de voetjes in het zwembad. Plus als je wilt, salsales, aqua aerobic, bingo, karaoke, en al het andere waar toeristen mee worden bezig gehouden. Het eten en de sfeer zijn zeer on-Cubaans: fantastische kwaliteit, giga kwantiteit en zeer gevarieerd. Het moet wel vreemd zijn voor de mensen die er werken, al deze overdaad, terwijl hun families thuis niets hebben.

Onze boosheid op de Cubaanse bureaucratie verdwijnt snel door deze traktatie.

Cuba blijft een apart verhaal, er valt veel over te vertellen en na twee maanden blijft het land met z`n veelal onbegrijpelijke regeltjes ons nog steeds dagelijks verbazen. Ondanks alles hadden we Cuba niet willen missen, het land is met niets te vergelijken!

Volgende bestemming is de Kaaiman Eilanden, waar we na een etmaal zeilen aankomen. Een cultural shock, het contrast tussen de enorme schaarste op alle gebied in Cuba, en de overdadige rijkdom hier, compleet met vele cruiseschepen en taxfree shoppen. Het aanbod in de mega supermarkten is overweldigend, maar alles is wel vreselijk duur. Grand Cayman is volgebouwd met banken en verzekeringsmaatschappijen. Ze doen goede zaken, want naast een beetje luxe toerisme werkt vrijwel iedereen in de offshore business. Opvallend is trouwens dat de zwarte bewoners hier meedelen in de luxe, velen wonen in dezelfde kapitale villa`s als hun blanke landgenoten. Dat zie je niet veel in de Carib. Het imago dat het bol staat van drugs gelden is trouwens absoluut onjuist, er is strenge controle op alles wat hier gebeurt.

Op een gehuurde scooter gaan we het hele eiland rond. Apart is dat begraafplaatsen allemaal pal op het strand zijn aangelegd, voor een eeuwige vakantie.

Deze luxe wereld is lekker om wat te shoppen, maar spreekt ons verder niet zo aan. Een leuke ervaring is wel om tussen vele roggen te zwemmen op een rif met de toepasselijke naam Stingray City. De dieren worden op deze plaats gevoerd, terwijl horden toeristen met zwemvesten en snorkels aan de oppervlakte drijven en ze zijn totaal niet bang, de roggen. Yvon had het niet zo met de enorme gif groene murene die dacht door haar gevoerd te zullen worden en al kronkelend achter haar aanzwom. Ze kan toch best wel snel zwemmen!

De volgende drie dagen zijn weer vol ervaringen die ons leven als cruiser zo fascinerend maken: onverwachte gebeurtenissen en spannende momenten.

Het begint met ons vertrek uit Grand Cayman op Paaszondag, 350 mijl richting de Bay Islands, Honduras. We hadden zaterdag al uitgeklaard maar we mochten niet mijn onder-water-geweer meenemen. Tijdens het gesprek met de douane meneer gaf hij aan dat ze deze misschien wel konden komen brengen, maar hoe en wanneer was nog onduidelijk. Ik kreeg twee telefoonnummers om op zondag te kunnen bellen. We liggen met de boot nogal een eind van de hoofdstad Georgetown en weer een fietstocht met Yvon achterop tegen een pittige passaatwind bij 32 graden, kan mijn conditie net hebben, maar is niet voor mijn plezier!

Met Skype bel ik die ochtend naar de twee telefoonnummers, helaas wordt er niet opgenomen. Dan roep ik via de marifoon Harbour Control aan en vraag of zij misschien contact kunnen krijgen met customs. Mij wordt verzocht even standby te staan. Na twee minuten komt de stem terug met de vraag of ik aan stuurboord van onze boot een auto op de kant zie staan, die met z`n grootlicht knippert? Nou, daar zitten twee customs officieren in, met mijn speargun! Ongelooflijk, wat een service, kan het bijna niet geloven! En dat terwijl veel mensen ons hadden afgeraden de Cayman Islands te bezoeken, de officials zouden bijzonder formeel en onvriendelijk zijn en de kleinste overtreding kan zwaar worden beboet.

Ik neem me keer op keer voor me niet teveel door zulke verhalen te laten leiden.

En zo vertrekken we rond twaalf uur `s middags van de Cayman Islands, met een lekker windje in de rug en goede weervoorspellingen. Via de marifoon bedank ik nogmaals immigratie en douane en we zetten de spinnaker. Dit belooft een heerlijke zeiltrip te worden!

De eerste dag blijft de wind zo rond de 15 knopen (windje 4). Dit is zo ongeveer het meest perfecte zeilen, beter kan het bijna niet! De grote, vrolijk gekleurde spinnaker trekt ons met een gang van 8-9 knoop door een diep blauwe zee. Het leven is mooi! Omdat de wind zelfs nog een beetje afneemt laten we ook `s nachts de spinnaker staan en de nog flink volle maan licht ons bij op onze reis naar het zuidwesten.

Yvon komt redelijk aan haar rust, ook omdat mijn horloge ineens ongemerkt 2,5 uur terug gaat(?). Normaal ziet ons schema er als volgt uit: we eten vroeg, rond zessen, waarna Yvon gaat liggen tot 11 uur. Daarna kan ik van 11 tot 2 uur wat dutten om de wacht van 2 tot 5 uur van haar over te nemen. Yvon is dan weer paraat van 5-8 uur. Yvon ligt wat meer, maar ik kan het beter hebben. Je slaapt niet echt, zeker als de trip maar een paar dagen duurt en je nog niet in het wacht-loop-ritme zit. Maar je rust als de zee rustig is wel uit.

De volgende ochtend begint het wat meer te waaien en we wisselen van spinnaker naar screecher met grootzeil. Deze combinatie wordt spoedig ingeruild voor genua en grootzeil. Vervolgens gaat er één rif in het grootzeil, dan nog een. Als het donker wordt staat er al een stevige wind, rond 25 knopen en de zee begint ook flink op te bouwen. We gaan veel te hard en zullen op deze manier in het donker aankomen, geen goed plan. Dus nog een rif in het grootzeil. Maar met het verminderen van het zeil oppervlak neemt de wind steeds meer toe! Om 2 uur `s nachts halen we ook de genua helemaal weg, zodat er alleen een heel klein stukje grootzeil opstaat. En nog steeds gaan we 6-7 knoop, want de wind is toegenomen tot zo`n 35 knopen, windkracht 8. Daar hadden de weervoorspellingen het niet over!

Van 11 tot 2 lig ik in mijn kooi, maar de verdere nacht komt er niets van uitrusten. De boot doet het fantastisch en de stuurautomaat houdt ons perfect op koers, hoewel de golven geleidelijk 4-5 meter hoog worden. Maar er is erg veel kabaal. Continue is er een spay van zout water over de boot, dus buiten zijn is niet aangenaam. Het meest indrukwekkend zijn de golven die soms vanaf de zijkant vol in de kuip slaan. Honderden kilo`s water spoelen dan over het achterdek en in de kuip. Gelukkig kunnen de zelflozers (afvoeren in de kuip) de hoeveelheid water goed aan. Heb alles wat los ligt weggehaald en de bijboot extra vastgesjord. De kajuit deur staat op een kiertje, om nog wat verse lucht binnen te laten en zoveel mogelijk water buiten te houden. Yvon houdt zich prima, ligt in haar kooi en wordt gelukkig niet zeeziek, wat meestal onder deze omstandigheden wel gebeurt.

Mijn enige zorg is het aanlopen van het eilandje Guanaja. We moeten tussen riffen door en de zeebodem loopt steil op van 3-4 km naar 10-20 mtr! Met deze wind en zeegang kan er een gevaarlijke situatie ontstaan. Dan mag je beslist niet dwars op de zee komen! Ik wijzig onze aanloop route en stuur iets hoger om als het ondieper wordt meer voor de wind te kunnen weglopen. Ook de oorspronkelijk geplande nauwe doorgang door het rif verruil ik voor een bredere aanloop. Via de marifoon hoor ik een ander jacht kiezen voor de lijzijde van het eiland, maar dat wordt dan een enorme omweg naar de hoofdstad om in te klaren. Daar kunnen we altijd later nog voor kiezen.

Tussen hoge golven door ga ik af en toe even naar buiten, om op de radar te kijken of er scheepvaart is. Begin van de avond zaten we op de scheepvaart route tussen Panama en de Verenigde Staten, veel containerschepen en enorme tankers, maar nu heb ik al een tijd niets gezien.

De windmeter geeft als hoogste waarde 39 knopen, maar tegen de ochtend wordt alles gelukkig rustiger. Als de zon opkomt is er nog maar 20 knopen wind en rol ik de genua weer uit. Er is geen gevaarlijke situatie ontstaan en de boot houdt zich super. Toch kunnen de omstandigheden snel veranderen, of kan er iets breken, losraken of scheuren.

Maar voor mij zijn het o.a. dit soort ervaringen die het cruisen zo aantrekkelijk maken. Een heerlijke mix van avontuur en geborgenheid. Yvon vindt de geborgenheid en luxe heerlijk, het avontuur mag voor haar wel wat minder. Kon ze alles maar naar haar hand zetten!

De aanloop van Isla de Guanaja verloopt prima. We hadden ons nauwelijks verdiept in de Bay Islands, maar dit is een werkelijk prachtig eiland, met de hoogste bergen van de eilandengroep.

En de sfeer is weer zo totaal anders dan de afgelopen maanden. Het voelt een beetje als Malaysia/Thailand. We liggen voor anker voor de hoofdstad, welke geheel op palen is gebouwd midden in het water! En het is een komen en gaan van ranke bootjes die als water taxi fungeren tussen het kunstmatige eiland en de vaste wal.

Het stadje zelf is een doolhof van smalle steegjes, nergens breed genoeg voor auto`s, die er dan ook niet zijn. De inklaring van immigratie en douane gaat soepel. Niemand hoeft zelfs maar de boot te zien en we mogen 90 dagen blijven voor 5$ pp. Zo kan het dus ook!

Honduras is Spaanstalig, maar hier kun je ook met simpel Engels terecht, de oorspronkelijke bewoners komen uit de Cayman Islands. Bij de bank kunnen we, na een uur in de rij te hebben gestaan, dollars wisselen voor lempiras. Het omwissel bewijs wordt op een antieke schrijfmachine letter voor letter uitgetikt.

Bij het douane kantoor komen we een stel Zweden tegen, die onderweg 3 gevluchte Cubanen oppikten, maar dat is een ander verhaal!

Terug naar de bijboot verdwalen we kompleet in het labyrint van straatjes, maar dat komt misschien ook omdat we wat licht in het hoofd beginnen te worden na ongeveer 60 uur met slechts wat hazeslaapjes.

Uiteindelijk gaan we een stukje verderop in een baaitje voor anker. Tijdens zonsondergang mix ik een gin-tonic voor Yvon en een Margarita voor mezelf en we genieten van de zo onverwacht andere omgeving. Bij kaarslicht eten we een restantje uit de koelkast en dan storten we toch echt in. Honduras here we are!

Het idyllische eiland heeft helaas een groot bezwaar: je ziet ze niet, je hoort ze niet, en ineens zit je helemaal onder de rode bultjes en heftige jeuk, door de ellendige sandflies. Yvon begint en ik volg een dag later, en dat betekent vooral `s nachts onophoudelijke jeuk!

In deze omgeving zeilen is heerlijk, van oost naar west, dus met de wind in de rug, onder een strakblauwe hemel. Van Guanaja hoppen we langs vele baaitjes via Roatan naar Utila. Het is wel bloody hot, zijn duidelijk een paar graadjes naar het zuiden afgezakt.

Ook klussen we een beetje. Onze grote vriend Poppey de autopilot, begeeft het tijdens een tocht zomaar ineens, en daarmee"Maillijst algemeen" "Maillijst algemeen" verlies je een zeer trouw bemanningslid. Onder nogal wat gesteun en gemopper heb ik de stuurmotor helemaal gedemonteerd om uiteindelijk te ontdekken dat het een slecht contact was op het schakelbord! Foutje, bedankt. De impeller van de generator moet ook vervangen, niet fijn om twee uur opgevouwen in de kleine hete motorruimte te liggen. En Yvon kan haar hart ophalen aan een speurtocht naar een in rap tempo uitbreidende familie ongenode kleine zwarte en rode verstekelingen. We vervelen ons nooit.

Al sinds Cuba zeilen we op met Henry, een Duitse documentairemaker/producent/zeiler en we kunnen het met z`n drietjes erg goed vinden, hebben vele lange gezellige avonden bij elkaar aan boord.

Utila is de minst mooie van de drie Bay Islands, maar een backpackers paradijs. Veel lange haren in staarten, tattoo`s, blote voeten en goedkope restaurantjes. Via Henry kennen we al snel redelijk wat mensen en de gesprekken gaan vaak over duiken.

Henry kent iemand die een feest geeft op een heel klein eilandje, dat je kunt huren voor $80 per dag. Wij worden ook uitgenodigd en samen met Henry zorgen wij met onze boten voor het vervoer van de twintig feestgangers ernaar toe en weer terug.

Wat een droom eilandje is het! Niet groter dan 200 bij 50 meter, omgeven door een turquoise zee en een prachtig rif, met schuin groeiende palmbomen hangend over een wit strand. Op het eilandje staat een simpel huisje met zes slaapplaatsen. De rest wordt met tenten aangevuld.

Wij en Henri zijn de veteranen, met een heel leuke groep jonge mensen van diverse nationaliteiten. Vis op de barbeque en genoeg drank en dope om tot laat spelletjes te spelen en te lullen.

Wordt ouderwets met een heerlijke puinzooi, links en rechts mensen die op de grond in slaap vallen, terwijl de diehard`s eindeloos doorgaan. Kan melden dat wij bij de laatste groep horen. Een dergelijk sfeertje kennen wij van 25 jaar geleden, alleen in een iets andere setting!

7 Mei komt Veroni naar Honduras gevlogen. In la Ceiba, vasteland Honduras, waar we vlak voor de haveningang nog een vette tonijn vangen, Veer`s lievelings eten, laten we de boot in een marina achter. Vandaar gaan we per bus naar San Pedro Sula. Alles loopt vlotjes, zitten een nacht in een hotel (heerlijk in de airco langs 126 tv netten zappen) en de eigenaar brengt ons de volgende dag naar het vliegveld. Veroni is aardig op tijd en het is altijd weer een emotioneel moment om elkaar op een vliegveld in den vreemde in de armen te sluiten!

Vervolgens in een luxe airco bus terug, terwijl de dames eindeloos kwebbelen. Eind van de middag zijn we weer op de boot, het is takke heet, hoge luchtvochtigheid, geen wind en Veer wordt meteen lek geprikt door sandflies. We dobberen een dagje in het kleine zwembadje bij de marina, maar dan moeten we echt weg, veel te warm.

Bestemming Los Cochinos, een eilanden groepje waar weinig mensen komen. Hier wonen Garifuna, afstammelingen van verbannen slaven uit St Vincent. Ze leven van de visvangst op kleine palmenstrand eilandjes zonder elektriciteit, dus veel kleine kinderen (wat doe je anders `s nachts?). We hebben al snel de boot vol met zwarte boys die naar ons toe zwemmen. Cola en sigaretten worden uitgedeeld, maar de conversatie in het Spaans loopt niet echt soepel.

Na twee dagen zeilen we door naar Roatan, een van de Bay Islands. Doel: zwemmen met dolfijnen! Veer en ik gaan ervoor en het is echt een bijzondere ervaring. Eerst word je een beetje vertrouwd gemaakt met de dieren, aaien en op de foto enzo, nogal toeristisch. Maar daarna zwem je met snorkel en masker in een afgezet stuk zee. De 15 dolfijnen moeten even wennen, maar uiteindelijk komen ze met je spelen. Ongelooflijk om plotseling drie van die glimlachende snuiten pal voor je masker te hebben. Ze laten met zich sollen en je kunt spelletjes met ze doen, alles in een natuurlijke omgeving. We zijn allebei erg opgewonden over deze ervaring als we na een uur uit het water komen!

In Nederland is paniek, mijn vader wordt op de intensive care opgenomen na een verkeerd uitpakkende chemo ter behandeling van zijn leukemie. Er is dagelijks contact met mijn zussen. Dan ben je ineens erg ver weg en we kunnen onmogelijk zomaar de boot ergens achterlaten en in een vliegtuig springen. Maar na een paar dagen krabbelt hij gelukkig uit een diep dal en stabiliseert de situatie. Toch maken we plannen om sneller naar huis te kunnen gaan.

De vakantie met Veer is fantastisch. Helaas is ze alleen, Dennis moet tentamens inhalen, maar we hebben het erg gezellig. We zeilen van baai naar baai, gaan naar het carnaval van la Ceiba, doen spelletjes, duiken, borrelen en genieten.

Zo schieten de dagen voorbij. Onze laatste zeiltocht gaat naar de Rio Dulce in Guatemala, de plek waar we `Sea of Time` voor het orkaan seizoen zullen achterlaten. Het grootste deel van de nacht zeilen we onder spinnaker, terwijl ontelbare onweersflitsen aan de horizon de weg wijzen.

`s Ochtends is de inklaar procedure vriendelijk en efficient. Daarna een overweldigende zeiltrip landinwaarts, door een kilometers lang nauw ravijn met aan weerszijden een ondoordringbare jungle die loodrecht uit het water opstijgt, tientallen meters hoog. Als de wind wegvalt overstemmen de motoren een beetje het orkest van honderden vogels en niet zichtbare andere oerwoud bewoners, maar we luisteren ademloos.

Deze omgeving is weer heel anders dan alle eerder bezochte landen. Nu dus op zoetwater, een vochtige tropische jungle, hier en daar rieten hutjes bewoond door een paar families, met de rivier als hun enige snelweg.

De volgende twee dagen zijn we bezig met een geschikte marina zoeken om onze boot een paar maanden te kunnen stallen. Marina is niet de juiste omschrijving, het zijn kleine posada`s met een steiger en plaats voor 5-15 boten. In totaal zijn er een stuk of 12 van deze plekken, en de meeste zijn al behoorlijk vol. Maar gelukkig vinden we een plek waar we tevreden mee zijn: een prachtig exotische tuin, zelfs een klein zwembad en een paar huisjes voor de verhuur aan toeristen. Ook de naam is toepasselijk: Hotel Catamaran!

De laatste dagen van Veer haar vakantie gaan we naar Copan in Honduras, een plaats met Maya ruines. Met z`n drietjes reizen we nu met rugzakken over land, lange busritten, en samen speuren naar hotelletjes. Vooral het plaatsje zelf, hoger in de bergen, en het paardrijden in de omgeving maken dit tot een prima afsluiter van haar vakantie. Als we haar in San Pedro Sula op het vliegtuig zetten zijn de vier weken omgevlogen. Maar wij zullen haar snel weer zien in Amsterdam.

Het was al met al een super seizoen, de boot heeft zich perfect gehouden en wij hebben samen helemaal onze draai gevonden. Hier hebben we het allemaal voor gedaan en we prijzen ons erg gelukkig. Recht zo die gaat!

Zo, jullie zijn weer bij en mijn ei is gelegd. Sorry dat het zo lang duurde. We zijn tot 14 september nog in Amsterdam,

Liefs van Yvonne en Maarten


Flessenpost 24, Guatemala

2006-06-28 to 2006-12-07

Lieve allemaal,

Een bericht van ons uit Guatemala. We horen dat het weer in Nederland nu dan toch echt is omgeslagen en de goed-heilig-man bijna van de daken is geblazen. Hopelijk gaat het goed met jullie en zijn er voldoende beukennootjes opgeslagen om de winter door te komen…..

Het is alweer bijna drie maanden geleden dat we vanuit Amsterdam met onze ruim 100 kilo bagage het vliegtuig namen naar New York. De reis verloopt ongelooflijk soepel, tegen de verwachting in. Onze bootspullen kunnen er op een monitor verdacht uitzien, maar we ondervinden geen enkel probleem bij in-en/of uitchecken.

We hebben beschikking over het kleine maar fijne appartement van een kennis in Manhattan (nog zeer bedankt Kenneth en Lisette) en bezoeken in 11 dagen, met alle tips van Julie en Rene bij de hand, de belangrijkste attracties. We zijn zeer onder de indruk en hebben een stijve nek van het omhoog staren. Daarnaast proberen we een beeld te krijgen van `het leven` in The Big Apple. De sfeer bevalt prima, voelen ons helemaal thuis, de mensen zijn vriendelijk, gehaast, maar niet opgefokt. Er zijn nauwelijks toeterende automobilisten, en al helemaal geen opgestoken middelvingers. En in de soms ellenlange rijen wacht een ieder geduldig op zijn beurt, er valt geen onvertogen woord . En nergens word ik geweigerd om van het toilet gebruik te maken, schoon en gratis.

Maar wil je er een klein beetje bijhoren, dan loop je met een Starbuck koffie in de hand, een mobieltje of I-pod aan het oor, en een mini mini hondje aan de lijn of op de arm. Het hondje lijkt minstens zo vaak naar de kapper te gaan als zijn of haar baasje en ook de tandarts wordt regelmatig bezocht.

Zondags laat iedereen zichzelf uit in Central Park, op de racefiets, joggend met of zonder kinderwagen, om te honkballen, of gewoon om te chillen. Wij huren een roeibootje en dobberen lekker rond op The Lake.

Natuurlijk bezoeken we een show op Broadway, Avenue Q, een vrij politiek en sociaal kritische voorstelling, zeker voor Amerikanen. Waren blij met onze keuze. Opvallend is dat de opmerking `alles is tijdelijk, zo ook Bush` een daverend applaus oplevert.

Al met al vinden wij New York fantastisch, en het zal geen straf zijn om er nog eens terug te keren.

Op maandag 25 september brengt een taxi ons om 3 uur `s nachts naar Kennedy Airport om onze reis via Atlanta te vervolgen naar Guatemala. Ook deze trip verloopt soepel. Vanaf het vliegveld nemen we een taxi naar het busstation, en dan is het nog 6 uur in een tjokvolle bus naar de Rio Dulce. Een lancha (taxiboot) brengt ons het laatste stukje naar huis. Daas maar tevreden komen we aan boord. Altijd spannend hoe ze eruit ziet na drie maanden afwezigheid.

De buitenkant is op ons verzoek die dag door iemand van de marina schoon gemaakt en binnen heeft onze luchtontvochtiger die we met veel moeite uit San Pedro Sula hadden meegesleept zijn werk fantastisch gedaan, geen muffe lucht, nergens schimmel, en dat in een tropisch regenwoud. Maarten glijdt bij binnenkomst wel meteen van het trapje wat een flinke wond oplevert onder zijn voet en bloed op de muur.

De volgende dagen moeten we wennen, de overgang is op alle fronten groot. In het bijzonder de temperatuur van tussen de 35 en 40 graden gecombineerd met de hoge luchtvochtigheid geeft ons een zombieachtig gevoel. Alle meegebrachte spullen krijgen een plekje en er moeten heel wat klusjes gedaan worden, maar het tempo ligt laag. Pas na een week kruipen we uit ons hol om boodschappen te doen in het nabijgelegen dorp. Alleen maar leven op blikvoer en eigen gebakken brood met pindakaas gaat ook vervelen. We kunnen het niet laten om meteen even bij Bruno`s restaurant de lekkerste Margarita van de wereld te drinken (sorry Peter,de jouwe staat nog steeds op een goede tweede plaats!)

Het blijft heel erg warm en vochtig, en daarom besluiten we het hogerop te zoeken. Ik bereid de trip naar de bergen van Guatemala goed voor, onze kennis van het Spaans is nihil en we willen gedeeltelijk afwijken van de gangbare paden. De reisgids maakt me wel een beetje nerveus, op vrijwel elke pagina wordt gewaarschuwd voor overvallen, en welke plekken je beter kunt vermijden.

Reizen door Guatemala betekent vroeg uit de veren. Om 3 uur `s nachts komt het openbaar vervoer al op gang tussen de verschillende dorpen. Wij willen zo min mogelijk gebruik maken van toeristenbussen, reizen zoals de gemiddelde Guatemalteek reist, dus met de chickenbus (la camioneta), vaak prachtig beschilderde oude Amerikaanse schoolbussen. De wegen zijn over het algemeen goed en op veel plaatsen wordt aan de weg gewerkt, onverharde wegen worden geasfalteerd. Het belang van een goede infrastructuur wordt door de autoriteiten ingezien. Het opkomende toerisme speelt daarbij een belangrijke rol.

Woensdag 11 oktober nemen we de bus naar Antigua, via Guatemala City, totaal 8 uur bussen. Antigua is een prachtig oude Spaans koloniale stad, de vroegere hoofdstad van Guatemala, totdat besloten werd Guatemala City de nieuwe hoofdstad te maken, na een aantal verwoestende aardbevingen. De Spaanse belangen van heel Centraal Amerika werden tussen 1543 en 1773 vanuit Antigua behartigd. Het centrum is een groot museum, de gerestaureerde of geruïneerde kerken, de straten bedekt met kinderkopjes, de vervallen paleizen, de binnenhofjes met hun tuinen, balustraden en pilaren, de terrasjes, restaurantjes. Super romantisch en erg gezellig. Hier zouden we wel een tijdje kunnen zitten, misschien eindelijk eens Spaans leren? Er zijn vele toeristenwinkeltjes waar we langs slenteren, met achter de toonbank kleine Maya vrouwtjes die er prachtig uitzien in hun traditionele kleding. Ze zijn vaak zo klein dat ze nauwelijks boven de toonbank uitkomen.

12 Oktober is een feestdag, herdacht wordt dat Christopher Columbus de Nieuwe Wereld ontdekte. Met muziek, dans en maskers wordt in het Parque Central de ontmoeting tussen Indianen en blanken gevierd en gaan er papieren ballonnen met brandende kaarsen de lucht in. Dit is vast geen feestdag voor de Maya`s, vanaf die dag begint eigenlijk hun eeuwen durende vervolging.

Vanuit Antigua maken we een uitstap naar de Vulkaan Pacaya. Om 6 uur `s ochtends, in groepsverband, want, volgens zeggen is het te gevaarlijk om op eigen gelegenheid te gaan in verband met overvallen. Wel, onze gids doet zijn eigen trip zonder op iemand van ons te letten. Het is een flink steile klim van 2 uur naar ongeveer 2600 meter, maar heel bijzonder en flink heet wanneer je tussen de gloeiende lava loopt. Zoiets zou in Nederland nooit toegestaan worden, een uitglijder en je kunt als barbecue worden geserveerd. We klimmen samen met de 20 jarige Nederlandse Elise naar boven. We kunnen haar net bijhouden, maar het is erg gezellig.

In Antigua komen we zeker terug, maar nu willen we naar het Meer van Atitlan, een kratermeer op 1500 meter hoogte, omgeven door 3 vulkanen. Na een busrit van 5 uur naar Panajachel brengt een lancha ons naar een prachtig hotel aan het meer, La Casa del Mundo, boven op een klif. Elke kamer is anders ingericht, met verschillend uitzicht. We blijven een aantal nachten en verhuizen een paar keer. Dit hotel ligt werkelijk op een toplokatie, het uitzicht is spectaculair. En we hebben geluk, elke ochtend vroeg zijn de vulkanen in al hun glorie te zien dankzij een stralende zon, in de loop van de dag verdwijnen ze geleidelijk achter flarden wolken.

`s Avonds dineren we bij kaarslicht aan een lange tafel, samen met de andere gasten. In het halfduister kunnen we slechts gissen wat ons voorgeschoteld wordt. Ook hier hebben we gezellige avonden met een Nederlands stel.

Met de lancha maken we verschillende tripjes naar dorpjes langs het meer. Evenals met bussen is bij bootjes het begrip vol in Guatemala onbekend. Als volgens mij de grens allang bereikt is, kun je het aantal passagiers nog rustig verdubbelen. De waterlijn zakt steeds verder weg en steeds meer golven slaan over de rand. Het water staat tot aan onze enkels, maar het schijnt niemand te deren. Met het ophangen van een lap plastic wordt nog enigszins geprobeerd het binnenspoelen van nog meer water te beperken.

Via Panajachel gaan we een dag naar Chichicastenango, waar twee maal per week de grootste en beroemdste markt van Guatemala gehouden wordt. We kunnen het niet laten een paar met de hand geweven en geborduurde lappen en kussens te kopen, met afbeeldingen van de Maya kalender. De Rooms Katholieke kerk, gelegen op een heuveltje, wordt druk bezocht. Binnen is geen enkel beeld van Jezus, wel afbeeldingen van Maya goden. Op de trappen van en binnen in de kerk voeren Maya`s hun rituelen uit, een indrukwekkende smeltkroes van christelijke en maya gebruiken. Mobiele telefonie is tot in de armste gebieden doorgedrongen, want in de kerk hangen briefjes met het verzoek de telefoon uit te schakelen!

Onze volgende bestemming is Todos Santos, een Mayadorpje gelegen op ongeveer 2500m hoogte in het Cuchumatanes gebergte. De in aanvang verharde weg verandert al snel in een zandweg langs soms steile afgronden. Bij vertrek is de bus vol, wat inhoudt dat alle stoelen bezet zijn, maar onderweg komen er steeds meer mensen bij. Nee wordt niet verkocht, zoals we inmiddels weten. Uiteindelijk zitten er mensen op het dak tussen de bagage, hangen er mensen aan de achterkant en de deuropening en de rest vouwt zich over de zittende passagiers heen. Vrouwen met kinderen op de rug worden regelmatig tegen het plafond gedrukt, onmogelijk het aantal passagiers nog te tellen. Blijkbaar is het geen gewoonte om voor ouderen op te staan. Maar niemand klaagt, ook de kip niet die bij onze oude achterbuurvrouw op schoot zit.

Deze weg, die over een pas op 3700 m. hoogte kronkelt, is pas 40 jaar geleden aangelegd. Tot die tijd lag Todos Santos volledig geïsoleerd van de rest van de wereld. De omringende bergen zijn nogal kaal vanwege de houtkap, er wordt gekookt en verwarmd op hout, het kan flink koud zijn op deze hoogte. Onderweg zien we regelmatig Maya`s lopen met grote kannen water op het hoofd. Van de vaak getekende gezichten valt af te lezen hoe zwaar het (over)leven is, hoog in deze bergen.

Een reden voor ons om naar dit dorpje te gaan is dat dit een van de weinige plaatsen in Guatemala is waar iedereen, jong, oud, man, vrouw, in traditionele Maya kleding loopt, als in Staphorst, maar dan anders! De vrouwen zien er prachtig uit in hun kleurig geborduurde huipiles (blouses) en hebben over het algemeen een vriendelijke en aantrekkelijke uitstraling. De mannen zien er stoer uit in hun rood gestreepte broeken met daaroverheen een soort zwarte broekrok, zwarte pandjesjas of witgestreept jack met gekleurde kraag, en een rieten hoed met een geborduurde rand van stof, alles kenmerkend voor dit gebied en met een eeuwenlange traditie.

We vinden een eenvoudige kamer voor de nacht, met een fonteintje buiten om ons te wassen. Onze tandjes poetsen we met regenwater en de stroom valt regelmatig uit.

De volgende dag is marktdag en vanuit omringende dorpen komt men naar Todos Santos. Vanaf een iets hoger gelegen punt kijken we uren gefascineerd naar het gekrioel onder ons, en Maarten kan niet ophouden met foto`s maken. Tegen 13.00 uur wordt het op de markt rustiger, maar qua vervoer wordt het een gekkenhuis, iedereen gaat weer huiswaarts met al zijn inkopen of onverkochte waar, meestal in heel grote zakken. Sommigen moeten naar nog hoger in de bergen, soms lopend met de boodschappen op `t hoofd of met een band over het voorhoofd die de boodschappen op de rug helpt te ondersteunen. Anderen staan in de laadbakken van vrachtwagens, een uitpuilende minibus of de chickenbus. Elk plekje wordt volgestouwd. Een speenvarken ligt wild spartelend in een juten zak boven op het dak van de chickenbus en krijst klagelijk.

Vanaf een uur of drie wordt het stil in het dorp, zelfs de jonge schoenpoetsertjes weten niets anders meer te doen dan een spelletje te kaarten. Voor de mannen is het tijd voor een biertje in de plaatselijke bar, het is zaterdagavond.

Als we terug naar ons hotel lopen, komen we langs een gevangenis, die bestaat uit twee donkere holen met tralies ervoor. Vele dorpsgenoten gluren nieuwsgierig naar binnen. Beiden zijn bezet, een door een man en de andere door een vrouw. Bij de aanblik lopen rillingen over mijn rug. `s Avonds, als we in bed liggen, horen we een eindeloos jammerlijk gezang. Vanuit de gevangenis? Het gejammer gaat me door merg en been.

Om 3.30 uur de volgende ochtend beginnen hanen te kraaien, honden te blaffen, varkens te krijsen, koeien te loeien, ezels te balken, kortom, een wekker is overbodig.

Staan weer vroeg naast ons bed, de bekende overvolle (zelfs op zondag) bus brengt ons in 2 uur terug naar Huehuetenango met maar 1 pechstop. Ons idee is om dwars door de Highlands naar Coban te reizen. Volgens onze 4 jaar oude Lonely Planet doen we daar 3 dagen over, maar het schijnt tegenwoordig in twee dagen te kunnen. Bij aankomst in Huehuetenango kunnen we (mazzel!) meteen overstappen op de volgende camioneta naar Aguacatan, waar we na een uur stapvoets dwars door de bedrijvige zondagmarkt rijden. De vrouwen hier dragen weer heel andere klederdracht, feller gekleurde rokken met wijdvallende witte blouses, ziet er Spaans uit. Na een uur wachten brengt een minibusje ons in een uur naar Sacapules, waarna we onze weg met weer een ander busje vervolgen naar Nebaj, waar we de nacht willen doorbrengen. Een ongelooflijke trip, we blijven maar klimmen, klimmen, klimmen, en worden getrakteerd op prachtige vergezichten.

Als wij aankomen is de markt afgelopen, wat rest is voornamelijk afval en rotte luchtjes. Voor de straathonden begint de pret nu, zij genieten van al dat afval.

Tijdens de Burgeroorlog (60 er jaren tot 1996) was dit een gebied waar rebellen zich verscholen, het ligt geïsoleerd en is moeilijk bereikbaar. Hele dorpen werden uitgeroeid door de militaire junta. Vele Maya`s vluchtten in die jaren naar de jungle in de kustgebieden, maar keren langzaamaan weer terug.

Al sinds de Spanjaarden begin 1500 Guatemala binnenstapten worden de Maya`s stelselmatig achtergesteld, terwijl ze meer dan de helft van de bevolking uitmaken. Ze behoren tot de armste mensen in het land. Hun levensverwachting ligt 17 jaar lager dan voor hun niet Maya landgenoten, te triest voor woorden. Maar er is hoop, de recente aandacht voor betere scholing en gezondheidszorg bereikt ook langzaam deze gebieden. En ironisch genoeg is dankzij de tradities van de Maya`s het toerisme groeiende.

We hebben, dachten we, toch goed geïnformeerd naar de vertrektijd richting Coban, maar het is niet onverstandig vroeger te komen, luidt het advies. Wel, om 4.30 bezetten wij de laatste twee stoelen in de chickenbus die dadelijk wegrijdt. Had die aardige mevrouw gisteren het niet over een minibusje om 5.00 uur? Onderweg blijven we maar mensen oppikken, het is aardedonker. De bus raakt weer tjokvol, met z`n negenen op twee bankjes. Ik zit dubbelgevouwen tussen Maarten en een vrouw met twee kinderen, waarvan er een half over mijn twee tassen op mijn schoot ligt, en de ander plotseling moet overgeven. Moeder duwt net op tijd een trui onder de mond van het kind. En nog steeds gaat het inladen gewoon door.

Af en toe gaat het licht aan zodat de passagiers kunnen betalen. Hoe is ons een raadsel, maar de conducteur lijkt altijd precies te weten wie wel of niet betaald heeft.

Om de mensen achterin te bereiken, klimt de man via de achterdeur (nooduitgang) naar binnen, en slingert via de handgrepen aan het plafond als een aap naar voren, met in een hand een stapeltje bankbiljetten.

Na een uur stopt de bus in een nauwelijks verlicht gehucht, waar zijn we? Maar hij rijdt alweer. Maarten informeert bij onze achterbuurman en die vertelt dat we eruit hadden gemoeten! Dan wordt het luid roepen tegen de chauffeur om te stoppen, en zo snel als de omstandigheid het toelaat wringen we ons met rugzakken en al een weg naar buiten. Een sprong en daar staan we dan, nog steeds in het donker. Een toevallige passant vertelt ons dat we een stuk terug moeten lopen voor de volgende bus. Hebben we misschien toch een bus te vroeg genomen? Om 6.00 uur arriveert inderdaad ons busje, maar niet voor 7.00 uur vertrekken we met een volle bak. Na 20 minuten staan we al weer stil wegens wegwerkzaamheden. Na ruim een uur kunnen we weer verder en onderweg pikken we natuurlijk iedereen op die maar mee wil. Om 9.00 uur arriveren we in Uspatan, voor ons laatste busje van vandaag. Nog 3 uur te gaan, maar dat worden er 4,5. Deze chauffeur is een bumperklever, houdt een wedstrijdje met een ander busje om klantjes op te pikken, over de stoffige hobbelige kronkelende zandweg, mijn rug vindt het niet fijn. Bij aankomst zijn we allemaal een paar tinten lichter, de mooiste vergezichten van Guatemala hebben wij slechts door een wolk van stof gezien. Over de laatste 110 km vandaag hebben we ruim 9 uur gedaan!

In Coban vallen we ineens terug in de westerse wereld, andere sfeer, minder aantrekkelijke mensen, weinig Maya`s, wel toeristen. We huren een zeer ruime sfeervolle kamer in een oud Spaans koloniaal hotel met een tuin vol sinaasappelbomen en hangmatten.

Op 75 km ten oosten van Coban liggen Semuc Champey en de grotten van Lanquin. Daar wil Maarten graag naar toe. Met vier andere toeristen maakt hij een zeer geslaagde dagtrip. Ze klimmen via touwladders door watervallen, zwemmen in heerlijk koele poelen en kruipen door een onverlichte grot met vleermuizen. Ik blijf achter, voel me niet fit genoeg.

Na een aantal dagen wordt het tijd verder te gaan. We moeten natuurlijk naar Tikal, met zijn wereldberoemde Maya ruines. Met een shuttle rijden we naar Flores, via Chisec en Sayaxche, waar een veerpont ons over de rivier brengt. De pont wordt aangedreven door twee grote buitenboordmotoren in een ton, bevestigd aan de zijkant van de pont. Vanuit de ton kan de stuurman de pont alle kanten op bewegen, een ingenieus systeem.

Om 3 uur de volgende ochtend wekken we de nachtwaker om de buitendeur van het hotel voor ons te openen. Een busje pikt ons op en na ruim een uur rijden bereiken we met een aantal andere slaperige toeristen Tikal. We lopen met de gids en zaklantaarns door de donkere jungle, beklimmen de hoogste tempel, en zitten vervolgens muisstil op de trappen te wachten op wat komen gaat.

Het wordt een prachtige dag! De zon komt op als een rode bal en boven de jungle komen langzaam uit de ochtendnevel twee toppen van Maya tempels tevoorschijn. De warme gloed van de zon en de gedachte aan die oude indiaanse beschaving, samen met steeds meer junglegeluiden van brulapen en exotische vogels, maken het ontwaken van de jungle een spectaculair en indrukwekkend schouwspel.

Waar we ons over blijven verwonderen, als we de omvang van deze ruinestad en de vele tot wel 70 meter hoge tempels zien, is hoe de Maya`s dit hebben kunnen bouwen. Ze leefden eigenlijk in het Stenen Tijdperk, hadden geen ijzeren gereedschappen en gebruikten ook geen lastdieren. Ze kenden zelfs het wiel nog niet. Wel hadden ze een zeer uitgebreide kennis van astronomie en ontwikkelden ze een accurate kalender. Een indrukwekkend volk!

Na een paar dagen Flores en Santa Elena rest ons de reis terug naar de Rio Dulce, deze keer met een luxe airconditioned bus, lui achterover leunend in verstelbare vliegtuigstoelen.

Terug aan boord zijn we nog een paar weken bezig met allerlei klussen. De zeilen worden weer aangeslagen, apparatuur gecontroleerd, er wordt gelakt en de boot glimt weer met een nieuwe waslaag. Gelukkig is de temperatuur een stuk aangenamer, nu officieel de regentijd is afgelopen. Het plan is om half december te vertrekken richting Belize en Mexico, waar we in januari Veroni, Agnes en Martin hopen te treffen. Helaas tekenen zich voor ons donkere wolken af in Nederland, de vader van Maarten is ernstig ziek en het is niet onwaarschijnlijk dat onze plannen er op korte termijn heel anders zullen uitzien. De komende dagen zijn kritisch, dus we stellen ons vertrek onder de huidige omstandigheden nog uit.

Liefs van Maarten en Yvonne

PS Je kun je onze actuele positie zien op http://tracker1.reperion.com/GMAP.aspx?name=seaoftime nu nog een stip, maar als we varen is ook onze afgelegde route te zien!

Voor de echte techneuten kan dit ook in Google Earth: ga via de menuoptie “Add” naar “Network Link” en typ http://tracker1.reperion.com/images/seaoftime.kml bij “link” en geef bij “name” ons een leuke naam.

En als je Skype gebruikt: onze username is (hoe kan het ook anders): seaoftime. Als we online zijn kun je ons kosteloos bellen.

Het zijn allemaal gimmicks van Maarten, maar we leven nu eenmaal in de 21e eeuw!


Flessenpost 25, Guatemala, Honduras en Panama

2007-01-01 to 2007-05-03

Lieve allemaal,

Op Paaszondag, nu alweer een paar weken geleden, drijven we met 2-3 knopen snelheid langs de kust van Bocas del Toro, West Panama, terwijl Bach`s Matthäus-Passion de serene rust overstemt. Toch een beetje Pasen dus. Het landschap is dramatisch mooi, aan de horizon vage silhouetten van hoog vulkanisch gebergte, terwijl om ons heen overal kleine groene eilandjes de navigator bij de les houden. Donkere wolken versterken het contrast van de vergezichten, soms met wat wind, maar de meeste tijd met slechts een licht briesje, net genoeg om wat verkoeling te geven in deze vochtige tropische omgeving. We hebben wel anders meegemaakt, maar daarover later.

Het is weer even geleden dat we wat van ons lieten horen. In december schreven we de laatste algemene mail, terwijl we de boot in Guatemala klaar maakten voor een nieuw seizoen in the Caribbean. Er waren toen echter al berichten uit Nederland dat het niet goed ging met mijn vader, zijn al jaren sluimerende leukemie begon het 81 jarige lichaam steeds meer te ondermijnen.

Uiteindelijk besloten we vlak voor Kerst toch naar Nederland te vliegen. Gelukkig klom mijn vader opnieuw uit een diep dal en het was heerlijk om met z`n allen rond zijn bed te zitten. Hijzelf leek ook erg opgelucht ons te zien. We hadden een prima Kerst, voor het eerst sinds 4 jaar weer met Veroni en familie in Nederland, rond echte kerstbomen.

Met pa ging het steeds beter, zodat we met Oud en Nieuw besloten naar Groningen te gaan, om in onze `roots-stad` met vrienden 2007 in te swingen, en weer eens echt vuurwerk te zien. Geweldig was het!

Daarna ging het allemaal vrij snel, pa z`n gezondheid verslechterde wederom en het was zijn uitdrukkelijke verzoek om rustig te mogen inslapen, geen levensverlengende handelingen meer aan zijn lijf! Hij had eindelijk vrede met de eindigheid van het leven, misschien ook omdat al zijn dierbaren dicht bij hem waren. We zaten per toerbeurt aan zijn ziekenhuis bed, en uiteindelijk is hij 9 januari heel rustig overleden.

Er volgde een emotionele en drukke tijd, maar samen met Yvon en mijn twee zussen Petra en Sylvia hebben we alles in perfecte harmonie kunnen regelen. Ik moet er niet aan denken als we door omstandigheden niet of te laat in Nederland zouden zijn geweest, hoewel het de keerzijde van ons reislustige leven had kunnen zijn. Gelukkig is het zo niet gelopen, ben daar erg dankbaar voor! Maar laat ik mij op deze plaats concentreren op onze omzwervingen.

OK, 11 februari zijn we weer op de boot in Guatemala. We hadden oorspronkelijk plannen om via Mexico en Florida naar de Bahama`s te zeilen, en dan door te gaan naar Curacao, maar omdat ons seizoen nu wat korter is geworden besluiten we naar Panama te gaan en voor het orkaan seizoen weer in Guatemala terug te komen, zodat we volgend jaar onze plannen voor dit jaar kunnen uitvoeren. In een kleine week zijn we zeilklaar, omdat we de boot niet helemaal hadden afgetuigd in december.

We motoren, na een kort verblijf op Lago Izabal om alle apparatuur te controleren, de 20 mijl richting Livingston. We willen in een van de zijarmen van de Rio Dulce voor anker om de volgende ochtend vroeg uit te klaren. De kaart geeft geen detail over diepte, maar het lijkt allemaal diep genoeg. We hebben een redelijke gang als de dieptemeter van 7 meter ineens naar 1 meter gaat, en we lopen stevig vast in vette klei. Op de motoren achteruit slaan levert niets op. Terwijl het tij langzaam zakt breng ik met de bijboot een anker uit als extra trekhulp. We draaien de anker lijn snaarstrak op een lier, maar ook samen met onze twee motoren komen we geen centimeter van de onderwaterberg af. Via de marifoon roep ik kennissen op om te vragen of zij weten wanneer het hoogwater is. Jurriën, een andere kennis, en medeeigenaar van het Nederlandse Sun Dog cafe, vangt ons gesprek op en zegt toe om met een lancha met een buitenboord motor van 110pk te komen helpen. Als na ongeveer een uur de lancha arriveert blijken zijn toegevoegde pk`s helaas ook niet voldoende te zijn.

Er komt ook nog een vriendelijke Amerikaan langs. Nu hebben we bij elkaar meer dan 250pk en het uitgebrachte anker. En ja hoor, heel langzaam komen we los, in een grote wolk van modder water. Het blijkt dat overal om ons heen vrij water is, behalve die ene bult midden op de rivier! En die hebben wij gevonden, knap werk schipper! We hebben nog veel moeite om het anker omhoog te krijgen, welke zich erg diep in de modder had ingegraven. Maar nadat we de dorstige kelen rijkelijk met bier hebben gelaafd en iedereen hartelijk hebben bedankt gaan we een stukje verderop voor anker. We zijn weer op reis en de avonturen zijn weer begonnen....

We zeilen via Sapodilla Cays in Belize naar de Bay Islands van Honduras, eilanden die we ook vorig jaar aandeden. We hoppen langs de eilandjes en vinden steeds weer nieuwe anker plaatsen in beschutte baaien, beschermd door riffen aan de zuidzijde. Uiteindelijk belanden we in Guanaja, het meest oostelijke eiland van de Bay Islands, waar we moeten wachten op een `weather window`, om de trip naar de Vivorillo Banks te kunnen aanvangen, recht tegen de heersende winden in.

Hieronder een stukje mail van Yvonne aan Veroni over deze trip:

Wij liggen rustig helemaal alleen voor anker in prachtig turquoise water achter een rif met een paar muggenpoepjes van eilandjes, waarvan er één bewoond wordt door een bewaker. Een paar maanden per jaar krijgt hij gezelschap van een paar vissers die de rest van de tijd aan de kust van Honduras wonen. Zij zijn alleen maar geinteresseerd in het vangen van haai, wat ze met gewone visnetten doen. En toevallig is het momenteel blijkbaar de tijd om op haai te jagen. We lagen nog nauwelijks of het eerste bootje kwam langs met een stel flinke haaien. We hadden zelf juist een grote Wahoo van 1.35m gevangen en waren dus niet geinteresseerd. We gaven ze als troost een pakje sigaretten. In de loop van de dag kwamen natuurlijk ook de andere vissers vanaf het eilandje langs om sigaretten te scoren.

Maar laat ik bij het begin beginnen.

De gehele planning van de zeiltrip van Guanaja naar Vivorillo Banks (155 mijl, maar bijna 200 met de stroom tegen, op en neer naar Engeland), had te maken met het verwachte `front`. De baai waar we lagen, lag vol met Amerikaanse zeilers die op het `juiste` moment wachtten om te vertrekken. Sommigen wachtten al meer dan twee weken. Het front betekent sterke wind uit het noorden vaak gepaard gaande met hevige regenval. De meningen over het moment dat het front zou gaan passeren waren verdeeld. Na een front blijft de wind nog een tijdje uit het noorden komen, daarna draait hij langzaam naar het oosten en is er weer sprake van de gebruikelijke passaatwind. Dat is niet handig als je zeilend naar het oosten wilt.

Papa wilde dus gebruik maken van deze tijdelijke noordenwind.

De baai laten we in diepe rust achter als wij vertrekken met een stevige wind van zo`n 25 knopen (windkracht 6) en het belooft een grauwe regenachtige dag te worden.

We zijn nog niet de baai uit of de golven zijn meteen heel steil en hoog, en ze komen van twee verschillende richtingen. We stuiteren door en over het water, slingeren alle kanten op. Binnen valt niet te zijn als je niet ziek wilt worden, maar buiten is ook niet fijn, de kuip wordt overspoeld door het vele zilte nat. De wind loopt op tot 37 knopen, en we gaan als een speer door het water, tot 11 knopen, zelfs met dubbel gereefd grootzeil en gedeeltelijk ingerolde genua (voorzeil).

Zelf ga ik al vrij snel binnen op de bank liggen, voel me katterig. Het vreselijke gebonk van de golven die tegen de onderkant van de boot slaan in combinatie met allerlei zaken die niet voldoende zeevast gezet zijn (dat hoefde toch niet bij een catamaran?) en met veel kabaal de grond bereiken. Het geluid gaat me door merg en been, maar het is om meerdere redenen niet het moment om hier iets aan te doen.

Dan een harde knal, de val van de screacher raakt los (er schiet een snap shackel zomaar open!)en dit grote voorzeil begint over het voordek alle kanten op te zwiepen. Papa wil naar voren om het enorme zeil proberen vast te zetten. Hij is aangelijnd, haakt zichzelf vast, en ik kijk vanuit de kajuit toe en ben bang, doodsbang. Terwijl hij bezig is de screacher met stukken lijn vast te sjorren aan de reling, verdwijnt het voordek inclusief papa continue volledig!! in de golven. Proestend, het zout uit de ogen wrijvend, komt hij dan weer even tevoorschijn om z`n werk voort te zetten. Door al het zeewater blaast zijn reddingsvest ineens automatisch op, maar loopt vervolgens vrijwel direkt weer leeg. Lek als een mandje, da`s fijn, die moeten we allemaal ff checken! Ik vind het verschrikkelijk om te zien en het lijkt eindeloos te duren eer hij klaar is. Terwijl ik over m`n toeren ben, reageert hij vrij rustig, het moest gewoon gedaan worden, ok ok. Wat mij betreft, ik heb me met deze boot tijdens een zeiltrip nog nooit zo ellendig en machteloos gevoeld.

Later op de dag wordt dezelfde actie herhaald om de boegspriet vast te zetten, die los raakte en onder de boot klapperde.

Tegen de avond krijgen we een gast, een klein vogeltje komt schuilen. Hij vliegt zeer doelbewust naar ons toe om mee te liften, en laat direkt merken dat hij vastbesloten is niet buiten, maar binnen de nacht te willen doorbrengen. De eerste keer zetten we het beestje liefdevol doch beslist weer buiten, maar hij blijft pogingen ondernemen en als ik een soepje ga opwarmen maakt hij meteen van de gelegenheid gebruik om weer naar binnen te vliegen. Hij nestelt zich heel stilletjes in de fruitmand op de bar. Ik kan hem geen ongelijk geven en we laten hem. De volgende ochtend verlaat hij ons lekker uitgerust bij het krieken van de dag.

Na ongeveer 15 uur zeilen, begint de wind iets te kalmeren en de zee wordt iets minder onvriendelijk. Wel blijven de regenbuien komen en de zoute golven spoelen nog steeds met regelmaat over het dek. Ik heb nog steeds een dikke knoop in m`n buik van de spanning en ben niet een echte hulp voor de kapitein, hij is solozeiler op deze trip.

De volgende ochtend ziet de wereld er heel anders uit, het zonnetje schijnt, de wind gaat wat meer liggen, komt nu uit het oosten, recht op de neus, dus de rest van de trip wordt kruisend vervolgd.

Om 8 uur, tijdens het Caribbean Net, (een radio net voor zeilers van Florida tot Cartagena, iedere ochtend via de korte golf) wordt er bezorgd naar ons geinformeerd. We horen dat twee andere boten die de dag voor ons vertrokken, teruggekeerd zijn naar Guanaja, een van de twee kreeg schade door het zware weer en maakte water. Blijkt dat een paar uur na ons nog een boot vertrok die eveneens omkeerde.

Na aankomst nemen we de schade op, die valt uiteindelijk wel mee, maar we zijn lang bezig om de boel weer op orde te krijgen.

Via het Radio Net horen we vanochtend (dus drie dagen na ons vertrek) dat een hele groep boten nu deze kant op komt. Ik denk dat zij een veel rustiger trip hebben, ook al doen ze er misschien twee maal zo lang over en dan motorzeilend. Allemaal Amerikaanse angsthazen volgens papa, tja, wat zal ik er nog van zeggen, ik ben ook een angsthaas. Een ding is zeker, deze trip zal ik niet snel vergeten.

Het goeie nieuws is dat we, als het goed is, het ergste gedeelte naar Panama gehad hebben, we hoeven niet meer recht tegen de wind in.

Aldus Yvonnne.

Al met al heeft de boot zich prima gehouden, en we waren in record tijd zeilend op onze bestemming, maar de trip was niet relaxed. De wind was stevig maar niet echt het probleem. Het waren de steile kruiszeeën die voor al het ongemak zorgden. Moet ik toch niet te vaak doen, anders dreigt er beslist muiterij! Helaas is het ene front sterker dat het andere en dat is niet altijd te voorspellen.

Vanaf Vivorillo`s zeilen we samen op met twee andere multi hulls. Bij vertrek is er wederom discussie over het juiste moment van vertrek, en de groep monohulls wacht rustiger weer af. We hebben echter een perfecte trip (ook volgens Yvon) naar Providencia, een Colombiaans eiland 130 mijl voor de kust van Nicaragua. Deze kust is niet echt veilig vanwege gevallen van piraterij in het verleden. We varen dan ook ruim uit de kust, zonder navigatie verlichting en houden op een niet-standaard marifoon kanaal gedurende de nacht kontakt met elkaar. Alles gaat prima.

We gaan voor anker op Isla Providencia, een van de mooiste eilanden die we ooit zagen! Kan zo een eiland in de Pacific zijn, hoge groene vulkanische bergen omgeven de prachtige baai. De inklaring gebeurt door een speciale agent, die, terwijl ook port captain, customs, en immigratie aan boord zijn, de Spaanse formulieren in een rap tempo voor ons invult.

`s Avonds eten we aan de wal met de bemanning van de beide multi hulls. Het wordt een waar feest met de jonge Canadezen en Amerikanen van rond de 25 en die avond luidt een periode in van veel drank en weinig slaap. We voelen ons bijna weer 20 jaar jonger! We huren scooters (geen id of borg nodig!) en scheuren over de enige weg die rond het eiland gaat. Het toerisme heeft nog maar op beperkte schaal deze parel in de Caribische zee ontdekt, dus geen luxe resorts. Wel eindeloze maagdelijke stranden en kleurig geverfde huisjes met rode daken. De Colombiaanse regering heeft voor de 5000 bewoners een flinke pot met centjes beschikbaar gesteld om alles op te knappen, nadat het eiland onlangs door een orkaan werd getroffen.

Onze nieuwe vrienden hebben haast, ze moeten voor verschillende afspraken spoedig in Panama zijn. Omdat het zo gezellig is, besluiten we na drie dagen samen met hun te vertrekken, richting Isla San Andres. Dit is ook een Colombiaans eiland, 60 mijl zuidelijker, toeristischer, met vooral in het hoofdstadje veel tax-free winkels. Maar het eiland zelf is weer van dezelfde schoonheid als haar kleine zusje. Ook hier genieten we op scooters van de natuur en houden we het tempo van party en drank redelijk goed bij. Ook dit eiland laten we na 3 dagen achter ons, om op spinnaker voor het lapje naar West-Panama te zeilen.

Als we in Bocas del Toro aankomen nemen we afscheid van de jongens. Het was een geweldige tijd, maar nu moeten we het toch echt even wat rustiger aan doen! Hopelijk komen we Alan, Brian, Jonny, Luke en Paul ooit nog eens tegen.

Bocas del Toro is een gebied dat erg in opkomst is. Veel natuur liefhebbers hebben dit tropisch regenwoud, het domein van de Ngöbe-Buglé Indianen, recent ontdekt. We liggen voor anker voor het dorpje, waar vele kleine hotelletjes en gezellige restaurantjes zijn en het is een drukte van belang met lancha`s die lokalen en toeristen vervoeren naar de vele eilandjes in de omgeving.

Nadat we weer een beetje zijn bijgekomen laten we de boot voor anker achter en nemen een lancha die ons met hoge snelheid naar het vaste land brengt, vanwaar we met een bus in 5 uur naar David reizen, in de zuidelijke provincie Chiriqui, grenzend aan de Stille Oceaan en Costa Rica. Deze reis gaat (ik blijf maar in superlatieven spreken) over hoge bergruggen met oneindig ongerepte natuur en onwaarchijnlijke vergezichten. Dat dit allemaal nog bestaat!

In David huren we voor een week een auto en trekken van hotel naar hotel, van hoog in de koele bergen tot aan de zwoele stranden van de Pacific. Dit gebied heeft naast de jungle ook grote delen met grasland en rustig grazende koeien, zoals in de Ardennen of Zwitserland! We raken steeds meer verliefd op Panama! Relaxte mensen, super natuur, prima infra structuur, heerlijk eten en lekker goedkoop.

En zo zeilen we drie weken later, rond Pasen, verder oostwaarts langs de Panamese kust, met tijdens een maanloze nacht een betoverende licht show van een grote groep dolfijnen voor de boeg, die als kometen felgroen fonkelende banen van fluoriserende algen in het heldere water doen oplichten. Pure magic!

De natuur is steeds overweldigend, zoals ten anker op de Rio Chagres, vlakbij de Gatun sluizen van het Panama Kanaal. We liggen midden in de jungle, met overal om ons heen brulapen en andere oerwoud geluiden. Er moeten ook krokodillen zitten, maar die hebben we nog niet gespot. En dan vlak bij de dam ineens een enorm cruise schip dat schijnbaar over de toppen van de bomen vaart! Wat een contrast.

Over contrast gesproken. Vanaf de Rio Chagres, waar we de enige boot zijn, varen we in drie uur naar Colon, de ingang van het Panama Kanaal. Ineens zijn we omgeven door zo`n 20 langzaam varende of ten anker liggende oceaan reuzen. We kruisen met ons mini scheepje tussen enorme containerschepen en supertankers. En als we tussen de twee lange havenhoofden naar binnen zeilen is het een enorme drukte van af en aan varende pilot bootjes en water taxi`s, overal giga schepen en aan de kades grote bedrijvigheid van moderne kranen die containers overladen. We zijn ineens in een totaal andere wereld beland!

We gaan voor anker bij de Panama Yacht club en slaan de drukte met een borrel in de hand gade. Hier liggen ruim 30 jachten voor anker, die waarschijnlijk door het kanaal gaan. Zeker degenen die volgehangen zijn met in plastic gewikkelde autobanden, een van de vereisten om door het kanaal te mogen.

Na een paar dagen verkassen we naar de Shelter Bay Marina, een nieuwe jachthaven, waar we de boot achterlaten voor een bezoek aan Panama City, aan de andere kant van het kanaal.

Met een luxe touringcar (airco en video) zijn we voor $2,50 pp na 2 uur in Panama City. Een mega stad aan de Stille Oceaan met een skyline bijna als van Manhattan. We nemen een hotel in het centrum van de stad, midden in het uitgaans gebied, met vele goedkope restaurantjes en terrasjes à la Parijs. Op het dak van het hotel hebben we `s avonds naast het zwembad een geweldig uitzicht op de imposante torenflats en het drukke verkeer. We laten ons vertellen dat Panama City weinig criminaliteit kent en vele Amerikanen vestigen zich hier als pensionado`s. De multi culturele bevolking (een erfenis dankzij het graven van het kanaal) is erg vriendelijk en we voelen ons helemaal thuis. We informeren uitgebreid over de mogelijkheden om een appartement te kopen en het lijkt financieel erg aantrekkelijk en nog steeds bijzonder goedkoop. Dit land, zonder een leger, heeft in onze ogen veel te bieden. Misschien een plekje om ons later (gedeeltelijk) te vestigen.....

We bezoeken de oude koloniale stad, die langzaam in oude glorie wordt hersteld en dolen rond in super moderne shopping malls. Het bezoek aan de Miraflor sluizen (de laatste sluizen aan de Pacific kant) is een hoogtepunt en de geschiedenis van het kanaal is uitermate interessant. Ook voor de toekomst heeft Panama grootse plannen met deze belangrijke maritieme verkeersader. Al met al is Panama absoluut niet meer het corrupte midden-Amerikaanse land, zoals ten tijde van dictator Noriega.

En nu zijn we weer op de boot en maken we voorbereidingen om naar de San Blas eilanden te zeilen. Een gebied in oostelijk Panama met 360 eilanden, die min of meer onafhankelijk bestuurd worden door de Kuna Indianen.

Zoals je wellicht kunt opmaken uit deze mail gaat het prima met ons, de sfeer is ontspannen en we zijn beiden happy.

Hopelijk gaat het ook goed met jou en is het genieten van het mooie lenteweer in Nederland. Misschien groeien bij jullie in de toekomst ook wel palmbomen!

Liefs van Yvonne en Maarten a/b Sea of Time, Colon, Panama


Flessenpost 26, Panama en terug naar Guatemala

2007-05-04 to 2007-07-21

We hebben onze tassen weer uitgepakt in Amsterdam, in ons huisje aan het Waterlooplein!

Het is geweldig om op een boot een nomaden bestaan te leiden, maar het is ook erg lekker er `s nachts niet uit te hoeven omdat een stevige onweersbui overtrekt en het anker kan gaan krabben.

Op één dag zeilen van de veilige Rio Dulce in Guatemala, bijna weer `thuis`, liggen we omgeven door koraalriffen achter een paar piep eilandjes met de naam Sapodilla Cays, in Belize. `s Middags had ik nog naar het anker gedoken en ik vond dat ze niet lekker ingegraven lag, dus hebben we de boot verplaatst.

Dat blijkt later niet onverstandig. `s Nachts krijgen we de zwaarste onweersbuien van het hele seizoen over ons heen. Om een uur of twee worden we wakker van donkerslagen die wel erg dichtbij inslaan. Buiten is het aarde donker, met striemende regen en een loeiende wind, een ware heksenketel. Flink beangstigend, omdat met winddraaiing je nooit zeker weet of het anker wel houdt, en ik door de duisternis elke orientatie kwijt ben!

Als het anker gaat krabben hebben we maar een verdomd kleine marge om niet op een van de riffen om ons heen te eindigen.

Vooral op zulke momenten zijn we erg blij met de moderne navigatie apparatuur. We staren nerveus twee uur lang naar onze virtuele realiteit: een klein rood stipje op het computerscherm, in de hoop dat het niet aan de wandel gaat. De ene na de andere squall trekt over met windsnelheden rond de 50 knopen, uit telkens weer andere richtingen. We nemen scenario`s door voor het geval we toch van onze plek komen. Plotseling hoor ik een knal en de boot draait vreemd op de golven. Op het voordek constateer ik dat de bridle (een 2,5cm dikke tros die de ankerketting in het midden van de boot houdt en alle krachten opvangt) finaal door midden is getrokken! Wild trekt de ankerketting nu aan de ankerlier, niet zo goed. In de koude regen kan ik dit bibberend repareren.

Onze laatste mail kwam vanuit Panama, een land waar we steeds enthousiaster over worden. Na twee weken stadsleven in Panama City hadden we allebei wel weer erg veel zin om te gaan zeilen. Met een licht noordwestenwindje en een rustige zee zeilen we langs de prachtig steile groene kust, laverend tussen eilandjes met hier en daar een enkel dorpje. Panama is zo ongelooflijk mooi! We maken een stop achter Isla Grande waar grote schildpadden af en toe even boven water komen en nieuwsgierig rondkijken, voordat ze weer verdwijnen.

In Colon konden we geen diesel tanken omdat het tankstation gesloten was. We hopen hier wat diesel te kunnen kopen, de laatste keer tanken is bijna een jaar geleden. Als we aan een wrakke steiger aanleggen horen we dat er misschien morgen een tankwagen komt, of misschien overmorgen. We willen er niet op wachten. We kunnen wel benzine krijgen voor de bijboot. Een volledig ontmantelde pomp perst wat benzine in onze tank, maar de meeste benzine spuit uit verschillende lekkende leidingen! Verbaast sta ik te kijken hoe die benzine in emmers wordt opgevangen en vervolgens wordt overgegoten in ons tankje. Ongelooflijk, dit moet een keer fout gaan!

Rustig kruisend voor de kust bereiken we de San Blas eilanden, bijna 400 tropische verrassingen barstens vol palmbomen, wit omlijst door verlaten zandstranden. Dit is het domein van de Kuna Indianen, die door halsstarrig vast te houden aan hun tradities nog voor een groot deel leven als in de tijd toen de Spanjaarden dit gebied ontdekten. We liggen drie weken telkens weer in een andere ansicht kaart en genieten van de rust en de schoonheid. De Kuna`s komen regelmatig met hun hele gezin in hun dugouts (kano`s) langszij, om fruit of mola`s (kunstig geborduurde lappen) te verkopen. Ze zijn zeer vriendelijk met een brede glimlach, en vrijwel nooit opdringerig. Onze voorraad snoepjes, pennen en zeepjes raakt op en naast T-shirts delen we ook wat eenvoudige medicijnen uit.

De meeste eilanden zijn onbewoond, maar degene die wel bewoond zijn puilen uit van de rieten hutjes. Er peddelen en zeilen overdag altijd veel bootjes rond die eilanden. Isla Carti is een van de grotere eilanden, dat `s avonds elektriciteit heeft met een enkel lichtje, in tegenstelling tot de meeste andere bewoonde eilandjes, waar om 7 uur het licht uitgaat als de zon ondergaat.

Een handige local had voor ons en het enige andere jacht een speciale avond georganiseerd. Eerst Chichi-beer drinken (zelf gebrouwen bier met een koffie smaak). Daarna Kuna dans, waarbij wij voor het uitgelopen dorp een grotere attractie zijn dan de jonge danseressen voor ons, vooral als we zelf gaan meedansen. Vervolgens een simpele luxe maaltijd met lobster en krab en als hoogtepunt een bezoek aan het `congreso`, op elk bewoond eiland te vinden. Dit is een grote hut, centraal op het eiland, waar elke avond belangrijke dorpsvergaderingen worden gehouden. In het midden van de open ruimte hangen vier hangmatten bestemd voor de chiefs, en aan de zijkant staat een tafel en stoel voor de `secretario`, die af en toe wat aantekeningen maakt. Op die tafel staat ook de enige verlichting, een paar walmend brandende lonten in jam-potjes, gevuld met petroleum. Verder is de ruimte gevuld met houten banken waar de rest van de stam op zit. Vanavond wordt er recht gesproken: een groep meisjes had een ander meisje uitgescholden omdat ze lelijk was en niet kon dansen. Alles verloopt heel democratisch, elke partij kan uitgebreid zijn verhaal doen, terwijl de chiefs rustig languit liggen te luisteren. Zo in het half duister geeft dat een mystiek sfeertje. Uiteindelijk staat een van de chiefs op, en met hem beweegt zijn veel grotere schaduw als de geest van een van zijn voorvaderen over het rieten dak. Hij doet een vurig betoog in het Kuna (voor ons fluisterend vertaald door onze gids), over waarden en normen en bepaalt de boete op vijf dollar per persoon of twee weken de straten (zandpaden) schoonvegen in het dorp. Zo worden er meerdere zaken erg serieus behandeld, allemaal van een minimaal misdadig nivo.

Kuna Yala (het land van de Kuna`s) is een provincie van Panama, maar met een zwaarbevochten hoge mate van zelfbestuur en er is vrijwel geen criminaliteit. `s Ochtends vroeg gaan de mannen in hun kano`s vissen, kokosnoten verzamelen of naar het vaste land om op de plantages te werken. Begin van de middag keren ze terug, en nemen ze tijd om te relaxen samen met de familie. De vrouw is trouwens de baas! Ze zijn arm, maar goedlachs en lijken tevreden. Maar er zijn al enkele tv`s die deze gemeenschap uit hun isolement zullen wakker schudden, met onvoorspelbare gevolgen. Ook de bezoekende jachten zullen onvermijdelijk bijdragen tot een aanwakkerend materialisme en we vragen ons af hoe het er hier over 10-15 jaar zal uitzien.

We hebben, nadat ze meerdere malen werden aangeboden, dan toch twee enorme rode krabben gekocht, een van de weinige gebieden in de Caribbean waar deze voorkomen. Gelukkig deed onze verkoper voor hoe je de poten en grote scharen van het levende dier afhakt en daarna zijn lijf openbreekt voordat het geheel in het kokende water verdwijnt. Je hebt wel wat gereedschap nodig om de harde schaal te breken, maar al dat werk is beslist de moeite waard, een delicatesse!

Na bijna drie maanden Panama moeten we toch echt vertrekken, het orkaan seizoen begint binnenkort en we moeten nog zo`n 1000 mijl terug zeilen naar Guatemala. Gelukkig hebben we zo`n 200 liter diesel kunnen kopen van een Colombiaans vrachtschip. De Colombianen komen hier om cocosnoten op te kopen. In dit gebied zo dicht bij de evenaar komen veel windstiltes voor, en hoewel ik het liefst altijd zeil, is het toch prettig om niet dagen te hoeven dobberen.

De enige plaats om uit te klaren is op Isla Porvenir, maar de Port Captain is er niet. Elke dag belooft men ons dat hij de volgende dag komt, maar pas na vier dagen landt zijn vliegtuigje op de korte landingsbaan en kunnen we het papierwerk regelen. Ik ben om 8 uur in zijn kantoortje waar hij rustig achter zijn bureau zit. Maar als ik nu wil uitklaren moet ik 35 dollar extra betalen, want om 8.30 uur begint pas zijn werkdag. Dus wacht ik nog maar even ...

Na vertrek motoren we 8 uur zonder wind, maar vervolgens hebben we binnen korte tijd veel wind en hoge zeeën. Yvon is dan niet helemaal happy en vindt dat we teveel zeil voeren. Maar hoeveel we ook zouden reven, ik kan haar op zulke momenten nooit helemaal gelukkig maken!

Ikzelf geniet van de snelheid, wat ruimschoots het gestuiter compenseert. Er is niets heerlijkers voor mij (nou ja, bijna niets, maar dit duurt langer) dan met muziek op de kop ons bootje zichzelf te zien zeilen, terwijl ik op het dek sta en de zwoele wind mijn naakte lichaam verkoelt.

Maar ik vind het ook geweldig om in een maanloze nacht, terwijl een tropische bui met overal onweersflitsen om ons heen losbarst, het zeil te moeten aanpassen om de krachten op de boot binnen de perken te houden. Misschien is Yvon dan toch wat gezonder van geest?

Omdat we de oude track (gevaren route op de computer) bewaard hebben, kunnen we de tweede nacht Isla Providencia in het duister aanlopen. We doen precies 36 uur over de bijna 300 mijl, terwijl ik verwachtte op dit stuk door windstiltes te zullen worden geplaagd.

De volgende dag vertrekken we voor de volgende 200 mijl. Dit traject is minder onstuimig, maar nog steeds met mooie snelheden en als bonus vangen we een flinke Big Eye tonijn, de eerste van dit seizoen en onze favoriete vis. Nadat we het anker laten vallen bij de Vivorillo Banks, hebben we heerlijke stukken boterzachte sashimi en sushi volgens officieel Japans recept.

Ik ga op bezoek bij de eenzame visser, die gedurende vier maanden alleen met zijn hond woont in een golfplaten hut op het kleine eilandje, waarachter wij ten anker liggen. Hij kwam al even langs peddelen voor wat sigaretten en nodigde me uit. Hoewel hier 10 jaar geleden een cruiser op beestachtige wijze is vermoord en zijn schip werd gestolen, blijf ik toch het mooie van reizen het onbevangen ontmoeten van bijzondere mensen vinden.

Hij is een erg goedlachse man, die onmiddellijk op blote voeten in een kokosnoten palmboom klimt om wat te drinken te halen. Daarna krijg ik een trekje van wat Honduriaans gras en besluiten we te gaan snorkelen. Het is een prachtige plek met enorm veel vis. Hij blijft eindeloos onder water en vangt met slechts een roestige speer een heleboel vis. Ik, met mijn glimmende onder-water-geweer, vang helemaal niets!

Na een paar dagen zeilen we verder naar de Bay Islands. Dit traject was een paar maanden geleden een pittige trip, nu zeilen we bijna de hele tijd met de wind in de rug onder spinaker en genieten we beiden van dit perfecte weer.

In Guanaja komen we Henri weer tegen, wat erg gezellig is. Samen zeilen we via Roatan naar Utila. Daar neemt hij voor de centjes drie passagiers en een hond mee naar Guatemala. Het wordt een ramp met zeeziektes en ergernissen op een te volle boot. De romantiek van het zeezeilen is voor die mensen van korte duur.

En dan zijn we via Belize weer terug op ons startpunt van afgelopen februari, de Rio Dulce in Guatemala. Stroom, water en internet (bijna) altijd in overvloed aanwezig. Maar ook veel zweten, niet van sportieve inspanningen, nee gewoon omdat je slechts twee vingers beweegt. Vreselijk heet zonder een zuchtje wind! De boot klaarmaken om haar een paar maanden alleen achter te laten gaat dan ook erg langzaam. Maar we sluiten weer een geweldig seizoen af, volgens Yvonne ons beste seizoen van de afgelopen vijf jaar. Steeds meer vinden we onze draai op ons bootje en Sea of Time is inmiddels echt ons thuis.

We zijn tot half november in Nederland, dus als jullie hier ook zijn is er tijd genoeg om elkaar weer eens te treffen. Tot dan.

Liefs van Yvonne en Maarten


Flessenpost 27, Guatemala en Belize

2007-11-14 to 2007-12-28

Lieve allemaal,

De douane beambte in Punta Gorda, Zuid-Belize kijkt me indringend aan en zegt resoluut: "Forty two bottles of liquor? That`s too much, we have to quarantine that!" Mijn verweer dat ik rum uit verschillende landen verzamel heeft geen effect en met een gelaten blik accepteer ik de uitspraak. Terwijl de grote Garifuna neger doorgaat met het stempelen van allerlei voor ons belangrijke documenten, ontstaat er een gesprek over het verre Nederland en wat wij hier met onze boot wel niet doen. Ik beantwoord de vragen en zeg bewust regelmatig "sir". Uiteindelijk worden alle officiele papieren aan elkaar geniet en zegt de man vriendelijk: "Welcome to Belize, have a nice time". Wij zijn het kleine houten kantoortje uit voordat hij zich bedenkt.

Zo vlak voor het einde van het jaar willen we graag nog even wat van ons laten horen, met een voor ons doen korte email. Zes weken geleden kwamen we aan in Guatemala, met naast de zwaar uitgevallen handbagage ook de vier grote tassen van in totaal bijna 100 kg, die we op Schiphol via de lopende band zagen vertrekken. Twee tussenlandingen maken het altijd spannend of belangrijke reserve onderdelen en nieuwe speeltjes op het juiste vliegveld belanden. Na twee nachten in heerlijk koel Guatemala City en na de inmiddels vertrouwde zes uur durende busrit, stappen we vanuit airconditioning de vochtige tropische sauna van de Rio Dulce in. Doorweekt van het zweet zeulen we de tassen na een korte bootrit de steiger op, waar ons bootje 4 maanden op ons heeft liggen wachten. We zijn weer thuis. Een warm welkom!

De volgende vijf weken zijn we druk om onze `Sea of Time` uit haar zomerslaap te wekken. Heel wat apparatuur en mechanica op een boot houdt niet van stilstand en ze hebben liefde en aandacht nodig om de draad weer op te pikken. Daarnaast breid ik de navigatie hoek verder uit, vervang defecte apparatuur, worden verschillende zaken door een zeilmaker onderhanden genomen en krijgt de boot weer een stralend uiterlijk na een grondige polish en wax beurt. Maar we hebben ook menig gezellig uurtje in ons stamcafé de Sundog, met de Hollandse eigenaren Jurrien en Babette en de zeilende vrienden aan boord van Antares en Watergeus.

De laatste paar dagen voor ons vertrek liggen we voor anker voor Fronteras, om gemakkelijk te kunnen provianderen. We gaan ons toch op een bepaalde manier hechten aan de chaos in dit kleine luidruchtige dorpje, waar zwaar vrachtverkeer op slechts enkele decimeters langs uitgestalde waar dendert. We weten precies in welke winkeltjes en stalletjes we moeten zijn voor de beste deals of de meest verse groenten en fruit en we betalen steeds minder `gringo` prijzen.

Dan eindelijk, na toch weer veel langer dan gedacht, vertrekken we. Voor een nachtje gaat Jurrien met ons mee en het is heerlijk om traag zeilend de rivier af te zakken en in een afgelegen baai nog een zeer gezellige nacht te hebben. Het uitklaren in Livingston de volgende dag gaat soepel, en dan zijn we na bijna een half jaar weer op zout water. De kop van de ongeveer 2500 mijl (4500 km) die we dit seizoen willen afleggen is eraf. Wij zijn weer `on the move` en het voelt prima! We hoppen op dit moment in Belize langzaam noordwaarts, van atol naar koraal eilandje. Er zijn er hier genoeg, Belize heeft het langste koraalrif van het westelijk halfrond! Ook zit hier genoeg vis, binnen een half uur hadden we al twee keer beet. Ik heb de hengel maar weer weggeborgen, de vriezer zit echt tot de nok vol.  Beste mensen, hopelijk is alles goed met jullie en vanaf ons drijvende huisje wensen we jullie een voorspoedig en gezond 2008.

Liefs van Yvonne en Maarten 
a/b Sea of Time
Ranguana Cay,Belize 


Flessenpost 28, Belize, Mexico, Florida en de Bahama`s

2007-12-28 to 2008-04-25

Lieve Allemaal,

Hoogste tijd om eens wat van ons te laten horen!

Er zijn alweer bijna vier maanden verstreken sinds onze laatste flessenpost, vlak voor de Kerst.Het is misschien wat saai, maar alles aan boord gaat erg goed. Vooral met ons zelf en elkaar vinden we een steeds betere balans, en samen met onze drijvende waterhut vormen we een hecht team. Niets menselijks is ons natuurlijk vreemd, dus is er ook wel eens gedonder in het paradijs. Maar die buien trekken meestal snel over.

Wij zeilen nu door de Bahama`s, weer op weg naar het zuiden. Hieronder volgen een aantal hoogtepunten van de afgelopen tijd, voor een deel geknipt en geplakt uit eerdere mails naar familie en vrienden. Neem er een lekker glaasje wijn bij.

Belize blijkt veel leuker dan we verwachtten, heerlijk beschut zeilen achter het op een na langste rif ter wereld, met super relaxte en vriendelijke locale bevolking. Veel bewoonde en nog meer onbewoonde fotoperfecte eilandjes met palmbomen, afgewisseld met mangrove eilandjes en de enige drie echte atollen op het noordelijk halfrond. En lekker weer, niet de dampende vochtigheid van de jungle in Guatemala.

Ik haal mijn hart op aan het spelen met wind, zeilen en navigatie. Eerst zijn we nog achter het grote rif van Belize, samen met flink wat charter boten. Hier is alles redelijk goed in kaart gebracht. Het wordt spannender als we koers zetten naar de atollen Glover`s Reef en Lighthouse Reef. Lekker om weer echte zeegang te voelen, maar eenmaal binnen het rif van het atol is het een andere adrenaline ervaring om met een stevig windje en een snelheid van een knoop of negen over totaal vlak water te vliegen. De uitdaging is om bij die snelheid met de verrekijker steeds zover vooruit te kijken dat we niet in een doodlopende steeg van riffen lopen. Op tijd overstag of flinke koerswijzigingen zijn nodig om de ontelbare riffen, die niet op de kaart staan, te ontwijken. Je kunt natuurlijk ook rustig op de motor tuffen, maar dit is veel leuker, hoewel Yvon daar anders over denkt!

Op 31 december, om 5 uur `s middags, exact middernacht in Nederland, gaat aan boord de kurk van een ondermaatse fles champagne. Deze heeft blijkbaar iets te lang in de bilge liggen rollen want het hemelse vocht komt er zonder veel enthousiasme uit. Mijn imitatie van voetzoekers en vuurpijlen is ook niet overtuigend, maar in ieder geval luidt dit moment in Amsterdam het Nieuwe Jaar in.Terwijl de tropische zon op Lighthouse Reef langzaam naar de horizon zakt toosten wij op jullie.Er is hier niets wat aan een Oudejaarsavond doet denken, dus wij luisteren naar oude podcasts van Radio Nederland, terwijl we ons de net gevangen barracuda prima laten smaken. Het glaasje champagne is snel verdampt en maakt plaats voor Belizian coconut rum en coke. Ik weet niet hoe het gebeurde en we hebben ook liever niet dat het doorverteld wordt, maar opeens zijn we luidkeels aan het meezingen met Andre Hazes! Terwijl het niveau van de rumfles daalt gaat het volume van de stereo installatie nog verder omhoog en uiteindelijk dansen we samen uitbundig door de boot. Het Rembrantsplein is er niets bij! Om ons heen zijn in een donkere nacht slechts fonkelende sterren die dit tafereel gadeslaan. Time flies when you`re having RUM!Als we later wat bij zitten te komen vraagt Yvon of ik nog vallende sterren heb gezien. Op dat moment zien we allebei tegelijk dat er boven ons een even snel verschijnende als verdwijnende lange witte streep wordt getrokken. Wat een goed begin van 2008!

Maar zoals heel gewoon op een boot, raken er regelmatig zaken defect. De watermaker verandert onderin een bakskist in een spuitend zout water fontein. Meerdere pogingen om met epoxy het lek te dichten mislukken en uiteindelijk geef ik het op. Toch hebben we op dat moment geen gebrek aan water. Na al het zonnige droge weer trekt vanuit Mexico een koufront over ons heen, met tot 40 knopen wind (windkracht 8 ) in combinatie met genoeg hemelwater om de watertank tot de rand te vullen. We liggen goed beschut voor anker en kunnen niet anders doen dan het huidige geweld over ons heen laten komen. Met zelfs onder deze omstandigheden een heldere turquoise zee, luid loeiende wind door het want en dreigende donkere luchten, biedt dit weer een heel ander sfeertje.

Langzaam hoppen we na het front noordwaarts. We snorkelen veel en het koraal is op veel plekken ongelooflijk kleurrijk en gevarieerd, nergens anders hebben we het rif zo onaangetast aangetroffen. In noord Belize wordt door vissers op een vaste plek hun vangst schoongemaakt en het afval overboord gegooid. Dit weet de hele vleesetende onderwatergemeenschap en we zwemmen tussen afwachtende verpleegstershaaien en vele roggen. Zeer spectaculair.

We verlaten uiteindelijk Belize en zeilen met een paar stops noordwaarts langs de kust van Mexico. Deze kust is niet zoals Belize lekker ontspannen achter een rif zeilen, maar je stuiterend door korte golven een weg naar het noorden banen. Onze cruising guide is 10 jaar oud, en inmiddels is er nogal wat veranderd. De kaarten hebben geen detail en die palmboom of mast als aanknopingspunt om te weten waar je door een ingang het rif naar binnen kunt varen is er niet meer of juist overal, een rood dak van een klein huisje is inmiddels een enorm hotel of gewoon door een orkaan van de aardbodem geveegd.

De interessantste stop is Tulum, met een Maya site pal aan het strand.Om hier te komen moet je door een smalle ingang in het rif, waarvan de cruise guide zegt "enter only in calm settled conditions". Ik weet niet zeker of ze daar 20 knopen wind en meelopende, brekende zeeën van drie meter hoogte mee bedoelen, maar tussen al het schuim ontdekken we op het laatste moment de ingang en surfend op een grote golf komen we uiteindelijk binnen!Meestal liggen we met ons kontje van de kust af, nu kijken we vanuit de kuip naar de achterwerken van vele badgasten, lager wal dus. Ik heb het anker onder water nog maar eens extra gecontroleerd, want als met deze wind het anker uitbreekt, dan hebben we vrijwel onmiddellijk een cabana op het strand! 

We maken nog een stop langs deze kust, schuilend voor weer een front, terwijl ik twee dagen ziek op bed lig, geveld door een onduidelijk virus. Maar uiteindelijk komen we aan op Isla Mujeres, vlakbij het toeristische Cancun. Dit is een gebied voor massa toerisme: tientallen kilometers kust volledig volgebouwd met giga hotels en torenhoge condo`s. Niet helemaal ons ding! Maar we willen wat rondtrekken in het binnenland van Mexico en kunnen de boot hier veilig in een marina achterlaten.

Met de ferry gaan we naar het vaste land van Yucatan. Eerste stop wordt Chichen Itza. We reizen tweede klas, wat met airconditioning nog steeds zeer luxe is. De toeristen bussen gaan rechtstreeks, zonder tussenstops. Wij gaan door allerlei kleine dorpjes en doen er twee keer zo lang over, maar zien meer van het land. Het hotel hebben we via internet geregeld en blijkt een prima keuze.Chichen Itza is recent op de lijst van de zeven wereldwonderen gezet en we dolen er een hele dag rond. We sluiten ons aan bij een groepje Nederlanders met een erg inspirerend vertellende gids. De Maya cultuur is wandelend tussen de imposante Maya ruines zeer aanwezig en het verleden wordt bijna tastbaar. Hun manier van leven, hun buitengewone gevoel voor kunst en wetenschap, maar daar tegenover ook hun wreedheid, en de gruwelijke offers die ze brachten om de goden gunstig te stemmen, zijn voor ons gevoel een groot contrast. Het individu was totaal ondergeschikt aan het hogere oftewel de willekeur van de hoge priesters.

Vervolgens zijn we vier nachten in Merida, met veel folklore en muziek, twee musea, lekker eten en eindeloos wandelen. Terug via Uxmal en Valladolid.Mexico vinden we leuk, rondtrekken is makkelijk en ingesteld op toeristen, alles is vrij goedkoop en er is volop historie. Toch mist het een beetje het avontuur van Guatemala en Honduras.

Terug op de boot ontvangen we een heel triest bericht. Onze zeilvriend Henry, een Duitse solozeiler waar we al twee jaar mee optrekken en ontmoet hebben op Cuba, heeft zijn boot verspeeld op een rif in de Bay Islands! Vreselijk, temeer omdat hij nog geen maand geleden, na een dispuut zijn verzekering heeft opgezegd en waarschijnlijk niet verzekerd is! Shit happens, maar hij is een vechter en hij is al met nieuwe plannen bezig.

Uiteindelijk verlaten we definitief Midden-Amerika als er zich een zwak front aandient, waarachter wij door de wind draaiing kunnen oversteken naar Florida, een trip van 350 mijl (ruim 600 km). Hier loopt de Golf Stroom met een stroom tot 4 knopen noordoostwaarts. Het begin is vrij heftig, met steile muren van water door stroom tegen wind. We moeten de boot afremmen om niet al te grote klappen te maken, maar uiteindelijk wordt het een super snelle oversteek met een record afstand van 237 mijl in 24 uur, waarvan we door de stroom 42 mijl gratis krijgen.

We maken een stop van een paar dagen op de Dry Tortugas, een natuurreservaat 60 mijl west van Key West. Inklaren kunnen we hier niet, maar we zwaaien vriendelijk naar de Coast Guard. Hier hebben we regelmatig een enorme Jewfish onder de boot. Dit monster met de lengte van Yvon en zeker tweemaal haar gewicht hangt vredig een groot deel van de dag in de schaduw van de boot. Zelfs als ik het water met masker en snorkel in ga en me heel rustig beweeg, komt hij (zij?) nieuwsgierig naar me toe. Als hij zijn enorme bek met dikke lippen wijd opent kan ik bijna naar binnen zwemmen!

Vervolgens zeilen we met kalm weer naar Key West waar we ten anker gaan voor het oude stads centrum. Er wordt een sterk front verwacht, dus we moeten een goed heenkomen zoeken. Het front laat niet lang op zich wachten...

`s Ochtends om 5 uur gaat het windalarm af en met tegenzin ga ik toch maar even kijken. Nog slaapdronken vind ik het vreemd dat het silhouet van een groot stalen schip naast ons aan het varen is, recht tegen de wind in. Tot het moment dat ik besef dat zijn ankerketting strak staat. WIJ zijn rap aan het krabben!Terwijl ik in mijn nakie de motoren start, barst er ook nog een koude bui los. Poeh, 30 seconden later en we hadden boven op een andere boot gezeten! Opnieuw ankeren dus, nu maar op een plek waar het anker wel houdt.En vanaf dat moment begint er een spannend hoorspel op de marifoon, vele boten gaan aan de haal. Tot twee maal toe gaat er naast ons een boot zonder bemanning vandoor. Net op tijd besluit hun anker zich toch maar weer in te graven! Een andere boot wordt vlak voor de rotsen door een motorboot gered. We zitten eerste rang! Uiteindelijk belanden twee boten op een zandplaat.Dit soort fronten passeren in de winter zeer regelmatig, met harde wind tot soms 60 knopen. Binnen een aantal uren draait de wind de klok rond, met zware regenval en dat samen met de eb en vloed stroom die elke zes uur 180 graden draait zijn dit de perfecte omstandigheden voor boten om van hun anker te geraken. Vrienden van ons hadden hier vorig jaar tijdens zulk weer een blikseminslag en konden vervolgens alle apparatuur nieuw aanschaffen.

Dat aanschaffen van bootspullen gaat hier trouwens erg gemakkelijk. De flappen vliegen rap de broek uit, maar dan heb je ook wat.... zaken waar ik al lang naar uitkijk worden hier gerepareerd of vervangen. De korte golf radio, watermaker en radardisplay krijgen een beurt, we kunnen weer electrisch poepen, hebben nieuwe accu`s voor de startmotoren en weer een hele zooi reserve onderdelen. De huidige euro-dollar koers maakt het allemaal nog leuker!

We hebben de fietsen in elkaar gezet en op de pedalen zien we het hele eiland. En het leukste is naar mensen kijken!Vreemd volkje, die Amerikanen, maar dat wisten jullie natuurlijk ook al! Niets op dit eiland lijkt echt en voor bijna alles kun je `te` zetten, huizen te poppig, restaurants te groot en serveren te volle borden, mensen vaak veeeeeel te dik, buiken tot halverwege de knieen. En dan al die 50+ mannen, met hun te lange (uitgedunde) haren, vaak in staartjes, compleet met tattoes, baarden, zware zonnebrillen, afgeknipte spijkerjacks en om het hoofd geknoopte sjaaltjes, op te grote Harley’s en Honda’s. Met ongedempte uitlaat ploffen deze Henry Fonda`s met z`n honderden door de straten van het te toeristische plaatsje. Maar toegegeven, al dat glimmende chroom en bond gespoten staal is wel indrukwekkend, we kijken onze ogen uit.

Om meerdere redenen gaan we pas na een week inklaren. We hadden wel netjes onze gele Q-vlag in het want wapperen, wat betekent dat je nog niet de formaliteiten hebt verricht, en eigenlijk niet van boord mag.

Toch blijkt het nog niet zo eenvoudig om in te klaren. Via allerlei omwegen en telefoontjes belanden we uiteindelijk bij het gerechtsgebouw, waar Customs/Immigration is gevestigd. Nietsvermoedend wandelen we het gebouw in, maar ho... dat gaat zomaar niet... zes camera’s, drie beveiligingsbeambten en een metaaldetector weerhouden ons hiervan. Verbaasd kijken we om ons heen. Vooral als niet wij het probleem blijken te zijn, maar ons mobiele telefoontje! Mobiele telefoontjes mogen onder geen voorwaarde het gebouw binnen! Grapje? Nou nee, helemaal niet, er zou wel eens een bom in kunnen zitten! Een bom in ons mobieltje? Niet in onze camera of in onze organizer, die we ook bij ons hebben? Nee, die kunnen we rustig bij de portier achterlaten, evenals mijn zeilersmes, maar niet het mobieltje!Ongelooflijk, we zijn al een week in de US of A, en niemand heeft ons naar papieren gevraagd. We hadden de meest verschrikkelijke dingen kunnen doen, heel Key West kunnen opblazen, en nu zijn ze bang voor een lullig mobieltje! Afijn, na wat heen en weer gepraat doet de behulpzame portier, die toch ook alleen maar zijn werk doet, een voorstel. Zo hoeft niet eerst een van ons met het mobieltje buiten te staan wachten tot de ander klaar is met de papierwinkel, om dan elkaar af te wisselen. Hij weet eventueel wel een plekje waar we ons mobieltje kunnen achterlaten. Ok, waar dan? Op het bovenste randje van die antieke lantaarnpaal, vlak voor het gebouw. Heel veilig, we hoeven ons geen zorgen te maken, ons verdachte mobieltje wordt goed in de gaten gehouden door alle camera`s buiten het gebouw, en onze drie beveiligingsbeambten! Can you believe it! Nou wij eigenlijk niet, wat een paranoia!! Maar alzo geschiedde en nadat we door de bekende formaliteiten gaan en plechtig verklaren dat er niemand aan boord is overleden of met verdachte ziekteverschijnselen het land binnen komt, worden we hartelijk welkom geheten in het machtigste land van de wereld.

We ontdekken in Key West de kroeg waar `locals` tijdens Happy Hour enorme Margarita`s drinken voor drie dollar, terwijl twee straten verder twaalf dollar voor veel kleinere glazen wordt neergelegd. We hebben er een paar gezellige uurtjes!

Maar uiteindelijk gaan we weer ankerop, noordwaarts langs de Key`s. We belanden in een haven tussen 350 andere boten aan een mooring bal en huren voor drie dagen een auto. In South Beach, Miami, hebben we een een hotel gereserveerd, midden in het Art Deco gebied.De volgende dag heeft mijn zus Petra een tussenstop in Miami, op haar terugreis van Guatemala naar Nederland. We praten honderd uit over Guatemala, terwijl we op Ocean Drive naar weer een heel ander type Amerikaan kijken. Nu de jonge, trendy, sportieve, rijke, snelle blanke Amerikaan, en de chique oudere (en ook jongere) dame, die niet achter wil blijven en met behulp van plastische chirurgie plaatselijk flink is opgevuld en/of weggezogen. Vrijwel geen dikke mensen te bekennen hier.

De volgende dag arriveert onze zeil vriend Henry, die hier is om een nieuwe boot te kopen, nu misschien een catamaran! In het begin was het verliezen van zijn boot zeer traumatisch, maar de verzekering blijkt toch te moeten uitkeren, ze hadden verzuimd om de opzegging te bevestigen. En met een lening kan hij nu een mooiere boot kopen. Later in de week zeilt hij een paar dagen met ons mee en hij wil alle details van onze Sea of Time weten. We hebben een heerlijke zeiltrip en hij is overtuigd, het wordt een cat.

Weer een paar dagen later arriveert Miel in Miami, een vriend uit Nederland en ook een zeiler. Met hem zeilen we in twee dagen het laatste stuk naar Miami. Het is bijzonder om in goed gezelschap nu eens ter afwisseling met onze boot voor anker te liggen tussen de wolkenkrabbers, midden in wereldstad Miami. Het zijn allemaal zeer gezellige dagen!

Miami is onze meest noordelijke plaats dit seizoen, vanaf nu gaan we weer zuid en oostwaarts. Binnenkort hebben we het lakentje `s nachts niet meer nodig.We steken de golfstroom over naar de Bahama`s met een weersvoorspelling van westen wind, voor het lapje. Het wordt oosten wind, recht op de neus! We komen niet vooruit, met toch redelijk wat wind. Zeer tegen mijn principes start ik halverwege maar de motoren. Net voor het donker halen we de overkant. De volgende ochtend vertrekken we om 4 uur. Als we net het anker omhoog hebben komt er een zeer pittige squall over. Horizontaal striemende regen en overal onweersflitsen. Yvon zit knus binnen achter de computer om onze voortgang in de gaten te houden, terwijl ikzelf in het donker vecht met allerlei touwtjes, om de zeilen te verkleinen. Zo zijn de taken verdeeld, en terecht! De rest van de dag varen we in grauw weer over de Great Bahama Banks naar Chub Cay voor inklaring. Daar ontdek ik dat de boot onderwater helemaal begroeid is met duizenden klein pokken. Twee uur afsteken, en we gaan weer twee knopen sneller!

We maken een stop in de hoofdstad Nassau en ankeren tussen cruise schepen en duizenden toeristen.Door een stomme anker procedure in de haven heb ik mijn aluminium reserve anker flink krom getrokken. Je blijft leren! Maar nu hebben we het ankeren op twee ankers helemaal in de vingers. Wel nodig in dit gebied, want er staat soms een enorme getijdenstroom tussen de eilanden. 

De Exumas Eilanden in de Bahama`s zijn een keten van eilanden waar veel Amerikanen in bootjes de winter doorbrengen, en we gaan er in een paar stops doorheen. Ze zien er wat Grieks ruig en droog uit, maar dan met koudbloedig ogende rifhaaien in het super heldere turquoise water, die zeer nieuwsgierig (te) dichtbij komen als je de boot onderwater schoonmaakt.

En nu liggen we bij Georgetown op Great Exuma. Hier drijven zo`n 300-500 jachten, vrijwel allemaal Amerikaans, de meesten voor maanden. Deze plaats wordt ook wel Chickentown genoemd, omdat dit voor de meeste Amerikanen het meest zuidelijke is dat ze (durven te) gaan. Vanaf hier kun je niet meer in dag tochtjes naar een volgend eiland. Maar je kunt hier op zondag wel naar zes verschillende kerkdiensten, allemaal aangekondigd op het marifoon net!

Deze week is hier een bekende regatta van klassieke houten Bahamian vissersboten. Op zwaar overtuigde zeilbootjes wordt, met een luidruchtige zwarte bemanning, de eer van de vele eilanden verdedigd. Het belooft een kleurrijk spektakel te worden, met de nodige festiviteiten omgeven.Daarna gaan we snel door naar de Turks and Caicos Eilanden, voordat Veroni en Dennis volgende maand bij ons aan boord komen op de Dominicaanse Republiek.

Zo, jullie zijn weer bij, en je fles wijn is misschien bijna leeg. Hadden we wat korter van stof moeten zijn?

Wij wensen jullie alle goeds toe vanaf de Sea of Time, Liefs van Yvonne en Maarten 


Flessenpost 29, Bahama`s, Turks and Caicos, Dominicaanse Republiek en Curacao

2008-04-26 to 2008-08-17

Lieve Allemaal

Eind april verstuurden we onze laatste algemene mail, nu is het augustus! Je kunt niet zeggen dat we je overladen met berichten.
We zijn op dit moment weer in ons heerlijke huisje in Amsterdam. Grappig hoe een kleine woning als een zee van ruimte is vergeleken met een grote boot!
En dat is niet het enige voordeel! Het voelt als een hotel met veel luxe. Ja, ja, alles is relatief.

Als je denkt dat er grote gevaren kleven aan het zeilen in de Caribbean dan vergis je je toch echt: het is risicovoller een feestje te hebben op het Amsterdamse IJ, in een oude lekkende stalen sloep met een dronken schipper (en dito passagiers), terwijl in het donker de buitenboord motor uitvalt en er meerdere binnenvaartschepen op je af komen!
Het was wel erg gezellig en het is allemaal goed afgelopen. Maar ik zie de krantenkoppen al: wereldzeilers lijden schipbreuk in Amsterdamse gracht!

De vorige mail kwam uit Georgetown, op het eiland Great Exuma in de Bahama`s. Al sinds 1954 vindt hier de Family Regatta plaats. In de wereld van het wedstrijd zeilen is veel veranderd, maar in deze klassieke race is alleen plaats voor traditionele houten werkboten. Prachtige, lokaal gebouwde sloepen, met veel teveel zeil en als opvallend kenmerk meerdere planken aan de hoge kant waar tot wel 15 man op zitten om het zaakje rechtop te houden! De race duurt vier dagen, met `s avonds Bahamian feesten op de wal.

We liggen er twee weken, een extra week vanwege harde passaat wind. De fronten uit het noorden, die geregeld voor de gewenste windrichting verandering zorgen, en waar we al vanaf Guatemala mee spelen, bereiken de zuidelijke breedte waar wij nu zijn, minder vaak. Vrijwel iedereen die hier met een boot is (bijna allemaal Amerikanen) gaat nu naar het noorden, meestal heerlijk zeilend voor het lapje. Maar wij zitten op het `thorny path to the south`, en moeten meer plannen. Zowel de wind als de stroom komen beiden uit de hoek waar we heen willen. Tegen 25 knopen wind in beuken is niet erg comfortabel.

En dat het weer ook hier zich niet altijd aan de afspraken houdt blijkt als we uit Georgetown vertrekken met de belofte van een rustig aan-de-wind-dagje-zeilen. Na een paar uur krijgen we met gemeen steile korte golven te maken, door de sterk aanwakkerende wind. We besluiten uit te wijken naar een van de weinige ankerplekken op Long Key. Een baai met een wel heel smalle en ondiepe ingang, temeer omdat we met Laag Water aankomen. De dieptemeter geeft een paar maal 1.30m aan, wat wil zeggen, dat we nog 10 cm onder de kiel hebben, wat ook al niet aan ontspannen zeilen bijdraagt. Maar gelukkig is het zandgrond en zitten we op een catamaran.
Helaas is wel een van de trampolines (het net voor op de boot, waar we normaal de hele dag champagne liggen te drinken) onder het geweld bezweken. De trampolines stonden al op de lijst om vervangen te worden, maar nu ziet het er wel vreemd uit, zo`n gapend gat. Ik heb er maar een lijntje omheen gespannen, werk in uitvoering.

En zo kruisen we naar het zuiden, het zijn hard bevochten mijlen! We doen dagtripjes en ankeren steeds op totaal verlaten plekken, het lijkt wel of niemand in deze tijd van het jaar naar het zuiden gaat.

Soms zit het weer ook mee. Zo plannen we een tripje van 16 mijl, maar dankzij een gunstige windshift worden het er 144, met een nachtje doorvaren. We passeren de 22.5e breedtegraad en zijn weer in de Tropen.

Uiteindelijk gaat de gastenvlag van de Bahama`s naar beneden en zeilen we tussen de eilanden van de Turks and Caicos, Brits overzeese gebiedsdelen.
Turks and Caicos klinkt exotisch, vind je ook niet? Veel mensen hebben waarschijnlijk geen idee waar het ligt.

Maar exotisch, hmm, dat valt wel een beetje tegen. Het is sinds lange tijd dat we het weer echt warm vinden, maar hier geen palmbomen of ander tropisch groen, alles is droog en dor, het doet ons eerder aan een woestijn denken.
We ankeren onder het eiland Providenciales, afgekort tot Provo. Terwijl we op het heetst van de dag over een stoffige weg lopen, krijgen we een lift van een vriendelijke local, die ons in een grote SUV met airco het eiland laat zien.
Volgens ons is er op de Turks and Caicos eilanden met zo`n 20.000 bewoners niet veel te beleven. Toch wordt er enorm veel gebouwd, en vestigen er zich mensen uit vele landen. Er is vooral werk in de bouw en het toerisme. Sommigen proberen illegaal het land binnen te komen op zelf gebouwde wrakkige scheepjes. Regelmatig verdrinken Haitianen noodlottig op weg naar economische voorspoed. Zoveel risico willen ze nemen voor een beter leven!
Wij voelen niet de behoefte hier lang te blijven, en het leven hier is nog duurder dan op de Bahama`s.

De laatste 100 mijl naar de Dominicaanse Republiek varen we in windstille nacht, vrijwel geheel op de motor. We wisten dit van te voren, en ik zou normaal op gunstige wind wachten, maar de verwachting is (te) sterke wind voor een langere tijd. Het voordeel is dat we beiden redelijk uitgerust in Luperon aankomen. In plaats van vrijwel vlakke, dorre en droge eilandjes, hebben we hier een overdaad aan vele tinten vruchtbaar groen en worden we omringd door prachtig hoge bergen. Op zee ruiken we het land al van verre!

Inklaren in de Dominicaanse Republiek levert de voor ons inmiddels bekende Spaanstalige papierwinkel op bij immigratie, douane, marine en port captain. En als laatste komt nog een opgewekte meneer van agriculture aan boord om één uitje en vijf aardappelen te controleren, ons restant groenten. En ieder van hen vraagt vanzelfsprekend de nodige pesos van de zeilende gringo`s, maar ik kan ze eigenlijk geen ongelijk geven.

En dan komen Veroni en Dennis voor een veel te korte vakantie van acht dagen. Working class heroes! Maar het is super gezellig en we hebben de week goed verdeeld tussen land en zee tripjes. Drie daagjes aan boord met wat zeilen, snorkelen en zonnen en vervolgens met een dikke four wheel drive de bergen in en voor wat cultuur naar de hoofdstad Santo Domingo. Heerlijk om weer even echt samen te zijn en ik geloof dat ze er in Nederland met hernieuwde energie tegenaan kunnen.

De laatste dagen houd ik de weerberichten gedetailleerd in de gaten. We moeten nog een flink stuk tegen de wind in. `s Nachts waait het meestal wat minder, dus ook daar maken we gebruik van. Uiteindelijk lijkt er een `window` van een paar dagen aan te komen en tegen de avond besluiten we te vertrekken.

De eerste nacht wordt helaas beslist niet door Yvon gewaardeerd. Een hoge holle steile zee en squalls met regen en windshifts die me dol willen draaien. De volgende ochtend zijn we voor wat slaap maar even gestopt in een baai aan de noord kust. `s Avonds weer door, kruisend rond de twee kapen Cabron en Samana. Op een paar honderd meter afstand zeilen we langs imposante kliffen, wat is de noordkust van de DR toch ongelooflijk mooi en ongerept! Beslist een van de mooiste gebieden van de Caribbean.
Het beetje krimpen van de wind komt net op tijd om een flink stuk door de beruchte Mona Passage, tussen Puerto Rico en de DR, naar het zuiden te zeilen. Langs een kust met tientallen kilometers absoluut verlaten witte zandstranden en miljoenen konings-palmen, met een achtergrond van groene bergen. We laten het anker vallen in weer een mooie baai voor wat nachtrust, net voor het donker.

Volgende dag wordt een heerlijk relaxte zeiltrip naar Isla Mona, een klein eilandje midden in de Mona Passage. Dit eiland is echt een ontdekking, wat een parel! We wanen ons in de Stille Zuidzee, net achter een rif aan een mooring, drie bootlengtes van het strand. Een steile klif als decor achter een prachtig strand met vele felgekleurde vogels. Ik verwachtte een militaire wachtpost en onmiddellijk controle van norse Amerikanen. Niets van dat alles, slechts een stel vorsende biologen in een tentenkamp (ik herken ze nog steeds onmiddellijk) en een aantal rangers. Helaas moeten we de volgende ochtend weer door, de laatste 375 mijl naar Curacao zouden we kunnen halen voordat het weer volgens de verwachting flink gaat verslechteren. En dat is gelukt in zo`n 60 uur. De laatste dag waait het wel wat harder, maar we hebben al met al geweldige mazzel met het weer.

En dan zijn we weer op Curacao. Het voelt als thuiskomen! Er zijn nog oude bekenden en we maken nieuwe vrienden, veel Hollandse gezelligheid met een tropisch sausje.

Drie jaar geleden vertrokken we van hier naar de noord-west Caribbean. We hadden weinig idee wat ons te wachten stond, maar nu kunnen we het alle zeilers aanraden! Meestal gaat de route via Cartagena en Panama door naar de Stille Oceaan, maar daarvoor laten ze prachtige gebieden rechts liggen. Jamaica, Cuba, Honduras en Guatemala zijn minder op zeilers ingesteld, maar daardoor wel oorspronkelijker, avontuurlijker en minder commercieel. Het zijn ervaringen om nooit meer te vergeten.

Op Curacao laten we de boot achter als we 15 juli naar Nederland vliegen. En we kijken terug op weer een geweldig seizoen, volgens Yvon zelfs nog beter dan alle andere.... het gaat dus goed met ons. Hopelijk treffen we je deze zomer ergens in het oneindige laagland.

Liefs van Yvonne en Maarten


Flessenpost 30, Curacao, Colombia enzo

2008-11-09 to 2009-04-12

Lieve Allemaal,

Een tijd lang was het stil vanaf de Sea of Time. Maar geen bericht is in ons geval gelukkig goed bericht!

Ja, we wonen nog steeds op onze boot, hoewel het er even op leek dat het einde van ons zeilers bestaan in zicht kwam.

Na zes jaar drijvend rondtrekken hadden we allebei behoefte aan iets anders en we hebben serieus gekeken naar mogelijkheden om op Curacao vaste voet aan wal te krijgen. Het plan was om de boot te verkopen (verkopen??) en te investeren in grond en stenen hier op dit eiland.

Curacao is een heerlijke plek, en we voelen ons op dit plukje Nederlandse tropen helemaal thuis.

Na weken met en zonder makelaars het eiland afgestroopt te hebben vinden we ons perfecte plekje. Een prachtig hooggelegen huis, compleet met een met palmbomen omzoomde oprijlaan en natuurlijk een zwembad. Het achterstallige onderhoud kan een leuk project zijn en we zien mogelijkheden voor een bed and breakfast.

Tja, en dan moeten er knopen worden doorgehakt. Ik zal jullie niet vervelen met alle overpeinzingen, maar Yvonne heeft duidelijk een ander lijstje met voor en tegens dan ikzelf.

Uiteindelijk komen we toch tot de conclusie dat het nog geen tijd is om de zeilen definitief te strijken. Sterker nog, we gaan aan een heel nieuw avontuur beginnen, een volgend hoofdstuk. Yvon heeft nog wel wat bedenkingen, maar zij heeft het groene licht gegeven (echt waar!). We gaan in november richting het Panama kanaal en vervolgens naar de Pacific. Eenmaal op de Pacific is vanwege de heersende winden omkeren eigenlijk geen optie meer, zodat deze keuze betekent dat we nog zeker een paar jaar doorzeilen, misschien wel de wereld rond!

Het grote verschil met toen we vertrokken is dat we nu veel beter weten wat dit leven inhoudt. Toen we in 2002 de trossen losgooiden hadden we (ik) 30 jaar gedroomd over dit leven, niet gehinderd door enige realiteitszin. Voor mij was zeilen het enige paradijs op aarde, terwijl Yvon alleen maar heftige stormen voorzag. De werkelijkheid ligt ergens in het midden, met alle plussen en minnen. Maar onze relatie is er sterker door geworden, hoewel dat waarschijnlijk meer de credit van Yvon is, dan van mijzelf!

Ook is de boot in goede conditie, maar onderhoud blijft een niet te stuiten hoeveelheid klussen opleveren.

Al met al moeten we het aankunnen om de Stille Zuidzee te bedwingen. Door de pauze hier hebben we even kunnen uitzoomen en opnieuw kunnen scherpstellen. Misschien komen we ooit op Curacao terug.

Wat hebben we nog meer gedaan, behalve luchtkastelen bouwen?

Als we hier in november aankomen, werken we ons eerst ruim een maand suf om Sea of Time weer in topconditie te krijgen. Vooral het onderwaterschip is grondig onderhanden genomen. Omdat onze boot op de kant staat slapen we bij Teunis, een vriend uit Nederland die hier al 25 jaar woont. Hij heeft een tuinhuisje met airco, wat in deze tijd van het jaar op Curacao geen overbodige luxe is.

Nadat we te water gaan laten we de feestdagen op Curacao over ons heen komen samen met nieuwe vrienden, allemaal heel erg gezellig.

Om toch een beetje te zeilen gaan we twee weken naar Venezuela, samen met de grote catamaran Razzle Dazzle, met Joop, David en Mart aan boord. Venezuela heeft onder cruisers vanwege onveiligheid een steeds slechtere naam; een boot werd er zelfs tweemaal binnen een uur overvallen. Maar wij hadden een prima tijd. En in Venezuela koop je nog steeds 100 liter diesel voor minder dan een dollar!

Ook is Veroni tussen twee banen aan boord geweest. Door de krediet crisis verloor ze haar eerste baan, maar twee maanden later had ze alweer een nieuwe baan en daardoor eigenlijk gewoon een lange (betaalde) vakantie. Het is voor haar vast niet altijd leuk om geen gewone land-ouders te hebben, maar de verschillende snoepreisjes maken toch wel iets goed....

En twee zeil-vrienden, Marianne en Maarten komen op bezoek. Zij zijn nog nooit buiten Europa geweest en het is heerlijk om te zien hoe intens er genoten wordt van zaken die wij inmiddels zo vanzelfsprekend vinden. We counted our blessings again!

We zijn net een paar dagen terug van een maand door Colombia trekken, zonder boot en met rugzakjes. Het voelde als een reis naar een andere wereld.

Als we aankomen in Bogota lopen we een beetje rond met dichtgeknepen billen, naar aanleiding van alle verhalen over geweld en onveiligheid. De overal aanwezige zwaar bewapende politie en militairen helpen ook al niet dat gevoel te veranderen. Samen met het grauwe weer en de lage temperatuur op bijna 3000 meter hoogte geeft dit het idee van een Oostblok land en we zijn dan ook niet zeker of zo’n lange tijd in Colombia wel een goed plan is.

Nadat we in het oude koloniale centrum alle ‘must see’ zaken hebben afgestreept, speciaal de vele kerken met klatergoud die de Spanjaarden in de 16e en 17e eeuw hebben neergezet om te onderstrepen dat hun Almachtige God toch echt de enige ware is, verlaten we de stad met zijn bijna 8 miljoen inwoners. Met de bus willen we naar Villa de Leyva, een dorpje niet zo ver van de hoofdstad.

Het is een uitdaging om in een onbekend land in een taal die we nauwelijks spreken het openbaar vervoer in kaart te brengen. Verwarrend is dat er vele busbedrijven zijn die elkaar op dezelfde trajecten beconcurreren met grote en kleine bussen. Pas later zullen we ontdekken dat de officiële prijs van kaartjes niet zo vastligt als het lijkt. Alles in Colombia is onderhandelbaar!

Villa de Leyva is een prachtig dorpje waar de tijd van de Spaanse hoogtijdagen met behulp van veel restauratie is stil blijven staan. Over de kinderkopjes slenteren vooral in het weekend Colombiaanse toeristen langs de koloniale gevels. Wij zijn er op een doordeweekse dag en doen hetzelfde. De sfeer is relaxt en de mensen lijken vriendelijk. We huren fietsen en ondanks dat we alweer 700 meter lager zijn en de temperatuur gemiddeld rond de 18 graden is, vinden we het aardig inspannend om de heuvels rond het dorpje te nemen. Maar wat omhoog gaat moet ook weer naar beneden, en dat is mijn favoriete inspanning!

Na twee dagen moeten we verder, als we tenminste de geplande route in onze bijbel, de Lonely Planet reisgids, binnen 4 weken willen afronden. Colombia is zo groot als Frankrijk, Spanje en Portugal samen. Zal de details van de verschillende bestemmingen achterwege laten, maar we zien veel kerken van binnen, dolen over oude begraafplaatsen (favoriet van necrofiel Yvon) en genieten van Spaanse architectuur met balkonnetjes vol bloemen. We zakken langzaam af naar lager gelegen gebieden, vanuit de schitterende uitlopers van het Andes gebergte.

De reis naar Mompos, alweer bijna op zeeniveau en dampend heet, loopt niet helemaal soepel. Als je met een bus van eindbestemming naar eindbestemming gaat kan er niet zoveel fout gaan. Maar als je van hoofdroutes wilt afwijken, wordt het toch anders, zeker als je geen idee hebt waar de mensen het in rap Spaans over hebben als je het reisdoel noemt. De prijs van het buskaartje had wel een hint moeten zijn, maar omdat het een grote en luxe bus is, ontgaat ons die aanwijzing.

Het is opvallend dat in Colombia vrijwel geen mensen Engels spreken, veel minder dan in landen als Guatemala, Cuba of Mexico. Hoger opgeleiden kunnen het misschien wel lezen, maar conversatie wordt zelden geoefend. Maar in onze bus zit een ingenieur die wel Engels spreekt en hij maakt ons duidelijk dat als we de opgegeven route met de bus nemen, we 14 uur later nog steeds nauwelijks dichter bij onze bestemming zullen zijn. Hooguit hebben we een betere weg. We moeten volgens hem al na drie uur uit de bus omdat de onverharde weg op onze kaart onlangs is geasfalteerd, waardoor er nu een veel snellere verbinding met Mompos is. Met alle elkaar tegensprekende adviezen stappen we toch uit op de door hem aangewezen plaats, in een muggenpoep, ruim 100 km van onze bestemming.

De beloofde busverbinding blijkt niet te bestaan, of dat is in ieder geval wat men ons wil laten geloven. Alleen een taxirit tegen een krankzinnige prijs lijkt mogelijk. Na wat heen en weer gepraat lopen we met onze rugzakken naar een restaurantje om met een lauwe en mierzoete limonade onze situatie te evalueren. Omdat inmiddels het halve dorpje weet waar wij heen willen hoeven we niet lang te wachten tot iemand komt melden dat wij tegen een vergoeding mee kunnen liften met een pick-up die motorolie aflevert bij enkele benzinepompen. Het lijkt ons een redelijk voorstel.

De weg is inderdaad nieuw en met een flinke gang jakkeren we de goede kant op, geperst tussen dozen met blikken motorolie, die we moeten stutten om er niet onder bedolven te worden in scherpe bochten. Het asfalt is echter snel op en dan begint een urenlange rit over een zeer slecht wegdek, gehuld in een enorme rode stofwolk. Er is vrijwel geen ander verkeer, en we rijden door dorpjes met echte armoede. Lemen hutten met golfplaten daken, maar kippen, varkens en kinderen in overvloed. We betwijfelen of er elektriciteit of stromend water is.

Geleidelijk krijgen we wat meer beenruimte in de pick-up, als er bij verschillende pompstations bestelde waar wordt afgeleverd. De laatste hindernis is de Rio Magdalena, een snel stromende brede rivier. We gaan met de pont: een drietal open bootjes die door middel van planken met elkaar verbonden zijn, voortgestuwd door een enkele buitenboord motor. Knarsend en krakend rijden we het ponton op en meteen worden de lijnen los gegooid, alles gaat in een vloeiende beweging. Het buitenboord motortje kan de stroom volgas net doodvaren. Ook het afmeren gaat heel soepel en voordat we het weten zijn we alweer onderweg. Het laatste stukje rijden we langs de rivier, totdat we net voor het donker aankomen in Mompos.

Mompos is in 1537 gesticht, en werd door de rivier een belangrijke handelspost. Tegenwoordig is het een wat vervallen en slaperig dorp, maar het staat op de UNESCO World Heritage lijst van beschermd erfgoed. Toen Cartagena door de Engelse piraat Henry Morgan werd geplunderd, vluchtten vele rijken met al hun goud en geld hierheen. Mompos was ook de eerste stad die in 1810 onafhankelijkheid van de Spanjaarden uitriep, onder leiding van Simon Bolivar. Tegenwoordig is deze plaats bekend om de handgemaakte schommelstoelen. Het is maar dat je het weet!

Mompos mist de verkoelende passaatwind van de zee, dus het is er erg warm. We willen naar Cartagena, maar de verbindingen zijn onduidelijk en schaars. Uiteindelijk besluiten we het ‘gemakkelijk’ te doen. Twee keer per week gaat er een soort taxi rechtstreeks naar de kust. Om drie uur ’s nachts staan we op en samen met twee andere passagiers scheuren we met een kamikaze piloot aan het stuur in zeven uur naar onze bestemming, de eerste helft weer over onverharde wegen. Het meisje naast ons begint al na een kwartier te kotsen in een plastic zakje en zal pas ophouden als we in Cartagena aankomen. En in het donker oversteken van weer een andere rivier draagt bij aan het gevoel in een goedkope avonturenfilm te zitten.

We belanden heelhuids in Cartagena, de ‘parel van de Cariben’, en vinden een hostel in het werkelijk schitterende oude stadscentrum. Maar het is ook erg toeristisch en op straat worden ons regelmatig fantastische aanbiedingen gedaan. We dwalen een paar dagen door de smalle straatjes, dineren in koloniale stijl en worden vrienden met de vruchtenshake mevrouw op de hoek. Cartagena heeft een interessante historie en genoeg bezienswaardigheden, maar uiteindelijk verlangen we weer naar de bergen en de koelte.

De volgende stop wordt Medellin en om daar op een rooms-katholieke tijd aan te komen moeten we een nachtbus nemen. De rit van 14 uur vliegt eigenlijk voorbij, starend in de donkere nacht, terwijl de Ipod voor achtergrond muziek zorgt, af en toe wegzakkend in mijmeringen over dit grote land.

Medellin ligt op 1500 meter en wordt ook de stad van de eeuwige lente genoemd, door de aangename temperatuur (23 graden) het hele jaar door. Maar het was ook de stad van Pablo Escobar en de drug kartels. In de jaren 80 was het een zeer gevaarlijke stad, met dagelijks moord en schietpartijen. Met de dood van Escobar in 1993 kwam daar een einde aan en het is nu een van de veiligste steden van Zuid-Amerika. Wij vinden het de leukste stad van Colombia. De Colombiaanse kunstenaar Fernando Botero komt hier ook vandaan en zijn zeer herkenbare kunst kom je overal tegen.

Medellin heeft een geweldig bovengronds metro systeem. Helemaal fantastisch zijn de twee kabelbanen die de omliggende bergen ingaan en een onderdeel zijn van het metro systeem. Niks geen zones en strippen, met één kaartje kun je de hele dag op en neer en heen en weer.

Ons hotel met voornamelijk Amerikaanse backpackers staat in de uitgaansbuurt. Zij doen zich tegoed aan al het Colombiaanse vrouwelijk schoon en hebben de tijd van hun leven. Een gevleugelde uitspraak van een van hun is: “Thanks to Obama, Americans can get laid again in foreign countries”. We hadden het zelf nog niet zo bekeken!

Na drie dagen gaan we weer verder. Het zo rondtrekken door Colombia wordt steeds leuker en we voelen ons er steeds meer thuis. Ook ons Spaans wordt beter, althans de mensen lijken onze vragen te begrijpen. Nu alleen nog de antwoorden ontcijferen!

We gaan weer hoger de bergen in! We slapen in kleine dorpjes met koloniale pleintjes en grote steden met wolkenkrabbers. En we bussen weer honderden kilometers. Zo zitten we in warme valleien, om een paar uur later hoog in de bergen door de wolken te rijden, terwijl we onze sweaters weer aantrekken. Vooral het gebied Zona Cafetera, waar de meeste Colombiaanse koffie wordt verbouwd, is adembenemend mooi.

Met een grote boog komen we vanuit het zuiden weer terug in Bogota, waar we nu een hotel nemen in de chique wijk Zona Rosa, wat niets te maken heeft met de wallen, maar alles met rijkdom en luxe. Winkelcentra waar alleen de duurste merken worden verkocht en bars en restaurants met terrassen die zo in Miami kunnen staan, vol met jonge trendy mensen. Dat is ook Colombia, een land van grote tegenstellingen.

Als we in het vliegtuig naar Curacao zitten sluiten we een maand af met een prima gevoel. Het voelt als heel lang geleden als we uiteindelijk aan boord van Sea of Time klimmen, en het is lekker om weer in ons eigen bed te slapen!

Lieve mensen, jullie zijn weer bij.

Heel veel liefs van Yvonne en Maarten

 

 

 


Flessenpost 31, Puerto Rico, The Virgins, St Maarten en weer Curacao

2009-12-05 to 2010-05-15

Lieve Allemaal,

Op het oog een typisch ochtendtafereel bij ons aan boord: Yvon staat te sporten op haar stepper, het brood bakt zichzelf in de broodbak machine, de watermaker tovert drinkbaar water uit zeewater en de generator bromt tevreden in zijn hoekje. Ikzelf zit achter de computer, met de hele wereld onder een muisklik.

Onverwacht stopt de generator, gaat automatisch uit op hoge temperatuur. Ik ben geïrriteerd, waarschijnlijk de waterpomp die defect is, een rotklus! Ik ga naar achteren en open het luik van de motorruimte, waaronder de generator is ingebouwd. Onmiddellijk slaat er dikke zwarte rook in mijn gezicht!

Er zijn geen vlammen, maar ik kan door de rook niet zien wat er in de motorruimte aan de hand is. Mijn hartslag verdubbelt zich. Mijn god, wat gebeurt hier? Omdat ik de oorzaak van de rook wil weten ga ik na een paar minuten de ruimte in en open de geluidsisolatie box die om de generator zit. Dan slaan er vlammen uit de generator en gil ik ‘brandblusser’.

We hebben nog nooit een brandalarm oefening gedaan, maar Yvon rent spontaan naar de stuurboord bandblusser terwijl ik naar de bakboord blusser spurt. Een aantal seconden tikken weg terwijl ik met trillende vingers de verschillende veiligheidspallen probeer los te krijgen, vervolgens korte sprint naar de machineruimte en met één knijp van de handel op de blusser verdwijnen de vlammen en verandert de generator in een sneeuwpop. Vervolgens twee dagen schoonmaken, dat dan weer wel! Wat een rotzooi geeft dat bluspoeder.

Tijdens het schoonmaken kom ik achter de oorzaak van de brand. Fisher Panda, de fabrikant van de generator, heeft een nieuwe uitlaat ontworpen vanwege een aantal technische problemen in de praktijk. Deze nieuwe uitlaat hebben we net op St Maarten gemonteerd, maar wordt veel te heet en heeft ervoor gezorgd dat de binnenvoering van de geluidsisolatie, die om de generator zit, is gaan smeulen en uiteindelijk in brand vloog. Het Duitse bedrijf wringt zich in honderd bochten om ons te compenseren, zij voelen zich duidelijk schuldig. We kunnen op hun kosten de generator naar Duitsland sturen waar ze hem helemaal zullen nakijken en noodzakelijke onderdelen zullen vervangen.

Maar nadat ik alles heb schoongemaakt en geïnspecteerd blijkt dat zelfs de elektronica niet is aangetast. Met de brandblusser paraat hebben we haar weer gestart en zonder geluidsisolatie er omheen loopt ze zonder problemen. Het uit en in bouwen van de generator en een kist maken waarin ze kan worden verscheept is veel werk. Liever heb ik naast de verbrande onderdelen een pretpakket van reserve onderdelen. En natuurlijk een nieuwe uitlaat die niet de boel laat affikken, dit hoeven we geen tweede keer! Van mijn wenslijst maakt het bedrijf helemaal geen probleem (en terecht!). Alle onderdelen worden ons spoedig toegestuurd.

We zijn nu weer terug op Curacao, en de achterliggende periode is in meerdere opzichten niet verlopen zoals we in gedachten hadden. Het is ruim een jaar geleden dat we een verslag op dit blog plaatsten, dus de hoogste tijd voor een update.

Vorig jaar schreven we dat we na allerlei overpeinzingen op Curacao toch besluiten naar de Pacific te zeilen. Dat had dan dit seizoen moeten gebeuren. Maar in Nederland blijkt dat onze oude fitnessclub failliet is gegaan. We zullen een nieuwe bestemming moeten vinden voor het pand en door alle noodzakelijke sloop en bouw werkzaamheden en zeker ook door de traag werkende ambtelijke molens voor bouwvergunning en toestemming van welstandscommissie lukt het niet op tijd klaar te zijn. We zullen onze plannen een jaar moeten uitstellen.

Dus plannen we vanaf december een relatief kort seizoen aan boord, om in mei weer in Amsterdam te zijn en daar dan de klus af te maken. December en januari vullen zich met het grootste gemak met onderhoud en het vervagen van allerlei defecte onderdelen aan boord. Een tegenvallende klus blijkt het vervangen van de radar in de mast te zijn. Ik ben dagen bezig de hele bekabeling te vervangen, welke onder de vloer in de kajuit doorloopt en natuurlijk door de mast. Yvon hijst me vele malen de mast in, waar ik uren als een acrobaat alles probeer aan te sluiten, terwijl de wind het geen moment rustiger aan doet.

Die wind blijft, zoals normaal in deze tijd van het jaar, hard uit het noordoosten staan. We hebben toch liever wat meer zuidoosten wind en als het kan wat minder dan 25 knopen. We willen via Bonaire naar Puerto Rico, om dan door de Spaanse, Amerikaanse en Engelse Maagdeneilanden naar St Maarten te zeilen. Daar plannen we om de nieuwe motor voor de generator, die uit Duitsland naar Curacao is verstuurd, te laten inbouwen.

We zeilen in een nacht naar Bonaire, waar we op gunstig weer willen wachten voor de grotere oversteek naar het noorden. Het wachten op Bonaire is geen straf, we huren een scooter voor een paar dagen en hebben een erg gezellige tijd met de Canadese politieman John, die al jaren naar Bonaire komt om er te duiken en te genieten van de vele happy hours. Ik maak ook nog een prachtige duik met hem.

Maar we gaan verder, hoewel de windvoorspelling niet fantastisch is, Een Hollander die 16 jaar op Bonaire woont, vertelt dat hij niet eerder zolang zoveel wind heeft meegemaakt

De start is prima, twee uurtjes met de wind in de rug vanaf Kralendijk naar de noordwestpunt van het eiland, waar we de nacht illegaal in een beschutte baai aan een mooring liggen. De GPS houdt ermee op. Niet handig, dus ik monteer een reserve GPS, terwijl Yvon voor 3 dagen eten kookt.

Als we de volgende ochtend uit de beschutting van Bonaire op open zee komen begint het heftig, en het wordt nog wat heftiger. Aan de wind zeilend tegen metershoge golven in kruis zeeën en met wind tot ruim 30 knopen (windkracht 7), is misschien niet dramatisch voor een paar uurtjes, maar voor meer dan 350 mijl?
De boot kan het aan, hoe zit het met de bemanning? Maar de zon schijnt, de wind is stabiel en buiten blijf je fris dankzij de zilte douches die regelmatig overkomen.

Vooral de eerste 36 uur zijn pittig. Wind en golven worden niet minder en Sea of Time krijgt stevig op haar donder. In de loop van de tweede nacht begint de wind eindelijk wat te minderen naar zo'n 20 knopen en gedurende de volgende dag wordt het echt genieten!
Heerlijk zeilen, vrij vlakke zee, 15 knopen wind. Yvon knapt helemaal op! Vage omtrekken aan de horizon worden geleidelijk de hoge bergen van Puerto Rico.

Het is ’s nachts in Puerto Rico een vijftal heerlijke graden koeler en op deze breedte staat er ook minder wind dan ter hoogte van Curacao! We zeilen prettig hoppend langs de zuid en oostkust richting de Maagden Eilanden. Ook door deze eilandengroep gaan we in redelijk hoog tempo met het plan om op St Maarten eerst wat klussen af te ronden. Als die klaar zijn zullen we rustig terugzeilen. Plan is dat dochter Veroni met Dennis later op bezoek komen in Puerto Rico. Ook twee andere vrienden willen graag overkomen naar de Virgins.,

Wij zeilen in één dag door de prachtige British Virgins Islands naar Virgin Gorda. Maar als we daar het anker willen laten zakken staat er zo'n mooie noorden wind, dat we besluiten de nacht door te zeilen naar St Martin. Dat is, zoals snel zal blijken, een erg verstandig besluit!

Ten eerste hebben we een super zeiltrip, beter wordt het zelden! Verder blijkt dat er zich de komende tijd geen window voordoet om gemakkelijk naar St Maarten te zeilen. Dan hadden we vast gezeten, wat niet fijn zou zijn, omdat in de nacht dat we naar St Martin zeilen Yvonne een ontsteking aan haar linker borst krijgt, welke enorm snel zwelt, met een harde knobbel. Ze krijgt hoge koorts, veel pijn en is totaal beroerd!

Op St Martin belanden we via een dokter bij mammagrafie, echo en bloed onderzoek. Diagnose: een ontsteking. Maar Yvon wordt snel nog zieker. In het ziekenhuis krijgt ze de volgende dag een infuus met antibiotica en pijnstiller. De antibiotica slaat aan, koorts gaat weg, maar knobbel blijft hard groeien.

Wij verkassen na een paar dagen naar de Nederlandse kant van het eiland en gaan langs weer een andere dokter. Die geeft ons geen goed bericht: volgens hem zit er onder de infectie een tumor en moeten we zo snel mogelijk een biopsie laten nemen. Drie dagen later gaat ze onder het mes en het weefsel wordt naar Curacao(!) gestuurd voor onderzoek. We moeten een week wachten op de uitslag, terwijl Yvonne aan een tweede antibiotica kuur begint. Voor wat afleiding hebben we ons in het feestgewoel van de Heineken Regatta geworpen. Veel Heineken (voor mij dan).

Een week later is het een van de warmste dagen van dit seizoen, geen wind, hoge luchtvochtigheid en 32+ graden. Wij hebben om 3 uur een afspraak in het ziekenhuis van St Maarten. Allebei met een kletsnatte rug en flinke zweetplekken onder de oksels, sjokken we de laatste kilometer naar het ziekenhuis vanaf de plaats waar het lokale busje ons afzet Naast het drukkende weer zorgt ook onze gemoedstoestand voor een bedrukte stemming. Yvon probeert nog een vrolijk deuntje te neuriën, maar het klinkt beslist niet overtuigend. De afgelopen week zijn we allebei toch behoorlijk geconfronteerd met de betrekkelijkheid van alles, het kan in een paar tellen veranderen! Nu voelt het alsof we naar de uitspraak van een rechtszaak gaan, waarbij de doodstraf ook nog een mogelijke optie is.

De arts die we vorige week zagen en ook de biopsie deed is net, na 20 jaar hier op het eiland te hebben gewerkt, vertrokken naar Suriname. Dus wij hebben nu een afspraak met een vijfde arts!
De goede man is erg druk nu zijn collega weg is, de gang zit vol met mensen. Uiteindelijk zijn wij aan de beurt. Terwijl we zijn praktijkkamer binnenlopen zijn de eerste woorden: "good news, no cancer!" Hij heeft het bericht net binnengekregen. Tjonge, wat een opluchting!! Ik geef Yvon een dikke kus!

Maar de lucht is nog niet meteen opgeklaard. Ten eerste moet er nog een biopsie worden genomen, nu van een groter gebied dan de eerste keer omdat er door de grote infectie te weinig gezond borstweefsel in de biopsie zat om zeker te zijn dat er niet toch kwaadaardige tumorcellen aanwezig zijn. En Yvon moet aan een derde antibiotica kuur. De bacterie in de kweek blijkt immuun te zijn tegen de pillen die ze nam. Niet fijn, want Yvon is ook nogal wat kilootjes verloren in de afgelopen twee/drie weken.

Weer een week van pillen slikken verstrijkt, terwijl ikzelf op de achtergrond al twee weken probeer uit te vinden waarom de nieuwe motor van onze generator maar niet wil starten. Vanuit Duitsland was naar Curacao een nieuwe motor opgestuurd en eigenlijk is dit de reden dat St Maarten onze bestemming is. Op dit eiland is een monteur die gekwalificeerd is om deze klus te klaren. Samen met hem werk ik twee dagen om de oude motor uit en de nieuwe motor in te bouwen. Alles gaat voorspoedig tot het moment van starten, hij wil met geen mogelijkheid aanslaan! Ook een dag werk van de hoofdmonteur levert niets op. Hij geeft het op, heeft geen ideeën meer om het kleine motortje tot leven te roepen. Bijzonder frustrerend voor alle partijen.

Uiteindelijk na vele e-mails met de fabrikant en telkens iets anders uitproberen kom ik er achter wat de oorzaak is. Een heel klein stukje isolatie op een onmogelijke plaats was doorgesleten en veroorzaakte een kortsluiting. Maar na ruim drie weken zoemt onze generator weer tevreden en ben ik ondertussen een ervaren dieselmonteur geworden.

We hopen dat de tweede biopsie kan plaatsvinden voordat Veroni en Dennis komen, maar dat blijkt net niet mogelijk en we willen niet dat hun broodnodige weekje vakantie samenvalt met doktoren bezoek.
Samen met hun hebben we een zeer ontspannen tijd, was voor Veer en Dennis nodig, maar ook zeker voor Yvon.

Twee dagen na het vertrek van twee gebruinde en weer opgeladen kinderen zijn we weer in het ziekenhuis. De operatie valt Yvon wat tegen en ze heeft veel meer pijn dan de eerste keer.

Een week later bel ik naar het ziekenhuis. De arts vertelt ons echter dat er nog geen nieuws is uit Curacao, het wordt een aantal dagen later. Dus we plakken er maar weer wat tijd van onzekerheid aan vast.

Wel moeten we snel een ander besluit nemen; blijven we nog langer wachten op de uitslag op St Maarten of zullen we na bijna twee maanden onze reis voortzetten? We besluiten voor het laatste, ook omdat we anders vanwege de wind zeker tot na het weekend moeten wachten voordat we naar de BVI kunnen zeilen. Het wordt een race tegen de klok, we moeten nog naar het ziekenhuis om een laatste rekening te betalen, er zijn nog wat boodschappen nodig, we moeten op tijd zijn om aan de Franse kant door een brug te kunnen, we moeten uitklaren en ik moet de schroeven en het onderwaterschip van twee maanden woekerende aangroei bevrijden.

Het lijkt allemaal nogal krap, maar alles gaat heel soepel, en om vier uur liggen we ‘buiten’ en kan het zeil omhoog. We zeilen met een stevige bakstag wind naar de ondergaande zon, terwijl St Maarten achter ons steeds kleiner wordt. Acht weken geleden kwamen we hier aan en begon de eindeloze reeks ziekenhuisbezoeken en de vretende onzekerheid of Yvon nu wel of niet een kwaadaardige tumor heeft in haar linker borst.

Zo zeilen we dus een donkere nacht in, op weg naar de BVI. De oversteek gaat vlot en we genieten allebei van deze vrijheid. Om vier uur ’s nachts manoeuvreren we op radar tussen allerlei schepen en laten uiteindelijk het anker zakken in een baaitje op Virgin Gorda. Na een korte nacht ontwaken we op een prachtige plek. Steeds weer een verrassing hoe zo’n plek eruit ziet bij daglicht!

We gaan ankerop en zeilen verder westwaarts door deze Maagden Eilanden en vinden het hier elke keer weer ongelooflijk mooi. Maar het is absoluut niet maagdelijk, door de vele charterboten geeft het toch een beetje een vakantiedorp gevoel. Maar dat klinkt misschien wel heel blasé.

Eindelijk kunnen we naar St Maarten bellen voor de uitslag. De telefoon geeft geen bereik, maar gelukkig is er internet en lukt het via Skype. De telefoon gaat over, maar er wordt niet opgenomen! Ik probeer het elke vijf minuten, maar zonder resultaat. We willen het nu echt weten!
Twee uur lang probeer ik contact te krijgen en dan ineens wordt er opgenomen door de arts zelf. De verbinding kraakt en de arts herhaalt voor de tweede keer: “no cancer cells!”. Yvon barst in snikken uit, de ontlading is groot!

Ik zoek in een bakskist naar een fles champagne terwijl Yvon bijna niet uit haar woorden komt, wanneer ze Veroni belt. Net zomin als je in eerste instantie wilt aannemen dat er mogelijk iets erg fout zit, is het ook niet mogelijk om meteen door te laten dringen dat het allemaal achter de rug is. Maar het besef dat we van elke dag moeten genieten alsof het de laatste is, is door deze ervaringen opnieuw in onze hersenen gebeiteld.

Met dit besef zeilen we uiteindelijk via St Croix terug naar Curacao. Soms ben ik even kwijt waarom ik zeilen nou zo leuk vind, maar nu is mijn geheugen weer opgefrist. De laatste trip van dit seizoen, een dikke 400 mijl gaat erg voorspoedig. Er staat een zwoele passaatwind en ’s nachts schittert de Melkweg erop los.

We zien één schip, een containerschip, welke ook nog op ramkoers ligt. Via de marifoon vraag ik of hij me ziet en voor ons wil uitwijken. Zeil gaat voor motor. Honderden tonnen staal veranderen van koers.

Wij behouden onze koers, op naar de Stille Zuidzee!

Heel veel liefs vanaf de ‘Sea of Time’

Yvonne en Maarten


Flessenpost 32, Curacao, Colombia en Panama

2011-01-14 to 2011-07-10

Lieve Allemaal,

Samen met de catamaran van Duitse vriend Henry zeilen we tussen de San Blas eilanden in Panama. Een prachtig gebied met meer dan 350 door riffen omgeven eilanden, waarvan er een 40-tal zijn bewoond door de Kuna indianen, die van alle stammen in de Nieuwe Wereld hun cultuur en tradities het beste hebben bewaard. De rest van de eilanden zijn onbewoond, volgepakt met hoge kokospalmen die tot dicht op de witte stranden staan. Op de achtergrond bergen met maagdelijk regenwoud, de ondoordringbare grens met Colombia.

Henry hebben we vijf jaar geleden in Cuba ontmoet en met hem hebben we al heel wat meegemaakt. Daar is nu weer een hoofdstukje aan toegevoegd.Henry heeft hier in een Kuna dorp meegeholpen met het aanleggen van een drinkwater leiding vanuit de bergen. Wij toveren drinkwater uit zeewater (steeds weer een wonder), maar hij heeft niet zo'n apparaat. Gisteren gingen we naar dat dorpje om zijn watertank te vullen. Wij motoren min of meer achter de catamaran van Henry aan, er staat zeer weinig wind. Dit gebied is vergeven van de riffen, dus het is altijd goed uitkijken geblazen. Maar nu steken we een stukje water over waar het volgens de kaart steeds zo'n 30 meter diep is.Yvonne is binnen bezig en ik kijk wat dromerig om me heen over uitgestrekt turkoois water.

Plotseling een misselijk makende klap, gevolgd door gekraak en zwaar schurend geluid, terwijl Sea of Time met de boeg naar voren duikt en 14 ton boot binnen een paar meter tot stilstand komt! Oh my god, we zijn in volle vaart bovenop een koraalhoofd gevaren! Niet een zandbank, nee, keihard en zeer scherp kalk, door miljoenen poliepjes gevormd in honderden jaren. Als ik overboord kijk zie ik aan beide zijden van Sea of Time prachtig koraal, maar de schoonheid ervan ontgaat me even op dat moment.Ik schiet naar binnen en met dicht geknepen keel check ik of er water naar binnen komt. Dit is de situatie waarin menig jacht verloren is gegaan. Henry heeft het zelf een paar jaar geleden meegemaakt en verloor zijn boot! Maar gelukkig nergens water, ook niet onder de vlonders die ik allemaal optil.Ik doe de motoren uit want het heeft geen zin om ook maar te proberen achteruit te slaan, we staan zeker 20 cm hoger op het water. Ik grijp de duikbril en ga voorzichtig te water want ik kan hier staan op het koraal pal naast de boot, een bizarre ervaring. Zo goed en zo kwaad als het gaat probeer ik te zien hoe groot de schade is en of het mogelijk is achteruit weer deze onheilsplek te verlaten. Er is gelukkig geen koraal achter de twee kielen, anders zou dat eerst weggehakt moeten worden. Ik kan de schade niet goed zien, de kiel en onderkant van de romp zijn begraven in het koraal.Een paar meter terug is het onmiddellijk 10 tot 15 meter diep, dus we zijn recht op een muur afgevaren, zonder dat het dieptealarm de tijd had om me te waarschuwen.

Inmiddels heeft Henry begrepen dat er iets niet klopt en komt terugvaren, terwijl we lijnen klaar leggen en Yvon (mede door de schrik natuurlijk) mij de volle laag geeft omdat ik zo stom ben geweest niet goed op te letten! Henry vaart zelf vanaf de andere kant ook op hetzelfde stukje rif, maar gelukkig gaat hij langzaam en kan snel weer achteruit slaan.Het is eb aan het worden en hoewel er hier niet zoveel verschil zit tussen eb en vloed is het op dit moment toch ruim 35 cm verval, dus we hebben niet veel tijd voordat we echt hoog en droog staan.

Na wat nerveus heen en weer geschreeuw besluiten we het te proberen met twee lange lijnen tussen onze boot en die van hem. Henry durft niet te dichtbij te komen en met het gooien van de dikke lijnen kom ik niet ver genoeg. Maar een langs peddelende Kuna helpt de lijnen over te brengen. De eerste poging gaat mis omdat Henry wegdrijft en zijdelings aan onze boot trekt, wat alleen maar meer schade zou geven. Bij de tweede poging komt hij in de juiste positie en nu loeien vier motoren vol gas en zucht en kraakt onze boot. Ze komt een beetje omhoog, en dan begint ze langzaam in de juiste richting te bewegen! Hetzelfde door merg en been gaande schurende geluid onder onze boot begeleidt het centimeter voor centimeter naar achteren schuiven. Het lijkt te lukken en YES, ineens zijn we vrij van het rif! Wat een ongelooflijke opluchting!

Al met al een wat uitvoerig verslag van een gebeurtenis aan boord, een die ons nog lange tijd zal bijblijven! En wat ging er fout? Als ik in detail inzoom op de kaart blijkt er toch één piepklein rifje te zijn, een eenzame bergtop midden in ruim water. Knap dat ik de Sea of Time er precies bovenop heb gemikt, dat dan weer wel! Normaal controleer ik natuurlijk altijd de route, maar deze keer voeren we achter Henry aan en nam ik aan dat alles vrij was. Stom, stom, stom, heel stom!We hebben schade aan het onderwaterschip, gelukkig de meeste schade aan de kiel die veel sterker is dan de romp. Zullen we moeten repareren als we straks op de kant staan. Maar het had gemakkelijk heel veel erger kunnen zijn. Al met al een lesje in nederigheid! Nu maar hopen dat Yvon niet al haar vertrouwen in mij heeft verloren...

Wat is er eigenlijk terecht gekomen van die grote plannen om dit seizoen de Stille Oceaan te bedwingen? Niets, helemaal niets!Maar excuses genoeg. Doordat we in Nederland een aantal zakelijke verplichtingen hadden konden we niet op tijd vertrekken vanuit Curaçao, en die vertrektijd wordt weer bepaald door het orkaan seizoen in de Pacific. Het had allemaal misschien nog wel gekund en we hebben ook een paar keer getwijfeld, maar uiteindelijk besloten we om dit jaar lekker langzaam te doen. Via Curaçao, Aruba en Colombia zeilen we naar de eilanden van de San Blas in Panama.En volgend jaar dan toch echt die grote plas over. De boot hebben we al behoorlijk vol liggen met voorraden voor die reis, het resultaat van drie maanden shoppen en uitproberen op Curaçao.

Uiteindelijk willen we een voorraad voor ruim een half jaar hebben. De keuzes worden vooral bepaald door gewicht, dus we hebben veel gedroogde spullen. Naast de gebruikelijke klussen en reparaties op Curaçao was er nog een ander probleempje. We hadden drie weken op de werf aan de boot gewerkt en waren klaar om te water te gaan. Net op dat moment besluit de douane een stiptheidsactie te houden en controleert alle 70 boten op de werf op de juistheid van hun documenten. Nu zijn wij bijzonder nette mensen als het gaat om onze bootpapieren, dus we maakten ons geen zorgen. Tot we op een lijst welke op het raam van het kantoor was geplakt lazen dat wij, samen met 40 andere boten, aan de ketting waren gelegd!

We kunnen geen kant op, de werf mag ons niet eens te water laten. Omdat er door een misverstand tussen mij en de werf geen verlenging is aangevraagd na het verlopen van het eerste half jaar verblijf op het eiland, wat een simpel pro forma verzoek per email of fax is, dienen we nu 15,5% invoerrechten en BTW te betalen. In het verleden deed de werf dit automatisch voor zijn klanten, nu hadden we hun daaraan moeten herinneren. Niet gedaan, foutje, bedankt. En wij zijn niet de enigen! We gaan elke dag naar het douane kantoor, maar er zit absoluut geen beweging in de zaak. Eventueel mogen we NAF25000 borg (ongeveer 11000 EU) betalen, zodat we te water kunnen worden gelaten. Men denkt geloof ik dat mensen met een jacht daar hun hand niet voor omdraaien: “Vindt u dat veel geld, dat is toch heel redelijk?”

Drie weken lang worden er in lokale kranten (en ook in De Telegraaf in Nederland) artikelen geschreven over de onredelijkheid van deze actie en er worden zelfs in Nederland kamer vragen gesteld . We hebben verschillende vergaderingen met de werf en de douane en ik schrijf een brief naar de minister-president en de directeur van de douane. Uiteindelijk laat ik via een vriend een lokale advocaat het een en ander uitzoeken en dreig via hem met een procedure. En dan plotseling wordt de hele maatregel teruggedraaid en zijn we, zonder zelfs maar een boete, vrij om te gaan! En met ons alle anderen!

Hebben we dan alleen maar vervelende dingen meegemaakt? Nee hoor, absoluut niet. We hadden een heerlijke trip langs de Colombiaanse kust, op weg naar Panama. Slechts tweemaal een nacht doorgezeild, de rest in dagtripjes met in totaal zo’n 20 stops vanaf Curaçao tot en met Panama. Soms zeilen we langs een hoge kust met op 25 km landinwaarts bergen van ruim 5500 meter hoogte, waarvan de toppen met sneeuw zijn bedekt, de Sierra Nevada de Santa Marta. Of we liggen in wereldstad Cartagena met een skyline van enorme wolkenkrabbers, om die weer af te wisselen met een klein eilandje met zijn eigen bewoners, zoals een oude visser met nog twee tanden in zijn mond die verschillende zeepstenen beeldjes te koop aanbiedt en van wie we voor ongeveer driemaal teveel een beeldje kopen. Maar als we hem na de deal ook nog een groot pak koekjes geven reageert hij als een kind zo blij. Uitgelaten handenschuddend en steeds weer zwaaiend vertrekt hij. Het blijft een bizarre wereld, wij op onze luxe boot en hij peddelend naar zijn rieten hutje!

We krijgen op volle zee bezoek van de Colombian Coastguard, waarbij twee mannen overspringen en onze reling bijna weggerukt wordt. Vervolgens krijgt degene die binnen in de boot op zoek gaat naar illegale waar last van een zwakke maag en trekt bleek weg. Ze zijn erg vriendelijk en snel weer verdwenen.

We vangen regelmatig flinke vis en heel vaak springen en duikelen scholen dolfijnen een tijdje met ons mee.Toch ook enige angst als we ’s avonds in ons eentje in een grote baai voor anker liggen en een bootje met hoge snelheid op ons afkomt. Ze vragen om wat eten en vervolgens komen ze na een uurtje nogmaals langs met weer andere mannen aan boord. De machete en pepperspray lagen binnen handbereik, maar natuurlijk was er niets aan de hand....!

Hoewel de Colombiaanse kust berucht is om zijn onstuimige winden, hadden we geen problemen. Een paar keer flinke wind, maar van achteren. Te weinig wind was meer een probleem, althans volgens mij. Yvon vond het daarentegen prima om hele stukken te motoren. Als we in Panama aankomen, in het zuidoosten van de San Blas eilanden, kunnen we echt ontspannen. Weinig wind en zeer vriendelijke bewoners. De piraten, coke smokkelaars en guerrillastrijders hebben we dan achter ons gelaten.In het noordwesten van de San Blas is het de laatste jaren steeds drukker geworden met zeilboten, voornamelijk Amerikanen die hier het orkaan seizoen overzomeren. Maar in het zuiden, waar wij de San Blas binnenkomen, zijn we steeds de enige boot.De Kuna indianen leven nog zeer traditioneel, voor een groot deel zoals ze al tweehonderd jaar doen. 's Ochtends om een uur of zes trekken vele jongens en mannen in hun kano naar de kust, in soms niet meer dan een klein slaphangend groezelig onderbroekje. De kano of ‘ullu’ is uit één boomstam gehouwen, maar er moet constant gehoosd worden. De meesten peddelen of hebben een simpel zeiltje , terwijl een grote uitzondering een buitenboordmotor heeft. Op het vaste land worden kokosnoten, vruchten of palmbladeren voor de hutten verzameld.Rond het middaguur komen de meesten terug en wordt er vanuit de kano's gevist, allemaal erg relaxed. Ook snorkelen ze naar krab en lobster. Ze zijn klein, na de Pygmeeën het kleinste volk , maar goed gebouwd en ze zien er tanig uit. Ze komen regelmatig langs om hun waar aan te bieden, maar ze zijn vrijwel nooit opdringerig en als we geen interesse hebben gaan ze meteen weer verder. We voelen ons soms wat opgelaten omdat we nogal afgelegen liggen en ze daardoor flinke afstanden moeten peddelen.

Toch is er de laatste jaren ook wat veranderd. Niet zelden klinkt er ineens een elektronisch muziekje en komt er uit een plastic zakje een mobiele telefoon: “Of je al vis gevangen hebt en hoe laat je thuis komt?”.

De rust hier is weldadig. Naast die enkele buitenboord motor is er eigenlijk alleen de branding op het rif en het geruis van de wind. Maar af en toe is er ineens een enorme plons, meestal ’s nachts. Het is schrikken als je in je kooi door het open luik naar de sterren ligt te staren en je ineens naast de boot de luide plons van een “bommetje” hoort (ik zei nog zo….). Het blijken roggen te zijn, die in volle vaart achter hun prooi aan gaan. Vanuit de diepte schieten ze omhoog, komen boven het water uit en slaan dan plat weer terug op het wateroppervlak. En het zijn niet van die kleintjes!

Vier jaar geleden waren we ook al in de San Blas. We zijn toen bij een familie thuis geweest en hebben veel foto’s gemaakt, met de belofte over een paar jaar terug te komen. Met een dik pak foto’s hebben we deze mensen nu weer opgezocht. Ze wisten zelfs onze naam nog! Ook hier is de vooruitgang te merken. Op een veldje waren toen jongens aan het voetballen met een met een rubberen binnenband omwikkelde steen als voetbal. Nu hadden ze echte voetballen, maar ze waren toch blij met de leren voetballen die wij hadden meegenomen.

Al met al blijven we zes weken tussen de Kuna’s en liggen achter vele foto-perfecte eilandjes. Zeer ontspannend. Maar de regentijd is begonnen, het wordt overdag broeierig warm en iedere avond is er een lichtshow van onweer, altijd in de bergen, maar soms ook dichtbij.We gaan richting Colon, waar we de boot op de kant zetten om een half jaar naar Nederland te gaan. Begin 2012 is dan het plan om door het Panama kanaal naar de Stille Oceaan en Australië te gaan, een reis van bijna 15000km!

Maar zover is het nog even niet.Heel veel liefs vanaf de Sea of Time


Flessenpost 33, Voorbereiding Pacific en Panama Kanaal

2012-01-11 to 2012-03-16

Lieve Allemaal,

Een eerste flessenpost vanuit Panama, op de vooravond van ons vertrek naar de Galapagos, zo’n 950 mijl met naar verwachting weinig wind en veel motoren, omdat we door de Intertropical Convergence Zone moeten (de doldrums).

De laatste twee maanden zijn we non-stop aan het werk geweest om Sea of Time klaar te krijgen voor de duizenden mijlen die we dit seizoen over de Stille Zuidzee gaan afleggen. Het is maar goed dat zeilen mijn hobby is want voor een baas zou je dit soort slavenarbeid niet verrichten. De ARBO wetgeving zou het trouwens verbieden om 7 dagen per week zo’n 10-12 uur per dag in tropische hitte te schuren, schrobben en sleutelen. Of in veel te kleine motorruimtes dubbel gevouwen aan het werk te zijn of giftige dampen van antifouling verf in te ademen. Maar het moest allemaal wel gebeuren!

Yvonne heeft er ook flink aan getrokken, terwijl het haar hobby niet eens is! Verder heeft zij zich bezig gehouden met de bevoorrading, een eindeloos aantal keren met het busje van de marina naar Colon, supermarkten afstruinend. De boot is zwaarder dan ooit, met ingrediënten voor een zeer gevarieerd menu voor de komende acht maanden. En er kan echt niets meer bij!

Eén dag hebben Nick en Jose van de Jedi ons met hun auto meegenomen om ons wat van het tropische Panama te laten zien. Met een lunch in een prachtig hotel in Gamboa aan de oever van het Gatun meer, het stuwmeer dat het Panama Kanaal mogelijk maakt.

Daarnaast hebben we een flink gevecht geleverd met de Panamese autoriteiten: het leek onmogelijk om onze generator, die in Duitsland een totale revisie had ondergaan, geïmporteerd te krijgen.

7 Weken stond het opgeslagen in een loods in Panama City, na een voorspoedige zeereis per vrachtschip. Telkens waren er weer nieuwe documenten nodig, die dan niet even per mail of fax konden worden opgestuurd, maar origineel per koerier moesten worden afgeleverd op het buro van een of andere arrogante douane officier. Uiteindelijk zat de zending muurvast in het nieuwe software systeem van de douane. Zelfs ten einde raad volledige invoerrechten betalen kon niet. Het voert te ver om alle ellende te vertellen, ik wil het eigenlijk ook zo snel mogelijk vergeten, maar ontelbare telefoontjes, e-mails, twee dagen in Panama City en natuurlijk een ruime hoeveelheid flappen waren nodig om één dag voor ons vertrek uiteindelijk toch de generator los te krijgen. Hiervoor moest ook nog samen met de generator een douane beambte bij ons in de auto meerijden van PC naar Colon, anders zouden we natuurlijk stiekem de generator onderweg tegen een woekerprijs lokaal verkopen. Van boosheid heb ik menig nacht wakker gelegen. Maar nu zoemt de generator tevreden op zijn plekje, waar het bijna twee jaar geleden ook stond.

En dan was er natuurlijk de tocht door Het Kanaal!

De dag ervoor dacht ik nog wat kan ons gebeuren, maar naarmate het tijdstip dichterbij kwam werd ook ik (Yvonne was het al) wat klam tussen de vingers. Vooral Amerikanen deden er zeer nerveus over.

Niet alles liep soepel, hoewel we er zonder kleerscheuren vanaf zijn gekomen, dat wel. Maar het had voor nauwelijks meer toch anders kunnen aflopen….

Gelukkig hadden we naast Amsterdamse vriend Miel, die speciaal voor deze trip naar Panama was komen vliegen(!) de sterke jongen Mark Slats en zijn vriendin Vanessa aan boord, een echte Nederlandse zeebonk (jongste en tweede Nederlander die non-stop in 2004 rond de wereld zeilde). Hij kon al vermijden dat een 57 voet Amerikaans jacht met een schipper die er echt helemaal niets van bakte, bijna de helft van onze zeereling meenam toen we met drie boten (Duitse vriend Henry met zijn catamaran Achanty, die Amerikaan en wijzelf) als één aan elkaar geknoopt vlot de sluizen van Gatun in moesten. Er is heel wat geschreeuwd over en weer met zoveel kapiteins! Het feit dat er die dag ook flink meer wind stond dan de laatste tijd maakte de verschillende operaties er niet makkelijker op.

Toch was het een heel bijzondere ervaring. Drie keer 9 meter omhoog in de Gatun sluizen, terwijl we met de drie boten aan elkaar (totale breedte van ons vlot bijna 20 meter!) in het midden van de sluis worden gehouden. Af en toe komt de ruwe en zeer vuile muur wel heel dichtbij vanwege de enorme draaikolken die ontstaan als de sluis in korte tijd volloopt of als het container schip voor ons de sluis wil uitvaren en zijn schroef in werking zet.

Henry en wijzelf aan de buitenkant (gelukkig) terwijl drie ‘canal advisers’ allerlei onduidelijke en regelmatig tegenstrijdige aanwijzingen geven. Wij probeerden elkaar met handsignalen te gebaren wanneer een of twee van onze motoren voor of achteruit moesten slaan om het geheel in bedwang te houden.

’s Middags hadden we al gehoord dat we in één keer door zouden varen en niet, zoals tot voor kort gebruikelijk, ’s avonds na de Gatun sluizen op het meer zouden ankeren om dan de volgende ochtend ontspannen over het prachtige meer te varen, erg jammer. Het werd een lange en donkere nacht, maar uiteindelijk lagen we, na natuurlijk ook weer drie sluizen naar beneden te hebben gehad, de Pedro Miguel en de Miraflora sluizen, om 4 uur ’s ochtends voor anker op de Pacific, voor Panama City.

Na net drie uurtjes slapen was iedereen alweer op en stond Yvonne eieren te bakken en grote koppen koffie uit te geschonken. Wel voldaan, ook omdat we tot op het allerlaatste moment druk waren, maar we vrijwel alles van de to–do lijstjes hebben kunnen schrappen.

We zijn klaar voor de Pacific. Op naar de Galapagos!

Liefs van ons,

Yvonne en Maarten


Flessenpost 34, Galapagos en Frans Polynesië

2012-03-17 to 2012-07-07

Lieve Allemaal,

Bijna vier maanden geleden de laatste flessenpost verstuurd en dat terwijl er zoveel te melden is over onze oversteek van de Zuidelijke Stille Oceaan! Moeilijk om er de tijd, maar vooral de discipline voor te vinden om het aan het toetsenbord toe te vertrouwen.

We zijn nu op een van de Society Eilanden van Frans Polynesië, Bora Bora, ongeveer halverwege die grote plas.

Een paar dagen geleden hebben we Veroni en Dennis op het vliegtuig terug naar Amsterdam gezet, nadat ze twee weken aan boord zijn geweest om te ontstressen van het veeleisende leven op de vaste wal.

We zeilen met hun van Papeete naar Moorea, Huahine, Raiatea, Tahaa en Bora Bora, maken prachtige wandelingen naar hoge uitzichtpunten, we rijden twee eilanden met een auto rond en één op de fiets. We zwemmen door ‘tuinen’ van koraal, drijven tussen sting rays en black tip haaien terwijl ze gevoerd worden en zwemmen op de laatste snorkeltocht samen met drie grote Manta roggen. We zien sensuele Polynesisch dansen op het jaarlijkse Heiva festival. We vangen een vette Big Eye Tonijn waar we dagen sushi en ‘poisson cru’ van eten en we smullen van baguettes met Franse kaas op kleine strandjes.

En we adopteren een zeeschildpad! Een inwoner van Taha’a bekommert zich om het lot van gewonde of in de netten van vissers verstrikt geraakte zeeschildpadden. Na een financiële donatie nemen we een Green Turtle mee aan boord om die op zee vrij te laten, nadat hij geringd is en we hem Rembrandt (vrij naar de Ninja turtles) hebben gedoopt. We hopen dat hij stokoud wordt.

En Veroni en Dennis kunnen er hopelijk weer even tegenaan, ze zien er in ieder geval ontspannen en gebruind uit bij het afscheid.

Op de laatste trip met de kids aan boord heb ik de spinnaker in iets teveel wind opgezet. Het duurt precies anderhalve seconde en dan komt met een knal en vreselijk scheurend geluid het zeil van 125 m2 in stukken weer naar beneden en verdwijnt gedeeltelijk onder de varende boot. Met vereende krachten halen we het doek weer aan boord, maar zoals een paar dagen later bij de zeilmaker blijkt, is het kleurige zeil niet meer te redden en hebben we het ceremonieel in een vuilcontainer achter gelaten.

Yvon had nog boven de wind uit geroepen dat het te hard waaide, maar ik dacht dat het wel kon, te begerig om Veroni dit prachtige lichtweer zeil voor een laatste keer te laten zien. Nou, dat is in ieder geval gelukt! Al met al totaal mijn eigen stomme schuld! Even dreigde er voor mij eenzame opsluiting op water en verschimmeld brood (zeer terecht natuurlijk), maar uiteindelijk heeft ze het me (bijna helemaal) vergeven.

Nu dan een moment om op de voorbije maanden terug te blikken. De vorige mail schreven we na onze Panama Kanaal doortocht en ik pak daar de draad op. We vertrekken uit Panama na nog een laatste ronde verse spullen inslaan en zeilen naar de Los Perlos Eilanden, op 50 mijl afstand voor de kust van Panama. Daar kunnen we echt relaxen na de drukke twee maanden in Panama. We liggen achter verschillende eilandjes, met opvallend veel pelikanen, fregat vogels en meeuwen om ons heen, luid kwetterend, vechtend, plonzend, spetterend en poepend op onze boot.

Maar we zullen toch echt aan die eerste bijna 1000 mijl moeten beginnen, naar de Galapagos Eilanden. Het is van te voren bekend dat er weinig wind zal zijn, toch hebben we ook ruim 30 knopen wind. Juist op dat moment wil de Colombiaanse kustwacht aan boord komen. Gelukkig zien zij in dat het met die golven niet zo verstandig is, dus het blijft bij een babbeltje in gebroken Engels over de marifoon.

Yvon zorgt telkens voor fantastische maaltijden, met heel veel variatie! Met de voorbereiding is zij dan ook zowel vorig jaar op Curaçao als dit jaar in Panama enorm druk geweest. Nu op het ruime sop is het een bijzondere gedachte dat we zeker een half jaar geen boodschappen hoeven doen en eigenlijk nergens hoeven aan te leggen. Althans als de watermaker blijft werken. Dus afhankelijk van de techniek blijven we wel een beetje.

Het is heerlijk om onderweg te zijn en het went erg snel dat je niet meer dan een uur of twee achtereen slaapt. De derde nacht hebben we perfecte wind en een rustige zee. We zeilen prachtig met spinnaker (snik) onder een heldere sterrenhemel in een maanloze nacht. Een paar vallende sterren laten niets meer te wensen over en als er ook nog een school dolfijnen door het fluoriserende water onder de boot voor vuurwerk zorgt, wordt deze macho zeebonk er helemaal emotioneel van, zo mooi is het allemaal! Tja, het leven jakkert voort, maar hoe graag zou je soms bepaalde momenten in een doosje willen doen, om er later nog eens van te genieten.

Naast regelmatig het uitademende geluid van dolfijnen naast de boot zien we ook vier walvissen die voor de boeg oversteken. Overal spuitende fonteinen. Helaas net te laat met de camera.

Uiteindelijk laat de wind het helemaal afweten. Omdat we niet ‘s nachts op de Galapagos willen aankomen zetten we de laatste nacht de motor uit en gaan naar bed! Natuurlijk wel met alle alarmen op scherp. Een aparte ervaring om midden op de oceaan met de stroom meegevoerd te worden terwijl we in elkaars armen liggen te snurken en er niemand wacht loopt. Twee keer schieten we wakker omdat er een alarm afgaat. Begrijp eerst niet wat het is tot ik ontdek dat het afkomstig is van een defecte rookmelder en niet van de radar die een containerschip ziet welke over ons heen dreigt te varen.

Uiteindelijk komen we na precies zeven dagen aan op San Christobal, een van de Galapagos eilanden. Er liggen ongeveer 30 boten en de oceaandeining loopt met lange twee meter hoge golven door de ankerplaats. Wat al meteen opvalt zijn de grote hoeveelheden zeeleeuwen. Je ziet ze, je hoort ze en je ruikt ze!

Elk voordeel hebt z'n nadeel.... onze achterkant is een ideale en gemakkelijke plaats voor de zeeleeuwen om aan boord te komen. Dus krijgen we het advies om flinke barricades op te werpen, indien we de boot een beetje schoon willen houden.

Als we later naar de kant gaan zien we overal zeeleeuwen, op de pier, op straat, op de bankjes voor de toeristen, ze bezetten alle strandjes en je vindt ze zelfs onder geparkeerde auto's, eigenlijk bepalen zij volledig het dorpsbeeld. Ze klimmen onhandig maar uiteindelijk toch wel overal op en onder, daarbij fokken ze ook nog als konijnen... zoveel huilende baby’s. En het hele dorp ruikt naar zeeleeuwenpoe.

De eerste nacht na onze aankomst blijkt dat de anti-zeeleeuwen-verdedigingslinie niet optimaal is. Die nacht jaagt Yvon tot drie keer toe meerdere lawaaierige zeeleeuwen van de boot en ikzelf ook nog eens een keer! Bij het ontwaken wacht een leuke klus, wat ze achterlaten als dank voor het aangenaam verpozen is alleen weg te krijgen met bleekmiddel en zwaar schrobben.

Daarna brengen we nieuwe versterkingen aan en het gaat een paar dagen goed. Maar als we na een week vroeg willen vertrekken voor het volgende eiland Santa Cruz, ligt er een grote jongen zonder gêne pontificaal midden in onze kuip! En hij is het er helemaal niet mee eens dat hij moet verhuizen!

Ik maak twee prachtige duiken via een duikshop, zie naast het 'gewone spul' vele rif haaien, enorme Manta roggen, zeeschildpadden, en als hoogtepunt een school van wel dertig Hamerhoofd haaien. Normaal flink gevaarlijk, maar ze zijn ‘in the mood for love’ en hebben even geen interesse in mensenvlees. Fantastisch! Dit soort natuur kan ik wel waarderen.

We mogen naar drie eilanden in de Galapagos. Voor botenmensen zijn er strenge regels en we hebben nog nooit zoveel flappen neergelegd om ergens te mogen zijn. Maar er is ook massatoerisme, 80.000 bezoekers per jaar op deze kleine eilandjes.

Ons laatste eiland Isabella is het leukst en het minst toeristisch. We fietsen er rond en klimmen naar de op een na grootste krater ter wereld. We zien gigantische landschildpadden die schijnbaar alleen aan sex denken, kleurrijke landleguanen en honderden prehistorisch uitziende zeeleguanen, naast een ongekend aantal vogels, waarvan de blue footed Boobie met, je raad het al, knal blauwe zwempoten onze favoriet is. Ook de zee is barstensvol leven.

De Galapagos, wat zal ik ervan zeggen? Vroeger stuurden ze er gevangenen heen, nu moeten toeristen en zeevarenden diep in de buidel tasten om er te mogen zijn.

Het duurt even voor we de schoonheid en rijkdom van de Galapagos eilanden zien, maar de natuur is wel heel bijzonder. Opvallend is dat de meeste dieren nauwelijks bang zijn voor mensen, je kunt ze heel dicht benaderen.

Maar na ruim drie weken vertrekken we voor de grootste oversteek die we ooit non-stop deden of zullen doen, naar Frans Polynesië, 3000 mijl (5500 km). Frans Polynesië bestaat uit drie eilandgroepen, de Marquises met hoge vulkanische bergen, de Tuamotus met alleen platte atollen welke uit een door een rif omgeven lagoon bestaan, en de Society Eilanden die het allebei hebben, hoge bergen met een lagoon en een rif eromheen. We gaan op weg naar de Marquises Eilanden.

Het is al vaak en door velen gedaan, maar een oversteek van 3000 zeemijlen in je eigen bootje, helemaal alleen met z’n tweetjes, op die onmetelijke oceaan en volledig overgeleverd aan de elementen en wat techniek, maakt je heel klein en kwetsbaar. In een maanloze nacht, terwijl de wind en de zee flink opbouwen, is het moeilijk om niet af en toe te denken aan wat er kan gebeuren als de verstaging het begeeft en de mast naar beneden komt. Of als we op een net onder het wateroppervlak drijvende container knallen. Ik probeer zulke gedachten onmiddellijk de kop in te drukken, maar toch borrelen ze af en toe onwillekeurig naar boven.

En die oversteek van de Galapagos naar de Marquises wordt bepaald niet zoals de boekjes het beschrijven. We hebben de pech dat kort na ons vertrek er zich een groot lagedruk gebied ontwikkelt, wat niet zo vaak voorkomt in deze tijd van het jaar. Daardoor extra vermoeiend met veel pittige regenbuien, erg donkere nachten en meters hoge golven. Alles gaat goed, maar de boot krijgt enorm op z’n donder en het is af en toe erg spannend! Ik heb dan een flinke knoop in mijn maag, Yvon zegt gewoon dat ze bang is. Dus geen steady bakstag passaat wind en lange meelopende zeeën, maar wilde golven en onstabiele wind uit ongeveer alle windrichtingen. Dit betekent eindeloze zeilaanpassingen. Rif in het grootzeil, rif eruit, spinnaker op, spinnaker weg, dan weer de genua om die weer te vervangen voor de screecher. Pas de derde week wordt het zoals het ongeveer moet zijn en komt er wat meer ontspanning.

We zijn een superteam, Yvon houdt zich geweldig en het geeft een heel speciale band om dit zo saampjes te doen in dit onmetelijke waterheelal . Een ervaring die in het geheugen zal worden gegrift.

En voor wie denkt dat er geen leven meer in de oceaan zit...wel... het ontbijt vliegt gewoon vanzelf aan boord, bijna elke ochtend vinden we vliegende vissen en squid op het voordek, op het dak, in de kuip en in de bijboot. Vliegende vis is prima te eten, maar de squid laat grote zwarte inktvlekken achter, dat is dan weer minder. Ik mag even de hengel niet meer gebruiken, de vriezer zit te vol met Mahi Mahi en Wahoo!

Wij zeilen gelijk op met de Alaeris, met Alex en Iris aan boord, een Duitser en Belgische op een Amerikaanse boot, die we op de Galapagos hebben leren kennen en waar we het heel goed mee kunnen vinden. Dagelijks hebben we contact via de korte golf radio. Dat contact met andere levende wezens wordt steeds meer een moment om naar uit te kijken. Even de verschillende stemmingen van de dag uitwisselen om niet het gevoel te krijgen dat de rest van de wereld alleen maar uit kilometers diep water bestaat.

Een oefening in accepteren is tijdens de oversteek dat de gerepareerde generator, die we met veel moeite via Duitsland in Panama weer aan boord kregen, het na een aantal dagen op zee begeeft en tot op heden volledig zwijgend in de motorruimte staat. Maar als ik later van anderen hoor wat er allemaal bij hun kapot ging tijdens de oversteek, dan mogen we blij zijn dat de watermaker het prima doet, de koelkast koelt en de roeren nog aan de boot hangen, de motoren gewoon starten en dat de zeilen nog heel zijn (toen nog wel…).

Ongetwijfeld het meest indrukwekkend van de afgelopen maanden is het moment dat we na bijna drie weken op zee de grillige kliffen en groene vulkanische bergtoppen van Hiva Oa, Marquises, aan de horizon zien verschijnen. De opkomende zon zorgt tussen de buien door voor een dramatisch verlichte achtergrond. Moeilijk om te beschrijven, maar een intens gevoel van voldoening en prestatie maakt zich van ons meester, spoedig gevolgd door weldadige ontspanning en euforie.

We doen de oversteek in een mooie tijd, precies 20 dagen. De meeste boten in die periode doen er rond de 25-30 dagen over, met een uitschieter naar 36 dagen.

Ik vermoed dat we na deze prestatie een enorme roze bril op hebben, maar we vallen van de ene verbazing in de andere, het bestaat echt...het paradijs, allerlei soorten fruit langs de weg gewoon voor het oprapen, de bomen hangen er vol mee! Groen, groen, zo ongelooflijk groen is alles, en het ruikt heerlijk naar bloemen. We dachten alles onder de tropenzon wel zo ongeveer gezien te hebben, maar deze vruchtbare eilanden met zijn ruige bergtoppen zijn een hoofdstuk apart!

We wandelen naar het dorp om in te klaren bij de gendarmerie, wat zeer soepel gaat. Een verademing na Latijns Amerika! En gewoon Frans kunnen spreken, in plaats van stuntelen in het Spaans is ook erg prettig. Het dorp ziet er fleurig, goed onderhouden en schoon uit! Er is geen armoede dankzij subsidies vanuit Frankrijk en de mensen zijn zeer vriendelijk en ontspannen. Veel vrouwen en trouwens ook sommige mannen dragen een Frangipani bloem achter het oor. Alles bij elkaar is het overwhelming en we vinden het heerlijk!

De verschillende eilanden van de Marquises zijn allemaal paradijselijk, met namen als Tahuata, Nuku Hiva en Ua Pou, maar de allermooiste is Fatu Hiva. We liggen in de Baai van de Maagden (Baye de Vierges), maar men zegt dat voor de komst van de katholieke missionarissen het de Baai van de Fallussen heette (Baye de Verges), om zeer duidelijke reden. Zij hebben een stichtelijke ‘i’ aan de naam toegevoegd!

Er zijn vele archeologische sites, met ruines uit de tijd dat de bewoners nog fervente kannibalen waren. Ondanks deze gewoonte leefden hier in de 18e eeuw, toen Cook deze eilanden aandeed, ruim 100.000 mensen. Door Europeanen meegebrachte ziektes bleken uiteindelijk veel dodelijker dan hun lugubere tradities! Vandaag de dag leven op de eilanden ongeveer 7.000 Marquisans.

Al jaren geleden had ik mij voorgenomen om, als we ooit in de Marquises zouden belanden, ik daar een traditionele tattoo zou laten zetten. Alex had hetzelfde idee en zo belanden we samen via via bij de lokale artiest Tematai thuis. Hij heeft geen plaatjes of foto’s van zijn werk en laat zich volledig door het moment en de persoon leiden. We geven een beetje aan wat onze beweegredenen zijn, zoals het belang van de zee voor ons, de oeroude zeilkunst van de Polynesiërs en nog wat vage verwijzingen naar het bovennatuurlijke. Ik laat hoffelijk Alex voorgaan en kijk toe hoe in twee uur tijd een prachtige tattoo ontstaat. Alex heeft als verdoving een flesje rum meegenomen, waar we beiden op gezette tijden flinke slokken van nemen. Het helpt, ik voel helemaal niets! Voor mij is er uiteindelijk die avond geen tijd meer en ik zal de volgende dag samen met Yvon terugkomen. Het wordt weer een heel andere tattoo, maar ik voel me twintig jaar jonger en ben zeer tevreden.

We doorkruisen dit gebied drie weken en moeten dan weer door, het credo voor dit hele seizoen, als we tenminste de 9000 mijl naar Australië voor begin november willen afleggen, het begin van het cycloon seizoen.

De volgende groep eilanden van Frans Polynesië zijn de 77 Tuamotu Eilanden, ongeveer 600 mijl verderop. Volgens Darwin’s theorie over de vorming van atollen zijn dit voormalige riffen die rond een eiland lagen. Het eiland verdwijnt in de loop van miljoenen jaren langzaam in zee, waarbij de groei van de koraalriffen de daling van het eiland net kan bijhouden, waardoor het zijn oorspronkelijke ronde vorm behoudt. Waar ooit het eiland lag ontstaat uiteindelijk een prachtig turkoois blauwe lagoon.

We bezoeken er slechts twee, Ahe en Apataki, omdat we een beetje haast hebben om op tijd in Papeete te zijn, als de kids aankomen. We hebben een super snelle overtocht, lekker weer, goede wind en een bijna volle maan.

Een atol heeft een of meerdere ingangen, waar bijna altijd een sterke stroom staat, afwisselend naar binnen of naar buiten, afhankelijk van het tij, de wind, de golven en de vorm. Dus voor elk atol weer anders en nauwelijks te voorspellen. Ik heb geen idee wat we kunnen verwachten als we ’s ochtends vroeg atol Ahe naar binnen varen. Met beiden motoren vol gas en de zee die om ons heen verandert in een bruisende whirlpool, kruipen we langzaam tegen de stroom in naar binnen, scherp uitkijkend naar onderwater liggende koraalhoofden die korte metten met onze boot zouden maken. Alles gaat goed en dan ineens zijn we in een andere wereld! Geen golven of oceaan deining meer, die breekt om ons heen op het rif. Voor het eerst sinds ons vertrek uit Panama ligt de boot voor anker zo stil als een huis! Het voelt weldadig maar ook onwennig aan.

De sfeer om ons heen is zeer ontspannen, kleine motorbootjes en piroques varen tussen de verschillende motu’s (koraaleilandjes) in de lagoon, waarvan sommige worden bewoond. De huisjes zijn basic, maar over het algemeen verzorgd en de mensen zijn enthousiast en zeer vriendelijk naar ons. We zijn duidelijk 'off the beaten track', hier komen niet veel andere boten of toeristen, er is geen hotelletje, restaurantje of barretje. Wel een winkeltje waar je toiletpapier en overjarige koekjes kunt kopen en wat onduidelijke blikjes. Men leeft, denk ik, van vis en kokosnoot, beiden ruimschoots aanwezig.

De Tuamotus zijn beroemd om hun Black Pearls. We hebben het niet zo met pareltjes, maar tijdens een wandeling over een motu, komt een local ons zwaaiend op zijn driewieler fiets (zeer trendy hier) tegemoet. Een grote forse travestiet geperst in een fel groen fluoriserend minijurkje, met een buik als van een hoogzwangere, biedt ons zwarte parels aan. Hij heeft een zak vol, voor 700$ mogen we de hele zak hebben. We lazen dat het verschrikkelijk illegaal is om buiten het officiële circuit parels te kopen, dus ik was wel geïnteresseerd! Uiteindelijk kocht ik er 10 voor $5 per stuk en kreeg er toen nog 6 als bonus bij. Het is duidelijk dat deze man/vrouw medelijden had met mijn onderhandelingsvaardigheden! Toch blijken ze later in Papeete het twintigvoudige te kosten.

Er zijn trouwens in Frans Polynesië veel mannen die als vrouw worden opgevoed, de Mahu. Je komt ze overal tegen en zijn vrouwelijker dan vrouw. De missionarissen hebben heel hard geprobeerd deze ‘onnatuurlijke zonde’ te stoppen, maar de mahu is nog steeds een zeer geaccepteerd onderdeel van de gemeenschap.

We genieten van de rust, de kleine dorpjes, de vele kleuren blauw van de lagoon, de brekende golven op het rif en de motu’s met witte strandjes en wuivende palmbomen. Maar toch gaan we weer door, op naar de laatste groep eilanden van Frans Polynesië, de Society eilanden, naar het eiland Tahiti, met de hoodstad Papeete, waar Veroni en Dennis zullen aankomen.

Een cultural shock is het na de dun bevolkte eilandjes, 175.000 mensen op een kluitje in Papeete, met files en winkelstraten en supermarkten waar AH nog een puntje aan kan zuigen. Er hangt wel een prijskaartje aan, alles wordt geïmporteerd en is schreeuwend duur! Maar volgens ons is het leven hier prima te doen, behoorlijke welvaart en de natuur is ook hier adembenemend. Wij moeten wel even wennen, maar het is heerlijk om een echte cappuccino te drinken op een Frans terras!

De Society Eilanden voelen aan als een waar vakantiegebied, Bora Bora is voor velen de ultieme honeymoon bestemming. Wij vonden de Marquises het meest oorspronkelijk en interessantst, maar de drie groepen eilanden hebben allen hun eigen unieke sfeer. Dat hebben die Fransen toch maar goed bekeken.

Wij zetten binnenkort zeil naar het veel armere Kingdom of Tonga, 1300 mijl verderop. Maar het is op dit moment geen weer om buiten te spelen, de laatste dagen hebben we veel regen en het waait 30-40 knopen, met vlagen tot 50! Gelukkig liggen we aan een moorringbal, anders zouden we de hele nacht ankerwacht moeten houden. Toch slapen we slecht vanwege het enorme geloei door het want en het wild trekken aan de moorring. Er breekt een boot los van zijn moorring en belandt bijna op het rif, maar moedige medecruisers zorgen voor een goede afloop.

We blijven voor de zekerheid maar aan boord.

Heel veel liefs van Sea of Time,

Yvonne en Maarten


Flessenpost 35, Cook Islands, Tonga, Fiji, Vanuatu en New Caledonia

2012-07-09 to 2012-10-18

Lieve Allemaal,

De Pacific ligt achter ons! We zijn nu in Nieuw Caledonië en lijden aan een ernstige vorm van cutural shock. Nog niet zo lang geleden waren we in Vanuatu (de vroegere Nieuwe Hebrieden), voor ons de meest primitieve en oorspronkelijke eilandengroep van de Stille Zuidzee en nu, 250 mijl verder, liggen we in een luxe marina in Nouméa en het hele eiland ademt een Middellandse Zee sfeer uit. ’t Is nog net geen St Tropez of Cannes! Wel boetieks met Parijse mode en luxe appartementen met uitzicht op enorme jachthavens vol boten. Een groter contrast met onze vorige bestemming is niet mogelijk!

Het is natuurlijk heerlijk om in een van de vele restaurantjes van de franse keuken te genieten en met stokbrood en franse kaas uit een supermarkt te stappen. Maar met weemoed denken we terug aan Vanuatu, waar we minstens honderd jaar terug gaan in de tijd.

Toevallig waren we in Vanuatu op het eiland Tanna ten tijde van het Nekowiar festival, dat maar eens in de drie jaar wordt gehouden. Dit wordt een van de hoogtepunten van onze reis.

Het is drie dagen van dansen, zingen en feesten waarbij de chiefs van verschillende dorpen onderhandelen over huwelijken. De chief die de meeste varkens en kava kan ophoesten mag het feest organiseren. In meerdere hokken zitten zo’n 200 varkens die de laatste dag van het festival worden doodgeknuppeld (!) om de paar duizend mensen een feestmaal te kunnen voorschotelen. Hier zijn we gelukkig niet bij, het gekrijs van de varkens voor hun naderende einde moet verschrikkelijk zijn.

Wij zijn maar één dag op het festival omdat je een wilde 4WD-rit van vijf uur over onverharde wegen door de jungle moet maken om er te komen. Maar die dag zullen we niet snel vergeten! Dit is niet een dansje voor toeristen, welke we op andere eilanden in hotels meerdere keren hebben gezien.

Samen met Duitse kennissen Wolfgang en Corinna van de boot Moin rijden we mee in de pick-up van een local chief die ons naar de plaats van het feest zal brengen. Maar voor we met deze auto kunnen rijden zijn we eerst een halve dag bezig om een wiel van de auto te verwisselen. Met branders slagen we er uiteindelijk in om de veel te zwaar aangedraaide wielbouten los te krijgen. En als blijkt dat er ook niet voldoende benzine is, vullen we dat aan uit onze eigen voorraad.

De volgende dag, na uren stuiteren, staand in de laadbak, komen we aan op een grote open plaats in de jungle, omgeven door enorme Banyan bomen, waar ongeveer 2000 Melanesiërs zijn samengekomen om de eerste dag van het festival te vieren. Er zijn niet meer dan een handvol witneuzen!

Vandaag is het de vrouwendag. De zeven deelnemende dorpen hebben elk een dansgroep en de vrouwen laten zien wat ze in huis hebben. Hun gezichten zijn beschilderd met verschillende kleuren poeders gemixt met kokos olie en ze zijn uitgedost met glinsterende slingers die wij herkennen als kerstversiering. Bekijk de twee korte filmpjes onder 'Our Movies' om een idee te krijgen van deze unieke belevenis.

Op Tanna gaan we ook naar een werkende vulkaan, Mount Yasur. We staan rond de schemering op de kraterrand terwijl moeder natuur een enorm vuurwerk afsteekt, compleet met zware explosies en fonteinen van vuur. Weet niet zeker of het allemaal zo veilig is, met al die rondvliegende roodgloeiende lava, maar het is wel erg spectaculair.

Onze laatste flessenpost kwam uit Bora Bora, Frans Polynesië, alweer bijna vier maanden geleden.

Ik ga even terug naar die tijd met ons vertrek richting het Koninkrijk Tonga. Op onze route naar Tonga liggen ook min of meer een paar eilanden van de Cook Islands.

Na vier dagen op zee liggen we achter ons anker en twee lange lijnen naar palmbomen aan de kant, veilig in een piepklein haventje in Aitutaki, Soutern Cook Islands, samen met twee andere boten en daarmee is de haven vol!

De laatste nacht van deze oversteek wordt pittig, er is een front aangekondigd, maar dat komt eerder dan verwacht. We liggen uren te drijven, terwijl er steeds meer onheilspellende donkere bewolking komt opzetten, okay lang verhaal kort, plotseling vliegen we, met driedubbel gereefd grootzeil en de genua ingerold tot een zakdoek! Een paar keer een enorme golf vanaf de zijkant over de boot, in de cockpit en bijboot. Maar alles blijft gelukkig heel.

Om in het haventje van Aitutaki te komen moeten we door een heel smal gegraven passage in het rif welke bij hoogwater maar 1.6 mtr diep is, dus zelfs wij met een catamaran moeten wachten op genoeg water. Maar vooral op goed zicht met de zon schuin achter, om de koraalhoofden te kunnen zien. We gaan eerst buiten voor anker en ik ga met de bijboot kijken hoe het eruit ziet en of er wel genoeg plek is.

Een dag later probeert in het donker en zonder getijde info (!) nog een cat de doorgang te vinden. Hij belandt op het rif en ligt de volgende ochtend half op het droge en helemaal scheef. Wat ongelooflijk stom! Met heel veel moeite en vereende krachten tijdens het volgende hoogwater weer drijvend gekregen. Ze vertrekken onmiddellijk!

Het volgende eiland is Palmerston, ook een van de Cook Islands. Het weer bepaalt altijd ons tijdstip van vertrek maar is in de Pacific veel minder stabiel en voorspelbaar dan in de Cariben, allerlei complexe factoren bepalen uiteindelijk het resultaat. Het lijkt erop dat we van een rustige oversteek kunnen genieten, maar het wordt een grote drijfpartij met heel weinig wind. De hele weg op de motor is geen optie, zoveel diesel hebben we gewoon niet. We doen uiteindelijk drie dagen over 200 mijl, een diepterecord!

Onderweg, terwijl we met 2 knoop drijven, hebben we een half uur lang twee bultrug walvissen (humpback whales) vlak naast de boot. We kunnen ze niet goed zien, het is een donkere nacht, maar wel zeer goed horen. Je hoort aan het rustige uitademen dat het een enorm dier is, als een goedaardig monster. Elke keer verdwijnen ze opnieuw onderwater en komen dan plotseling met een fontein van spuitend water en lucht weer links van de boot boven water, of rechts, of voor of achter ons. Maar steeds dichtbij! De traag zwemmende kolossen zijn ongeveer zo groot als onze boot. Helemaal gerust zijn we niet maar we voelen ons wel heel dicht bij de natuur.

Bij Palmerston kunnen we moeilijk ankeren. Er is een rif dat helemaal rond het eiland loopt, maar zonder een echte passage naar de lagoon. Het is er diep en de bodem bestaat uit koraal. Maar er zijn vier moorings die van verschillende families zijn.

Er komt weer een front aan, wat betekent dat de wind naar het westen zal draaien en we helemaal onbeschut aan de mooring op lager wal liggen, vlak voor het rif. Ik duik naar beneden om de mooringlijn te controleren. Ziet er niet goed uit, de verbinding tussen ketting en tros is zo goed als helemaal doorgeroest.

Vorig jaar is er een schip in westen wind van de mooring losgebroken en lag in no-time op het rif. De restanten van de romp zijn nu een hut op het strand terwijl er bij verschillende bewoners inventaris van de boot te vinden is.

Daarom breng ik als extra zekerheid toch maar ons anker uit. Het front lijkt niet zo diep dus we wachten af, maar moeten onmiddellijk kunnen vertrekken als de golven te hoog worden. Als ’s nachts het front overtrekt breekt van de andere boot die hier ligt een mooringlijn. Gelukkig ligt hij aan twee moorings. Het wordt een onrustige nacht met ankerwacht, maar tegen de ochtend draait de wind naar het zuidoosten en liggen we weer in de beschutting van het eiland.

De volgende dag worden we met een klein bootje opgehaald door de eigenaar van de mooring, om het eiland te bezoeken.

Palmerston heeft een aparte geschiedenins. In 1863 kwam hier een Engelse timmerman, William Marsters, met drie Polynesische vrouwen. Hij bouwde hier in een paar decennia een kleine dynastie op. Tegenwoordig zijn alle bewoners afstammelingen van hem en al het land is verdeeld tussen de drie families. Slechts eens in de drie tot zes maanden komt er een bevoorradingschip, er is geen vliegveld, er zijn geen winkels en er is geen geld economie.

Maar de zestig bewoners hebben het ongelooflijk goed voor elkaar, er is een schooltje voor twintig kinderen met opleiding tot universiteitsnivo (!), een ziekenhuisje, natuurlijk een kerk en zelfs een klein telefoonnetwerk.

We komen een van de twee schooljuffen tegen, getrouwd met een Marsters, en notabene dochter van naar Nieuw-Zeeland geëmigreerde Nederlandse ouders!

Zij vertelt ons veel interessante details over deze minuscule samenleving. Het eiland is volledig selfsupporting, met een beetje hulp van familieleden in het buitenland.

De hele dag blijven we op het eiland en lunchen met onze gastheer, wahoo met rijst. Wij waren al even flink door de boot gegaan om wat kado's te verzamelen, want dat is wel gebruikelijk en kwamen met drie volle tassen aan.

Na twee dagen willen we vertrekken, want het weer ziet er goed uit, maar er is een probleem. Doordat de boot op de stroom en weinig wind rondjes draait zitten de mooring lijn en onze ankerketting met boeitjes om de ketting vrij te houden van het koraal, in een vreselijke kluwen! Ben drie kwartier met duikflessen onder water bezig om de boel te ontwarren. Als ik die niet had, zouden we er nu nog liggen, want niemand op Palmerston heeft duikflessen. Dat is helaas ook de reden waarom de moorings in slechte conditie zijn. Ze zijn volledig afhankelijk van yachties en hun materiaal.

Maar goed, het is gelukt en we gaan op weg naar Niue, het kleinste onafhankelijke staatje van de wereld, weliswaar met een beetje hulp van Nieuw Zeeland. Perfecte wind, 10-15 knopen, rustige zee en we lopen rond de 7-8 knoop. Veel beter kan het niet worden. Het is het grootste omhoog gestuwde koraaleiland ter wereld, zo’n 60 meter boven de zeespiegel, en heeft daardoor geen lagoon.

En Niue heeft de aller allervriendelijkste mensen ooit, iedereen, alle 1100 eilandbewoners zwaaien en lachen naar je, iedereen heeft de tijd en maakt graag een babbeltje. Een keer per week komt er een vliegtuig vanuit NZ met een paar witte kiwi's die de kou even willen ontvluchten, de enige bron van inkomsten. Het zeewater is bijzonder helder omdat er geen rivieren zijn. Men komt vooral voor de humpbackwhales, maar helaas hebben we die in Niue maar één keer gespot.

Er is geen dinghydock, maar met een druk op een knop tilt een elektrische kraan ons bijbootje uit het water, een heel slim systeem. Vervolgens zet je hem op een trolley en rij je naar de 'dinghy parkeerplaats'.

We huren voor een dag een autootje. Er zijn geen witte stranden met palmbomen, maar de NZ regering heeft flink wat geld gegeven om de 60 km ruige kalkrijke kust toegankelijk te maken door allerlei paden uit te hakken. We vallen van de ene verbazing in de andere, van surrealistisch maanlandschap tot loodrechte kloven van een paar meter breed waar je via een uitgehakte trap een peilloze diepte ingaat met op de bodem een zoet water bron, er zijn vele grotten, bruggen van koraal, etc. Een eiland dat weer zo totaal anders is dan alle andere eilanden.

In tegenstelling tot de kust is het binnenland verre van spectaculair, de 14 dorpjes zien er allemaal eender en zeer deprimerend uit, en daarvan is minstens tweederde een totale bouwval, de bewoners zijn vertrokken naar NZ. Alleen in de 'hoofdstad' waar wij aan een mooring voor liggen zijn een paar winkeltjes en een bank, daarbuiten is niets te krijgen. We zien meer graven dan huizen, echt overal, ook waar je ze helemaal niet verwacht, midden in bossen, natuurgebied en hele rijen langs de 'snelweg'. Er groeit vrijwel niets sinds de laatste orkaan in 2004, geen fruit, geen groente, alleen noni. Vogels en bloemen zijn er ook nauwelijks. Een boer probeert een bestaan op te bouwen met hydro cultuur, hij verkoopt sla, tomaten en komkommer, wel lekker voor de variatie!

En dan natuurlijk weer verder, naar het Koninkrijk Tonga, de Vava'u eilanden. Bij aankomst de douane, immigratie, en agriculture meneren aan boord. We bieden iets te drinken aan, zij vragen om een koekje en eten vervolgens de hele trommel leeg, smakkend en wel... met verbazing kijken we toe. Een van de drie heren blijft als laatste achter, en vraagt nog om vis, geen probleem natuurlijk, we geven hem wat bevroren wahoo, een paar blikjes zalm en tonijn, en hij gaat vervolgens zeer tevreden van boord. Welkom in Tonga!

Na het inklaren liggen we 5 dagen aan een mooring in de haven van Neiafu, met zo'n 40 andere jachten. Neiafu is de hoofdplaats, maar stelt nog steeds niet veel voor.

Na heel wat telefoontjes en e-mails wordt hier in een auto die rechtstreeks naar de sloop kan onze nieuwe spinnaker gebracht. Die heeft inmiddels de halve wereld rondgereisd, wat snel ging overigens, behalve dan het laatste stukje in Tonga.

Tonga is het enige Koninkrijk in de Pacific, bestaat uit 177 eilandjes, waarvan maar 40 bewoond. De armoede is groot, wrang genoeg omdat het nooit gekolonialiseerd is geweest, dus geen enkel westers land voelt zich nu verantwoordelijk.

Door de week zijn vrijwel alle mannen van huis, aan ’t vissen. Ze komen vrijdagochtend terug om dan naar het hoofdeiland te varen voor de verkoop van de vangst en de verdiende centjes om te zetten in levensmiddelen voor de nieuwe week.

En op zondag gaan ze in hun mooiste traditionele kleding naar de kerk. Elk eilandje heeft minstens 5 verschillende kerken, zelfs al wonen er niet meer dan 200 mensen. Tijdens de dienst zingen de gelovigen meerstemmig de longen uit hun lijf en lopen de rillingen over onze rug, zo indrukwekkend! Aan het eind van de mis geeft iedereen z’n buren voor en achter zich een hand, een warm gebaar.

Het is hier een super zeilgebied, met vlak beschut water tussen de prachtig hoge groene eilanden.

Op een van de eilandjes gaan we een dagje naar een schooltje, met 20 kinderen tussen 4 en 12 jaar, 2 leerkrachten. We doen een kleine donatie en ik geef als een echte meester een lesje over Nederland. De kinderen vertellen ook wat over hun dromen... verpleegster, dokter, zangeres, piloot, politieman, militair, pastoor (3 van de 20!). Niet één kind wil visser worden, vinden ze een veel te zwaar leven en het verdient slecht. Stemt wel treurig als je beseft dat waarschijnlijk vrijwel alle jongetjes uiteindelijk visser worden, omdat ze geen keuze hebben.

We schrijven altijd met de gedachte dat het bij jullie later op de dag is, dat wij dus achter lopen. Maar sinds Tonga bevinden we ons in een nieuwe tijdzone, we hebben de datumgrens overschreden wat betekent dat wij een dag hebben overgeslagen (waar is die dan gebleven?), en vanaf nu lopen wij voor, in Tonga 11 uur. En vanuit Nederland gezien zitten we vrijwel precies aan de ander kant van onze planeet.

De volgende bestemming Fiji is één grote verrassing en zo totaal onverwacht ontzettend leuk! Er zijn verschillende militaire coups geweest in het nog niet zo verre verleden, dus we verwachten een soort militaire dictatuur. Maar daar merken wij niets van. Iedereen begroet je met 'bula' (hallo). Probeer het maar eens zonder een grijns te zeggen. In Fiji lukt ze dat in ieder geval niet! Wat een vrolijke, vriendelijke en oprecht geïnteresseerde mensen. En wat een prachtig land! Wat ons betreft de beste bestemming in de Pacific, na misschien de Marquises, maar toen hadden we wel een enorme rose bril op!

Iets minder dan de helft van de mensen is van Indiase afkomst (ooit door de Engelsen hierheen gesleept om op de plantages te werken). Dus ook veel Indiase cultuur met de hindoe tempeltjes en de kleurrijke sari's, maar gelukkig zonder de hinderlijke hassle eigenschappen die Indiërs in India hebben! Roept herinneringen op van onze tijd in India, zo’n dertig jaar geleden.

We blijven een maand, maar langer zou zeker geen straf zijn. Omzeilen en doorploegen met een auto de twee hoofdeilanden. Dat laatste bijna letterlijk, met een 4WD de bergen in, over vette modder paadjes. De helft van de wegen is onverhard en natuurlijk nergens borden. Op een gegeven moment verdwalen we hopeloos. Maar weer super vriendelijke mensen. Een man te paard maakt een flinke omweg om ons de hoofdroute te wijzen . Don’t worry, je kunt echt met je auto door deze rivier naar de overkant!

We gaan ook naar de hoofdstad Suva (de grootste stad in de Pacific met 400.000 inwoners) en zitten twee dagen in een heerlijk koloniaal hotel, welke trouwens van de Nederlands Honorair Consul van Fiji blijkt te zijn. Een leuke jonge vent die ook zeilen als passie heeft.

Als je in Fiji een klein dorpje bezoekt, of in een eenzame baai voor anker gaat, moet je de lokale chief toestemming vragen. En je wordt geacht een kadootje mee te nemen. Je hoeft gelukkig niet heel lang na te denken over een originele gift (sevusevu), het is namelijk altijd hetzelfde: de wortel van de kava plant, gewikkeld in een krant, eventueel met een kleurig lintje. Dan volgt een eeuwen oud ritueel waarbij wij op een gevlochten mat in de hut zitten en de sevusevu op de grond voor de chief leggen. Deze prevelt in het Polynesisch een onverstaanbaar verhaal, klapt een aantal maal in z’n handen en pakt vervolgens de sevusevu op. Dit is het teken dat we door de goden en de chief zijn goedgekeurd (en niet zullen worden opgegeten). Daarna volgt het kava drinken, als je pech hebt. Kava is de nationale drank in grote delen van de Pacific en wordt gemaakt van de fijn gestampte kava wortel. Er zit geen alcohol in maar het werkt verdovend, vooral je mond. Het ziet eruit als modderwater, en smaakt nog minder!

De volgende eilandengroep na Fiji is Vanuatu, waar we aankomen op Aneityum,. De trip naar Aneityum is er een van extremen. Voor het eerst sinds jaren lange broeken, sweaters en regenkleding (koud, wel 22 graden!). Het begint met weinig wind, daarna veel wind en veel regen. Alles asgrauw, we kunnen net zo goed op de Noordzee zitten. Yvon is niet happy, laat meerdere traantjes, ze is gewoon bang. Ze is vooral angstig voor de dingen die mis kunnen gaan als je zo helemaal alleen op het grote water zit.

Op de vorige trip brak een stuurkabel en moest ik met de hand met de noodhelmstok sturen, achterop gezeten, zonder zicht op kompas. Klinkt makkelijker dan het is met drie meter hoge golven en een smalle ingang door het rif. Yvon riep vanuit de cockpit of we op koers zaten. Gelukkig waren we maar 2 uur verwijderd van de bestemming, maar het hadden ook twee dagen kunnen zijn of twee weken! En op de trip van Vanuatu naar Nieuw Caledonië komt met een knal het grootzeil naar beneden. Het blok boven in de mast heeft het begeven en een reeflijn blijft om de zaling hangen, waardoor het grootzeil halverwege de mast blijft steken. Ik moet op volle zee de mast in om die lijn door te snijden en het zeil te kunnen strijken. Geen pretje, maar het lukt uiteindelijk. We kunnen een nieuw blok kopen in Nieuw Caledonië, een beetje geluk moet je wel hebben.

Op Aneityum, het zuidelijkste eilandje van de 83 eilanden van Vanuatu, liggen we in een prachtige baai,. We zijn de enige boot en het voelt weer echt Stille Zuidzee. De lokale politieman komt aan boord om ons in te klaren, hij is dan tegelijkertijd immigratie, customs, health en agriculture. Erg relaxed. Grote zwarte mensen (Melanesiërs) die om alles plezier hebben met zo'n heerlijke schaterlach.

En nu zijn we dus in Nieuw Caledonië, een totaal andere wereld en zitten we al die ervaringen een beetje te herkauwen, terwijl we omgeven zijn door honderden luxe jachten, eigendom van de Fransen die hier wonen.

Over twee weken moeten we in Australië zijn, omdat in november het orkaanseizoen begint. Voor die tijd moeten we ons nog door heel wat voorraden eten (wat niet helemaal gaat lukken), want de Australische immigratie is belachelijk streng en pikt bijna alles in. En elke avond grijpen we naar de fles om ook de drank voorraad aan de toegestane quota te laten voldoen (wat zeker niet gaat lukken).

Zo gaat het genieten gewoon door en vliegt de tijd. We hebben dit seizoen al bijna 14.000 km gezeild, kan het haast niet geloven. En we proberen de vele indrukken een beetje vast te houden.

Wij zullen er zeker nog jaren op teren, als we de boot aan de overkant verkocht hebben! Ze staat inmiddels al te koop op het internet.

Maar of dat allemaal gaat lukken is natuurlijk niet zeker. Over het laatste stukje vertellen we je in de volgende flessenpost.

Liefs van Yvonne en Maarten

a/b Sea of Time


Flessenpost 36, Aangespoeld in Australië

2012-10-19 to 2013-04-05

Lieve Allemaal,

“Always take the road to nothing and go nowhere until you reach it.” Winney the Pooh.

Nou, wij zijn aangekomen, hebben de finishlijn van onze zeilreis bereikt!

Niet dat we nu verlicht zijn of het allemaal snappen, verre van zelfs! Dit eindpunt is het gevolg van tussen ons gemaakte afspraken. Tien jaar zeilen over de wereldzeeën is genoeg voor Yvonne en ik ben het met haar eens dat er meer manieren zijn om te reizen.

Het waren fantastische jaren van ultieme vrijheid, met enorm veel hoogtepunten die we altijd zullen koesteren. En het was de droom van mijn leven, waar we 25 jaar naartoe hebben geleefd en gewerkt en wat mij steeds een gevoel van richting heeft gegeven.

Maar het is ook een verantwoordelijkheid om met een boot te reizen. Een boot vraagt enorm veel onderhoud, naast de altijd aanwezige risico’s. Dit laatste is natuurlijk ook een van de aantrekkelijkheden van zeilen op groot water, het overleven en selfsupporting zijn. Echter, na 10 jaar voelt het als een hervonden vrijheid om die spanning even niet te hebben.

En dat kunnen we nu zeggen, want Sea of Time is verkocht!

Wij hadden haar al twee maanden bij een makelaar in Australië te koop staan en we begonnen te twijfelen of we haar nog binnen een redelijke tijd en voor een redelijke prijs zouden verkopen. Ook in Australië is het crisis en er liggen duizenden boten te koop.

In deze periode krijgen we ook nog een staart van cycloon Oswald over ons heen. In Bundaberg, waar wij Australië binnenkwamen, wordt de halve jachthaven door een woeste rivier mee naar zee gesleurd en zinken meerdere jachten. Er komen mensen om, grote delen van de stad staan onderwater en het gebied wordt tot rampgebied uitgeroepen. Wij zijn gelukkig al wat naar het zuiden afgezakt, maar ook bij ons vergaan twee jachten die buiten de haven voor anker liggen. De hele nacht hebben we ruim 100 km/h wind en enorm veel regen, maar we liggen veilig aan een stel extra touwtjes.

Dan ineens is daar een leuk stel uit Sydney, dat na de bezichtiging nog steeds enthousiast is en een bod uitbrengt. Natuurlijk is het nog wat te laag, maar het is de opmaat naar een maand van onderhandelen, de boot opruimen, privé spullen naar een opslag vervoeren (om later naar Nederland verscheept te worden), proefvaart, opnieuw onderhandelen, survey van de boot, nog meer schoonmaken, naar een werf in Brisbane zeilen om haar uit het water te takelen voor inspectie van het onderwaterschip en haar uiteindelijk spic and span op te leveren.

Na nog eens twee dagen uitleg van apparatuur en boot bediening gooien we de lijnen los en varen vier vreemde mannen met onze boot weg van de steiger en blijven wij enigszins beteuterd achter in de jachthaven. Langzaam wordt onze prachtige boot steeds kleiner. Yvon moet huilen, ik houd mij erg goed. Vanaf nu moeten we het doen met herinneringen en foto’s. Het zal effe wennen worden.

Om deze laatste flessenpost compleet te maken moeten we nog wel even terug naar Nieuw Caledonië, waar we de vorige fles in zee wierpen. De echte Pacific hadden we al achter ons gelaten, maar de laatste 800 mijl (1450km) naar Australië kan een venijnige staart hebben. We steken de Coral Sea over waar de South Pacific Conversion Zone veel invloed heeft, een stuk zee met verraderlijke stromen en weersomstandigheden.

Maar het wordt de beste zeiltrip van het hele seizoen! Geluk moet je af en toe hebben.

En dat terwijl vrienden van ons tien dagen eerder op hetzelfde traject door slecht weer in een levensbedreigende situatie terecht kwamen, met een reddingshelikopter in aktie en het bijna verlaten van hun boot. Gelukkig is het goed afgelopen, maar met zware schade aan hun jacht en een flinke deuk in hun zelfvertrouwen.

In Nieuw Caledonië hebben we een nieuw blok voor de grootzeilval gekocht, maar ze hebben niet de kwaliteit die eigenlijk nodig is. Hierdoor moet ik tijdens de oversteek naar de top van de mast omdat het blok weer breekt en het grootzeil opnieuw naar beneden komt. Niet zo fijn, maar zonder grootzeil doorvaren is geen optie. Dus met alle gedachten aan wat er mis kan gaan verdrongen hijst Yvon me weer de mast in, terwijl ik de mast stevig omstrengel om niet gelanceerd te worden. Maar een klein uurtje later is het grootzeil provisorisch gehesen en maken we weer een mooie snelheid.

Elke dag moeten we onze positie via de radio doorgeven aan de Australische autoriteiten en we eten ons door de laatste voorraden heen die anders in beslag zullen worden genomen. De wat te overvloedige drankvoorraad verstop ik en zo komen we als ‘bootleggers’ Australië binnen.

Visa’s hebben we al in Fiji geregeld en nadat een heel leger aan officials aan boord komt en we vele malen dezelfde vragen op formulieren hebben beantwoord, worden we officieel toegelaten. De drank hebben ze niet gevonden, maar een pepperspray wordt als verboden wapen in beslag genomen, samen met de laatste knoflook en een ui.

Australië is wel even wennen, zo westers, zo ‘ beschaafd’, zoveel regeltjes. Hadden we niet verwacht en staat nogal in contrast met het algemene “no worries, mate” van de meeste Australiërs.

Ook het weer is anders, zeer wisselvallig; het kan heerlijk droog, warm en zonnig zijn, maar er zijn ook overstromingen door ongekend heftige onweersbuien en stormen. Soms is het tropisch benauwd en dan ineens is het dertig graden koeler. Vier klimaten in één dag.

We huren een auto en schaffen basale kampeeruitrusting aan. Maar nadat we een paar nachten hebben gekampeerd in een lichtgewicht tentje vindt Yvon dat die formule toch wel erg ver terug naar de natuur is en gaan we op zoek naar iets meer luxe. Eh voila, onze boemelbak, een 27 jaar jonge Toyota Hiace (lijkt op VW combi), met een topsnelheid van 90kph (wind mee), stromend water (een klein beetje) en een 2-persoons bed (net iets te kort). Lichtjaren terug in comfort vergeleken met de boot, maar meer luxe hebben we niet nodig, toch? Terug naar de jaren zeventig!

We blijven nog weken per abuis onze rijdende paddenstoel de boot noemen, dat zit diep in ons systeem, maar we vinden al snel onze draai in dit nieuwe huisje.

Samen op een boot leven is soms een redelijke beproeving, maar in een minuscuul busje is zeker ook niet altijd makkelijk. Op een paar momenten na hebben we die proeve prima doorstaan, wellicht ook omdat we elkaar in februari al 40 jaar kennen (pffff).

En zo schuiven we na de verkoop van de boot aan bij de optocht van rondtrekkende ‘grey nomads’ hier in Oz. Want dat is wat je doet als je 60+ bent, met een 4x4 en een enorme caravan erachter of met een flinke motorhome Australië rondreizen. Velen zien er indrukwekkend uit, volgebouwd met spotlights, antennes en lieren, klaar voor dwars door de woestijn of de jungle, maar de meesten staan toch keurig naast elkaar op de camping.

Alles wat 50 jaar of ouder is wordt historical and heritage genoemd, omdat hun jaartelling eigenlijk pas rond 1800 begint, op het moment dat de eerste Engelse gevangenen hier worden gedumpt. De jaartelling van de Aboriginals gaat echter zo’n 50.000 jaar terug.

Australiërs zijn erg trots op hun land, producten worden aangeprezen met Australian produced en Australian owned als extra verkoopargument. Zou in Nederland toch niet echt werken, vermoed ik.

We rijden met ons busje ongeveer 11.000km, naar het zuiden van Queensland, langs de kust naar Sydney, dan de bergen in, zigzaggend verder naar Canberra, Adelaide en Melbourne. Terug door het binnenland via de Snowy Mountains en een stuk de woestijn in, voorbij Broken Hill. Toch, als we op de kaart kijken hebben we maar een klein stukje Australië gezien, het is een verdomd groot eiland!

Zo kan het gebeuren dat er na 150km rijden doodleuk een bord staat dat we niet verder kunnen omdat een stuk van de weg onder water staat. Het is niet mogelijk er via een omweg omheen te rijden, nee, gewoon weer helemaal terug. Zo gaat dat hier!

Maar de wegen zijn over het algemeen prima en wat echt fantastisch is zijn de vele gratis campsites door het hele land, zelden een toilet gezien zonder toiletpapier.

En zo schiet de tijd door onze vingers en moeten we na bijna drie maanden rondtrekken terug om ons campertje in Queensland te verkopen. Dit lukt wonderwel gemakkelijk, voor een prijs die bijna dezelfde is als waar we haar voor kochten en zelfs met de deal dat we in het busje kunnen blijven rijden/wonen tot ons vertrek. We vliegen eind april via drie weken Californië terug naar Nederland, met een berg aan indrukken die we de afgelopen anderhalf jaar op zee en te land hebben opgedaan.Tijd om dit alles een beetje te herkauwen en nieuwe doelen te formuleren.

En hiermee eindigen we na een decennium deze laatste flessenpost, onze zilte reisverhalen zullen niet meer met de zeestroom naar jullie toekomen. Toch hebben we alweer een paar nieuwe dromen en plannen, maar het zijn kleine stapjes die ons erheen zullen brengen. We gaan ervoor!

Liefs van ons.